branche was, hebben wij ons afgevraagd of we met de supermarkt wel op het goede spoor zaten. De Gruyter liet het op dat terrein volledig afweten; zij kwamen pas elf jaar na ons met hun eerste supermarkt. Ik besef dat bij De Gruyter de band tussen productie en verkoop (ze waren zelfs als productiebedrijf gestart) sterker was dan bij ons, zodat het moeilijker was om op een algemene super markt over te schakelen. Maar waar het vooral om draaide was dat de oudere generatie, zeg maar de generatie van mijn vader en oom, net even te lang kon blijven zitten, omdat ze nog niet aan hun pen sioen toe waren. Op ons honderdjarig jubileum in 1987 hebben wij enkele jongere De Gruyters uitgenodigd en die vertelden: “Wij wis ten wat we moesten doen, maar we kregen de kans niet.” Spijtig voor De Gruyter. In de jaren zeventig viel het doek voor het Bos sche bedrijf, overigens op een moment dat wij er ook bepaald niet florissant voor stonden. 128

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 130