j'
Ondernemers worden niet geacht hun hart te luchten. Een onder
nemer is zijn bedrijf, soms aangevuld met wat onschuldige hobby’s
of zijn mening over de gang van zaken in onze maatschappij. Een
kruidenier lijkt helemaal zijn mond te moeten houden. Een krui-
c
s
1
d
f
I.
I
e
1<
r
o
d
v
a
v
P
e
F
k
g
g
krijgen, zoals ik ooit bij Karl May had gelezen. En zie, ik kreeg om
te beginnen de macht over mijn armen terug. Ik drukte me voor
mijn moeder met een enorme inspanning overeind in mijn bed.
Mijn moeder stond erbij te janken, maar ikzelf was zo trots als een
hond met zeven staarten.
Afgezien van inspuitingen met vitamine b en c is er nog steeds
geen behandeling voor kinderverlamming; arbeidstherapie is het
enige wat helpt. Nu kom ik uit een poetsfamilie, wij houden ervan
om dingen uit elkaar te halen en grondig schoon te maken, dus ik
begon allerlei dingen te poetsen. Ook heb ik uren zitten grutten
met verduisteringslakens in de gangen. Later werd er voor mij een
boksbal in een deuropening opgehangen, zodat ik mijn armen kon
oefenen. Alleen mijn benen bleven slecht: mijn vader liet bij Ver-
blifa in Krommenie krukken maken die vier pootjes hadden en uit
zichzelf konden staan.
In een ziekenhuis val je niet op als zieke; bovendien liggen er
altijd mensen die er slechter aan toe zijn dan jij. Ik kreeg het voor
mijn kiezen toen ik in maart 1945 naar huis mocht. Ik zie me nog
voetje voor voetje de trap opklimmen, die ik eerder met drie treden
tegelijk nam. De oorlog liep onmiskenbaar op z’n eind, en ik, ik
was gehandicapt geworden. Ergens in april hoorde ik schoten in
het centrum klinken: ik realiseerde me dat ik me nooit meer snel
uit de voeten zou kunnen maken. Evenmin zou ik nog uitblinken
in sporten als judo, schaatsen, zwemmen, roeien en zeilen, waarin
ik mijn ziel en zaligheid had gelegd. Maar toch, het ging steeds
beter met me. In mei 1945 begon de zeeverkennerij weer en in de
zomer van dat jaar kon iedereen mij zien fietsen door Zaandam,
zonder dat ik krukken bij me had.
10
le
n
c
ii