grootste assortiment. Kreiken kon al melden dat er bedrijven
waren die de band tussen productie en verkoop hadden doorge
sneden en met een van twee waren doorgegaan.
De waarheid ligt ergens in het midden. Wij hebben ontzettend
veel plezier gehad van onze productiebedrijven en we hebben dat
nog van Marvelo. Waar het op aankomt is dat de productie nooit
het verkoopbeleid mag bepalen en dat dreigt als de machines te
groot worden. Wij hadden aan de Oostzijde een pastapers die bin
nen vierentwintig uur het hele pand onder de macaroni en spa
ghetti kon bedelven. We hadden een toffeemachine die de toffees
met een ‘tetetetete’-geluid uitspoot; je moest ze dus ook ‘tetetetete’
verkopen. En we hadden een Cavemil waarmee je vijftienduizend
soorten chocoladevormen kon vervaardigen. Ze waren aan de
Oostzijde dag en dagelijks bezig die machine om te stellen. Het was
natuurlijk beter om dat niet te doen, maar we zouden nooit een
continue productie hebben weggezet. Wat dat betreft was er niet
echt sprake van een conflict, al moesten we vaak acties bedenken
om de machines bezet te houden. Vooral oom Gerrit was daar fel
op. Langs deze weg zijn we op zes repen chocolade voor een gulden
gekomen, een geweldig succes. Maar wat doe je met pindakaas? De
markt vraagt niet om permanente acties rond pindakaas. Noodge
dwongen legden we daarom de meeste machines regelmatig stil, en
dat was wéér een kwestie van schaal: de machines hadden zelfs toen
nog niet zo’n omvang dat de onderbezettingsverliezen ons om de
oren vlogen als we dat deden.
Anders lag het met Sterovita en Patria. Sterovita - inclusief de
Vami Ijsfabriek - bezorgde ons een hoop hinder en weinig lol. En
Patria bleek een uiterst ongelukkige greep te zijn, want oom Gerrit
wilde met het merk Patria aan de gang en dat werd meteen getrof
fen door een kopersstaking. Een winkelier die bij zinnen was ging
natuurlijk geen crackers bij zijn grootste concurrent kopen. Het
was duidelijk dat er iets met Sterovita en Patria moest gebeuren.
105