tonen wat ze waard waren. Terug in Nederland ontwierp Van Meer
razendsnel met architectenbureau Groosman en Dura’s Aanne-
mingsmaatschappij een blokkendoos en hij begon de gemeente
IJmuiden te bewerken om een prefab-experiment te wagen. Van
Meer hield niet op met bluffen. Het gemeentebestuur van IJmui
den was in die dagen nogal links en de wethouder daar koesterde
het vooroorlogse ideaal om naast de industrie ook de detailhandel
te nationaliseren. “In dat geval moet u ons zeker onze gang laten
gaan,” zei Van Meer. “Als straks uw ideaal werkelijkheid wordt, hebt
u minder werk aan de nationalisering van enkele grootwinkelbe
drijven dan aan duizenden kleine winkels.” Van Meer kreeg het
groene licht en wist in vijf maanden een zogenaamde Standaard
SuperMarkt neer te zetten, waarvan er nog twintig zouden volgen.
Bij elke opening mocht ik komen uitleggen wat de voordelen van
dit soort bouw waren.
Sinds mijn aanvaring met Schuddeboom liet oom Gerrit de teugels
iets meer gaan, maar op een bepaald punt stuurde hij het bedrijf
drastisch bij. Hij leek wel een industrieel te zijn geworden. Sterovi-
ta kreeg in i960 in de Spaanse Polder bij Rotterdam een nieuwe
fabriek, die alles bij elkaar tien miljoen gulden kostte en door
minister Marijnen ‘de meest moderne van ons land, van West-
Europa en misschien wel van de hele wereld’ werd genoemd. Dat
was op zichzelf aardig, maar Sterovita was huilen met de lamp
scheef. De marges op melk werden door de overheid tot 1963
extreem laag gehouden, waardoor de melkslijters geen cent te
makken hadden, wat ze op ons verhaalden. Ze kregen het voor
elkaar dat wij geen nieuwe melkproducten mochten verkopen en
ons inhielden met advertenties voor kaas, boter en eieren, terwijl
zij steeds meer kruidenierswaren konden voeren. Eigenlijk had
Sterovita zelf ook last van die melkslijters. In Breukelen stond een
fabriek voor koffiemelk die renderend zou zijn geweest als Albert
Heijn als afzetkanaal was gebruikt, maar daar werd door de melk-
102