nen in de buitenwijken. Dit soort zaken moest integraal worden
aangepakt, want we hadden in Amerika gezien wat een laat-maar-
waaien-beleid kon bewerkstelligen. De binnensteden waren daar
totaal verloederd, met alle menselijke ellende en kapitaalvernieti
ging vandien.
Om alvast een voorschot op de komende ontwikkelingen te
nemen, verbeterden wij onze eigen distributie. Van oudsher had
den we in Zaandam pakhuizen gehad: een Centraal Magazijn aan
de Westzijde en een kaaspakhuis en aparte fabrieksmagazijnen aan
de Oostzijde. Mijn kamer in het kantoor zag uit op het binnenplein
van het Centraal Magazijn en daar werd altijd ruzie gemaakt. Ik
ging een keer naar buiten en merkte toen dat de hele Westzijde vol
stond met vrachtwagens. Dit konden we niet laten lieren. Als tus
senoplossing kochten we in 1956 Keg’s Groothandel, die een groot
gebouw aan de Hogendijk in Zaandam bezat. Dat gaf de nodige
opschudding, want Keg was een van de eerste bedrijven in de streek
die het hoofd in de schoot legde, hoewel ze ooit groter en prestigi-
euzer waren geweest dan wij. In het gebouw van Keg konden we
met vorkheftrucks gaan werken (tot die tijd werd alles nog met de
hand getild) en diverse schepen en vrachtwagens tegelijk afhande
len.
Inmiddels was de overheid begonnen met de aanleg van de
Coentunnel, waardoor de Zaanstreek eindelijk verlost zou worden
van de tijdrovende ponten over het IJ en de Hembrug. Om de ver
binding met de overkant nog sneller te maken kochten we in de
Achtersluispolder een stuk grond, waar we in i960 startten met de
bouw van een Distributiecentrum, het eerste in zijn soort in
Nederland. Het centrum was mijlen verwijderd van wat we daar
voor hadden. Het was drie voetbalvelden groot en had een laaddok
voor honderd vrachtwagens. Binnen was alles voortdurend in
beweging. De goederen lagen op pallets die weer op mistellingen
stonden. Met een Ijzeren Man kon iemand zich zes meter in de
lucht laten verheffen en de laadmeester die langs de stellingen liep
werd gevolgd door een robottreintje. Bezoekers van buiten werden
nog het meest getroffen door de fietsen waarmee de afdelingschefs
door het gebouw peddelden, wat een ongekende proportie aangaf.
1
99