BIJ DE TELERS
Even meeplukken
Aardbeienplanten worden eerst opge
kweekt als stekje in trays op de grond.
Eenmaal op formaat worden ze in de kas
of buiten op de stellingen gezet. Hugo:
‘Eet je ze zelf eigenlijk ook graag?’ Marco:
‘Ja, maar als je er de hele dag tussen staat,
niet meer zo vaak.’ Ook de aardbei ligt na
de pluk al snel in de winkel. Hugo staart
naar al die rijen met rode vruchten: ‘Niet
te geloven dat deze over 48 uur in het
schap liggen.’ Omdat Hugo in de kas al
een half doosje aardbeien op heeft, wil hij
iets terugdoen: meeplukken. Marco: ‘Je
moet ze wel rood plukken, hè. Oranje zijn
ze niet zo lekker.’ Daarna bekijkt Hugo
kort de koelcel - ‘want superkoud’ - en,
met haarnetje op, de hal waar ze worden
verpakt en geseald. ‘Omdat de teelt zo
schoon is, hoefje aardbeien alleen nog
voorzichtig schoon te vegen.’
Door naar de aardbeien, die binnen in
grote kassen groeien, maar ook buiten
worden geteeld. Het hoogseizoen van de
buitenaardbei loopt van mei tot eind
september. In de kassen worden ze wel
jaarrond geteeld. Hugo: ‘En jullie kweken
verschillende rassen?’ Marco: ‘Ja, het
ene ras is beter geschikt voor koudere
perioden en het andere juist weer voor
warmere. Zo kunnen we het hele jaar door
lekkere aardbeien telen.’
NATUURLIJKE
BESCHERMING
aller 109
Binnen- en buitenteelt
Tot september worden de aardbeien
buiten geplukt. Daar groeien ze in
9 tot 12 weken uit van plant tot volzoete
vrucht. Als het heel warm is, soms zelfs in
6 weken. In de kas verloopt de groei meer
gecontroleerd. Geplant in december zijn
de vruchten - met natuurlijk licht en
warmte - in april klaar om te plukken. Er
zitten veel voordelen aan beschermd telen
in de kas, buiten in tunnels en onder
beschermkappen. We vangen overal het
overschot aan water op en gebruiken het
opnieuw. Dat is dus duurzamer. Je kunt op
deze manier ook natuurlijke vijanden
inzetten en weersinvloeden beperken.’
I
MM
Marco: ‘Zowel binnen als buiten worden
de aardbeien in bakken geteeld,
hangend in de kas en op stellingen in de
buitenteelt. De planten groeien in een
substraat. Dit is een ideale bodem
waarbij wij als telerop elk moment de
juiste voedingsstoffen kunnen geven. Zo
kweken we gezonde planten die minder
gevoelig zijn voor ziekten en daardoor
hoeven we minder gewasbescherming
te gebruiken. Bijen en hommels zorgen
voor de bestuiving. Sluipwespen en
mijten eten - als natuurlijke vijand -
andere, schadelijke insecten op.’
WkT