De glazen
DE BOOM
DE VERLICHTING
"faAAAAAAA A A A A AAAAAAAAAAAAAAAAArf»
STYLINGADVIES VAN
BOOM TOT MENUKAART
HET BESTEK
WAT STAAT WAAR?
At* Afe A& lA As dF% Ai Ai As Ai Ah Ah «p
allerhande 79
Wat betreft de glazen is het
heel simpel: ga voor op-en-
top glans, dan weerkaatst het
kaarslicht er mooi in. Was ze
vooraf met wat afwasmiddel
en een zachte spons.
Spoel ze af met warm water,
droog ze en wrijf ze daarna
voorzichtig op met een scho
ne, stofvrije doek.
Lichtjes, ballen, slingers en
een piek heb je vast al in huis.
Maar er kan nog veel meer
de boom in!
Neem 15-30 cm rood-wit
bindtouw en bind aan elk uitein
de een kerstkransje. Hang het
touwtje losjes over een tak van
de kerstboom met de kransjes
op verschillende hoogten.
Knip sterren van verschillende
grootte uit meerdere kleuren
karton. Plak de kleinere ster(ren)
op de grootste ster. Versier
met pailletten en plak op een
wasknijper.
Laat plakjes sinaasappel en
citroen van 1 cm dik op een stuk
bakpapier ca. 2 uur drogen in
de oven op 100 °C. Rijg met
een naald een stuk touw door
het hart of de schil van de
plakjes fruit.
Ook vorken, messen en lepels
verdienen extra aandacht deze
dagen. Heel simpel: poets het
zilver of wrijf rvs op tot het glanst.
Je zult zien: ineens heb je bestek
van sterrenniveau. Wil je eens iets
anders dan anders? Bind het dan
bij elkaar met een stuk lint en wat
kerstversiering.
Er is één richtlijn als het om
verlichting gaat: meer is beter.
Kleine lampjes, grote lampjes,
kaarslicht: ze zorgen voor warmte
en gezelligheid. Voorkom wel dat je
gasten elkaar door het woud van
kaarsen niet kunnen zien en
combineer op tafel één hoge
kandelaar met lage waxinelichtjes.
Hoe heurt het ook alweer? Een snelcursus
tafeldekken.
1. De borden Plaats ze een vingerbreedte
vanaf de rand van de tafel.
2. Extra chic: een onderbord, waarop je
voor elke gang het bord kunt zetten.
3. Bestek Leg het neer op volgorde van de
gangen en werk daarbij van buiten naar
binnen.Vorken liggen links, messen en
lepels rechts. Het dessertbestek leg je
boven het bord. Het mes en/of de lepel
wijzen naar links, het vorkje naar rechts.
4. Glazen Zet ze in een diagonale rij. Het
glas voor witte wijn plaats je boven het
mes van het voorgerecht en het glas voor
rode wijn daar linksboven. De water
glazen staan bovenaan.
5. Servet Dat hoort op het (onder)bord
te liggen en niet onder het bord of het
bestek. Het moet immers voor het grijpen
liggen.