amelsaus
r* 39
DANIELLE: 'Ik dacht altijd dat karamelsaus van bruine suiker was
gemaakt, maar dat blijkt dus witte suiker te zijn.'
4Verwarm de slagroom. Zet
de koekenpan met kara-
mel terug op het vuur. Schenk
de warme slagroom al roerend
scheut voor scheut bij de kara-
mel.
DIT IS NODIG VOOR
CA. 250 ML KARAMELSAUS
200 g witte basterdsuiker
125 ml slagroom
ILaat In een koekenpan
met dikke bodem de suiker
op zeer laag vuur langzaam
smelten.
2Na verloop van tijd zal de
suiker op enkele plek-
ken gaan verkleuren. In eerste
instantie verschijnen er kleine
kratertjes van gekarameliseerde
suiker, later zal de suiker volle-
dig gaan karameliseren. Het be-
langrijkste: blijf geduldig! Roer
gedurende het karameliserings-
proces vooral niet in de pan.
3Neem, zodra de suiker vol-
ledig vloeibaar is geworden,
de pan van het vuur. Naarmate
de suiker verder karameliseert
neemt de zoetkracht at. Een zeer
donkere karamel is minder zoet,
en kan bovendien bitter gaan
smaken. Laat de karamel daarom
niet te donker worden. Proef de
karamel nooit met de vingers,
die verbranden!
5Geen zorgen als de vloeibare
karamel te hard is gewor
den. Dit is op te lossen door de
saus al roerend weer langzaam
te verwarmen, de hard geworden
karamel zal vanzelf weer smel
ten. De koekenpan met karamel
kan weer schoongemaakt worden
door de aangekoekte karamel te
verwarmen.
AllerHande 12 2005 103