Enkelejaren geleden besloot melkveehouder Henk Jan Soede over te stappen op biologisch boeren. Sindsdien is zijn weidegrond domein van bloemen, kruiden en kwetterende weide vogels en natuurlijk zijn grazende koeien. Klaver Om de koeien vrij in de stal te kunnen laten rondlopen, begint Henk Jan deze zomer aan een verbouwing. Ook net krachtvoer is gemaakt van biologisch geteelde gewassen Elke koe geeft ruim twaalf liter melk. Sommige koeien doen daar vier minuten over, andere een kwartier. Dat bepaalt het melk- schema van Henk Jan die constant heen en weer loopt met de melkbeker. De melk wordt via een ingenieus buizensysteem af- gevoerd naar de melktank. GRAZEN tussen bloem grond tussen de Vecht en het Amsterdam-Rijnkanaal in de burnt van Loenen. In 1998 stapte hij in het bedrijf van zijn vader en hij had plannen. Henk Jan wilde biologisch boeren. Om in de traditionele melkvee- houderij te overleven, moest het bedrijf groeien en dat wilde hij niet. 'Jongen, waar begin je aan,' zei zijn vader. Maar Henk Jan deed kunstmest en bestrij- dingsmiddelen de deur uit en liet op zijn land gras staan waarin weidevogels ongestoord konden broeden. 'Daar word ik door de overheid ook nog voor betaald,' zegt hij. In het gras hoppen jonge vogels en hazen. Henk Jan kan intussen de grutto, de tureluur en de leeuwerik van elkaar onder- scheiden. Maar in het ►- 96 AllerHande 5-2004 Het is zes uur in de och- tend. De boerderij van Henk Jan Soede 37) ligt er vre- dig bij onder een schemerige hemel. De haan kwijt zich van zijn dagelijkse taak, maar de enige die zich daar iets van aan lijkt te trekken, is Henk Jan die zich in zijn overall hijst. Zacht- jes, de rest van de familie ligt nog op een oor, sluipt hij naar de keuken voor een plak ont- bijtkoek. Een paar minuten later staat hij tussen de koeien de stallen schoon te maken en de dieren te voeren... Semmy, de hond, rent vrolijk heen en weer. Dan begint het melken. Koe voor koe hangt Henk Jan het melkstel onder de uiers. Henk Jan Soede is boer op 35 hectare vruchtbare rivierklei-

Allerhande | 2004 | | pagina 96