Dafina iooi kruid Als je mieren op de trap ziet, weet dan dat er boven couscous ligt, luidt een Tunesisch spreekwoord HANDEL Tunesiers waren in de i6de eeuw echte piraten, die graag Italiaanse schepen moch- ten enteren. Dat bracht joodse reders uit Italie naar Tunesie om in de haven van Tunis hun landgenoten op te halen. Die joden waren vaak voorname lieden. Zo voornaam dat het gebeurde dat de Tunesiers hen uitnodigden om diplomaat te worden, of raadslid. En zo kwam er een golf van immi- granten uit Italie. Die hun eigen eetgewoonten meebrach- ten: van pasta tot dafina. Aangekomen in hun nieuwe land, leefden de joden als thuis in overeenstemming met hun religieuze wetten. Dat gold voor de maaltijd en ook voor het bereiden ervan. Op zater- dag is het verboden te koken en zo ontstond de dafina, de zaterdagse eenpansmaaltijd. Het recept voor dafina is het resultaat van een eeuwenlange overlevering, van generatie op generatie. Het verschilt per fa- milie en per stad, maar de me- thode is altijd hetzelfde. Laat in de middag op vrijdag wordt het gerecht in een lemen pot afgeleverd bij de bakker in de buurt. Daar kan het een dag, zij aan zij met de dafina's van de rest van de buurt, zachtjes garen in de grote bakkersoven. Na het middaggebed van de sabbat wordt het weer opge- haald en gezamenlijk gegeten. De voornaamste oorspronke- lijke Tunesische kruiden zijn komijn, karwij en anijszaad. Vergeleken met de andere Maghreblanden dreef Tunesie al in een zeer vroeg stadium handel overzee. Daarom is de Tunesische keuken letterlijk de meest kruidige. De Italiaanse invloed blijft niet onopge- merkt. Van 'de overkant' be- landden onder meer tijm, ore- gano en basilicum in de Tunesische pannen. Er was tij- dens verre reizen al kennisge- maakt met rozenblaadjes, jas- mijn, kruidnagelen en saffraan. En dan is er natuurlijk cous cous, het nationale gerecht. Couscous, het ingredient dat de Maghreb verbindt, is hoogst- waarschijnlijk een uitvinding van de Berbers in Tunesie. Het werd en wordt als volgt gemaakt. Tarwegriesmeel en bloem worden in een houten of aardewerken schaal gemengd. Vervolgens wordt er met de linkerhand steeds wat gezou- ten water over gesprenkeld. Met de rechterhand worden ten slotte in snelle ronddraai- ende bewegingen van de hand- palmen tegen de wand van de kom gelijke korreltjes gevormd. Nu hoeven de korrels alleen nog te drogen. Dit procede heeft als gevolg dat het graan goed geconserveerd kan wor den. De normaal snel muffe buitenkant wordt luchtdicht afgesloten door de fijnere bloem. Al sinds de gde eeuw voor Christus speelt de handel in Tunesie een grote rol. Wijn, tonijn en dadels gingen naar Frankrijk, specerijen werden geTmporteerd uit het Midden-Oosten.

Allerhande | 2003 | | pagina 45