Jan Foppen junior: 'In 1918 begon mijn grootvader, ook een Jan Foppen, met venten van verse vis. Op de bakfiets. Vooral schol, schelvis en kabel- jauw. Kort daarna is hij begon- nen met palingroken. Mijn opa was nog maar vijftien, zestien jaar. Ik heb hem nooit gekend, maar hij was een grote, sterke kerel met een kleerkastpostuur. Goudeerlijk. Knokken voor zichzelf. Honderd uur werken per week was geen uitzonde- ring. Met de inzet van mijn grootvader - en mijn vader, ook weer een Jan Foppen - is de basis gelegd voor dit bedrijf.' Jan Foppen junior is de tegen- woordige directeur. Net als vroeger komt de paling levend binnen en wordt geslacht, gestript en gerookt. Voorheen ging de handelswaar in dozen van vijf kilo naar kermissen en braderieen in het zuiden. 'Een Brabander neemt aan het einde van een kermisdag altijd een pond paling mee,' legt Jan Foppen uit. 'Dus er werd heel veel verkocht; Nederlanders zijn sowieso de palingeters van Europa. Maar ja, het was sei- zoensarbeid.' Klompenboeren 'Van mei tot oktober moest mijn vader vreselijk hard wer ken. In de winter haalden we eikenhout en beukenhout - het afvalhout van klompenboeren - voor het stoken van de rook- ovens, die in de zomer weer op voile toeren moesten draaien.' In de jaren zeventig en tachtig nam de hoeveelheid natuur- Dat 'Foppen Paling en Zalm' een bloeiend bedrijf is dat wekelijks grote volu mes VIS verwerkt, 1 70 mensen in dienst heeft, Albert Heijn als een van de belang- rijkste Nederlandse afnemers kent en zaken doet met bijna alle landen in West-Europa en Japan nemen we voor kennisgeving aan. Maar h06 zijn ze zover gekomen? Wat is het verhaal van dit O U d 6, Harderwijkse familiebedrijf? AilerHande 3-2002 93

Allerhande | 2002 | | pagina 93