van een ander bedrijf. Hoe verloopt het kweken?
'Een egaal zaaibed is belangrijk,' zegt Ary-Jan. Wij
telen alleen de gele ui, in twee soorten: de plant-ui
en de zaai-ui. De plant-ui is een tweejarig bolletje
dat in februari de grond ingaat. Het voordeel is de
snelle oogsttijd: in juli kunnen we al gaan rooien.
De piepkleine zaai-uitjes planten we in maart, half
april en die groeien langer: tot September. Tenmin-
ste, als alles goed gaat.' Want ja, het weer. Altijd
weer het weer.
Vader en zoon kijken bedrukt. 'Het weer is een onze-
kere factor,' zegt Jan van der Wei. 'In September is er
304 millimeter regen gevallen. Normaal is dat 80 mil
limeter. Bij zulke natte grond raakt de trekker vast in
de blubber: we hebben nauwelijks de mogelijkheid
gehad om de uien van het land te halen. Moeilijke tijd,
hoor. Moeilijke tijd. Ik word dan stil.' 'Ik zit op volley-
bal,' zegt Ary-Jan. 'In die sport kan ik alle frustraties
afreageren. Aan de hardheid van mijn smash konden
mijn medespelers merken hoe't er met de uien voor-
stond. Ik speel in Boskoop, derde divisie - we hebben
in September veel wedstrijden gewonnen.' Jan: 'Na
regen komt zonneschijn, zegt mijn nuchterheid. Maar
in die periode wilde ik dat graag bewezen zien.'
Zwarte vlekjes
Na de oogst vormen de uien een berg van vier meter
hoog, van onder de vloer wordt warme lucht geblazen
om de partij te drogen. Daama worden ze gesorteerd
in drie maten: van 40 tot 50 millimeter, van 50 tot 65
millimeter en van 65 tot 80 millimeter. Komt elke ui
in een Albert Heijn-netje? 'Nee,' zegt Ary-Jan. 'De
ideale ui is keihard en goudgeel van kleur. Maar vaak
heeft een ui zwarte vlekjes op de rok. Met rok bedoel
ik: schil. Die vlekjes zijn puur het gevolg van weersin-
vloeden. De consument denkt dan dat de ui niet goed
is, terwijl de vrucht van binnen niets mankeert! Bij
een normale oogst hebben we twee a drie procent uit-
val als gevolg van uiterlijk. Door overmatige regen
krijg je veel reactie op kleur - dus het percentage uit-
vallers liep in September en oktober op tot wel negen,
tien procent. De 'lelijke' uien gingen zoals altijd naar
de schapenboer. Schapen zijn dol op uien. Wij waren
daar niet gelukkig mee. Als je over emoties praat, dan
Wurgende stropdas
Ary-Jan is de oudste van drie kin-
deren. Het plattelandsleven zit
hem in het bloed. 'Vroeger was
hij al druk in de weer met een
moestuintje,' zegt Jan van der
Wel. 'Acht, negen jaar oud. Hij
was heel nauwgezet bezig met zijn
sla en worteltjes. Geen inspanning was hem te veel:
om een paadje te maken liep dat kleine ventje te sle-
pen met een tegel van twintig kilo. Prachtig om te
zien.' Ary-Jan herinnert zich: 'Ik mocht wel eens
mee met het wieden. Al het vuil, het onkruid uit de
grond trekken. Onwijs gezellig. Voor mijn gevoel
hoorde ik er echt bij.' Jan: 'Alle kinderen hebben
meegeholpen in het bedrijf. Ze moesten 'op vrijwil-
lige basis', zeg maar. Ik wilde hen de waarde van
hard werken bijbrengen. Kregen ze natuurlijk wel
voor betaald. Ik hoopte uiteraard dat ten minste een
van de twee jongens boer wilde worden. Ik ben blij
dat ik een goede opvolger heb.' Ary-Jan: 'Toch heeft
't tot mijn eenentwintigste geduurd voordat ik die
beslissing nam. Mijn studie was sterk economisch
gericht. Ik ging dan ook stage lopen bij een bank.
Nou, de muren kwamen op me af. En dan die wur
gende stropdas, een net pak, werken onder een
baas... Nee, het kantoorleven was niks voor mij.'
Vader Jan: 'Na een week kwam hij thuis van die sta
ge. Met een wit bekkie. Ik zei tegen moeders: 'Dit
wordt het niet.' Gelukkig heeft Ary-Jan gevoel voor
dit werk. Daar word je mee geboren.' 'Je moet mee-
denken met die ui,' beaamt de jonge teler. 'Wat wil
hij? Wat moet je hem geven voor een optimaal
groeiresultaat? Daar ben je het hele jaar mee bezig.
Ik vind de ui een fascinerend product. Elk jaar is
weer anders. Als ik in Albert Heijn loop en ik zie de
uien keurig in een netje liggen... dan ben ik trots.'
De vader kijkt zijn zoon goedkeurend aan en staart
daarna dromerig in de verte. Is hij ook trots?
Waarschijnlijk wel. Maar even niet op de uien. Ct
is dat emotie.' Wijst met zijn vin-
ger naar de lucht: 'Die huilbui van
boven.'
Ary-Jan zou gemak-
kelijk model kunnen
staan voor de moderne
boer anno 2002:
computerkennis, een
gedegen agrarische
opleiding en een
wereldse blik.
AllerHande 1-2002 69