f,-.,
tp*-
Als enige boer in Nederland teelt Roelof Hoogland zeeasters.
Hij kent deze zilte groente van A tot Z. Over zoutminnend
onkruid, mystery-machines, vraatzuchtige brandganzen en
zijn 'bezeten' liefde: 'Van een mooie, jonge, malse, perfecte
zeeaster krijg ik een brok in mijn keel.'
-
Hoger in Nederland kan bijna niet.
Verderop ligt de groene zeedijk, een sta-
tige markering van het noordelijkste deel
van het vasteland. Achter die groene heuvel
begint de Waddenzee. Op de drassige grond
liggen ook de percelen van zoutgroentekwe-
ker Roelof Hoogland (35). We zitten aan
tafel in zijn boerenhuisje, een paar honderd
meter landinwaarts, dicht bij het dorpje
Ferwerd. Het is er zo stil als je mag verwach-
ten op het uitgestrekte, Friese platteland.
Hoogland kijkt voor zich uit, met een dro-
merige blik. 'Ik weet nog goed dat ik voor de
eerste keer zeeaster probeerde. De specifieke,
zilte smaak... heerlijk. Je proeft de zee.'
De zeeaster groeit van nature langs de slik
ken en schorren van de Waddenzee, op de
grens van eb en vloed. 'In de volksmond
noemen ze hem lamsoor,' zegt Hoogland.
'Zo is de vorm van de blaadjes: ze lopen
puntig uit, ietsje naar binnen gekruld. In
Zeeland heten ze zulte. De zeeaster is een
beschermd gewas. Als kind zag ik wel eens
wildsnijders in de verte, stropers die de plan-
ten stiekem plukten voor verkoop aan res
taurants. Dat beeld is mij altijd bijgebleven.'
Ondernemersbloed
Jongetjes dromen van een leven als prof-
voetballer, popmuzikant of straaljagerpiloot.
Maar zeeasterteler... daar had zelfs de jonge
Roelof niet aan gedacht. Hij ging naar de
HEAO. Als commercieel econoom raakte hij
in Brussel ver-
zeild, waar hij
voor een zuivelbe-
drijf ging werken.
Dat is nog maar
zes jaar geleden.
'Ik wilde iets
anders. Ik voel-
de ondernemers
bloed door mijn
aderen stromen -
wat kon ik voor
mijzelf gaan doen? Plannen had ik genoeg,
varierend van boomverplantingsmachines
voor grote steden tot het kweken van tarbot.
Uiteindelijk kwam ik uit op zeeasters.
Niemand had deze zilte groente ooit kunnen
kweken. Zou het mij wel lukken?'
Zijn plan had behoorlijk wat voeten in aarde.
Wetenschappers van landbouwuniversiteiten
hadden de moed al opgegeven om de zeeaster
binnendijks in kassen te kweken. 'Ze haalden
allerlei kunstgrepen uit,' zegt Hoogland.
'Maar de plant reageerde daar niet goed op.
Het smaakte nergens naar. Die mensen van
de universiteit zijn waarschijnlijk veel slimmer
dan ik, maar zij missen overzicht, gevoel. Ik
heb de natuurlijke omstandigheden als basis
genomen. Zonder mest, zonder bestrijdings-
middelen. Elke dag liep ik op de kwelders
rond: hoe lang staan de planten onder het
zeewater, wat gebeurt er bij harde wind? Zo
kwam ik tot mijn eigen opzet.'
slikken en schorren
i A /f V
AllerHande 8-2001 89