etiquette
Smoking of rokkostuum?
Opdienen en
Vijftien gouden keet iquette1 tips
5. Ga niet kieskauwen; uw lievelingseten krijgt u
thuis wel weer.
afruimen
Ook als er op de uitnodiging geen kledingvoorschrift staat. kleedt u zich natuur-
lijk met zorg: trek iets aan waarin u zich mooi en prettig voelt. Staat er feeste-
lijk" of 'informeel' en weet u niet wat u daarmee aan moet. informeer dan even:
de een bedoelt met feestelijk een tropisch printje. de ander goudlame'. Tenue de
ville betekent: donker pak voor meneer met wit of bijna-wit hemd. mooie zij-
den das. zwarte schoenen en sokkenen een chique jurk of een pakje voor
mevrouw. Alleen bij zeer officiSle avondbijeenkomsten dragen mannen rok
kostuum (white tie). Veel vaker zien we na zes uur de smoking black tie of
cravate noir) voor de heren en voor de dames een feestelijke jurk of pak lang
hoeft niet). De klassieke smoking de Amerikaanse variant heet 'tuxedo' is
zwart of nachtblauw. met een halfgesteven wit hemd met blinde sluiting en plat-
te boord. Zo'n boord zit trouwens veel prettiger dan een opstaande (vader-
moorder) die eigenlijk onder een rokkostuum hoort. Verder horen bij een
smoking een zwart strikdasje. een 'cummerbund' maagbandzwarte schoe
nen en sokken. Onder een smokingjasje met een sjaalkraag kan een vest in
dezelfde kleur: onder een jasje met een doublebreasted-sluiting met. Maar ont-
houd: wat u ook aantrekt. een vrolijk gezicht is het belangrijkste!
1Wacht met eten tot iedereen zit en zijn bord heeft.
2. Wacht met drinken tot de gastvrouw of gastheer
het sein geeft.
3. Drink bij een diner wijn en/of water.
4. Buig niet over uw bord maar breng vork of lepel
naar uw mond.
6. Eten prakken is een belediging voor de kok.
7. Spoel eten niet weg met een slok wijn of water.
8. Dring uw gasten nooit iets op.
9. Leg het servet in tweeen of drieen gevouwen op
schoot; knoop het niet om. Dep er uw mond mee
vo6r u een slok wijn of water neemt.
10. Leg oneetbare dingen (pitten, graten) in een
hoekje, op het randje van uw bord.
11. Eet uw bord leeg als u zelf opschept; in andere
gevallen hoeft dat niet.
12. Wie een dieet volgt, meldt dat van tevoren.
13. Reik niet over de tafel heen. Uw buurman geeft u
het zout graag aan.
14. Vis als gastvrouw of -heer niet naar complimenten;
zeg dus nooit dat een gerecht is mislukt.
15. En voor de gasten geldt: wees vol lof over het
diner en de ontvangst.
Tekst Inez van Eijk fotografie Renee Frinking styling Silena Boersma accessoires
paarse en lichtgroene lapjes (I), servetringen (J) rest van accessoires (A), zie biz. 170
AllerHande 12-2000 93
Bepaal zelf of u de borden
in de keuken vult of dat u
de gerechten in schalen
opdient. Moet er een kal-
koen of ander groot
gebraad worden aangesne-
den? Van oudsher is die
taak weggelegd voor de
heer des huizes. Is er geen
gastheer voorhanden. dan
neemt een andere man uit
het gezelschap die belang-
rijke taak op zich. Of de
gastvrouw. Na elke gang
ruimt u af wat voor die
gang is gebruikt. indusief
het bestek. Haal voor het
serveren van het nagerecht
alle borden. schalen. lege
flessen, rechauds. onderleg-
gers en het peper- en zout-
stel van tafel.