Elk gerecht z'n eigen wijn
M
SL
Een kerstdiner is natuurlijk niet compleet zonder goede wijn. Vaak wel
meer dan een. Maar welke wijn kiest u nu bij welk gerecht? En passen de
gerechten en wijnen uit de verschiIlende gangen bij elkaar? Een handleiding
'wijnen kiezen'.
Met de menusuggesties en wijntips uit deze
AIlerHande kunt u een heerlijke kerstmaaltijd
samenstellen. Met de per gerecht geadviseerde wijnen
maakt u een goede keuze, maar het is belangrijk de com-
binatie van de gerechten en de bijbehorende wijnen in
de gaten te houden. U kunt daarom in bepaalde gevallen
beter afwijken van de geadviseerde wijnen. Let bij het
samenstellen van een menu op de smaak van de gerech
ten. Die moet bij iedere gang steeds wat sterker worden.
Oesters bijvoorbeeld smaken niet meer zo lekker als u ze
op tafel zet na gebraden vlees. Met wijnen is het ook zo.
Een delicate witte wijn komt niet meer uit de verf als u
hem na een krachtige rode schenkt. Serveert u een mild
gerecht, schenk er dan ook een milde wijn bijEn bij een
pittig gerecht past een krachtige wijn.
Voorgerechfen
Bij een fris gerecht neemt u een frisse witte wijn (cate-
gorie 1) zoals Concilio Chardonnay Trentino en bij een
gerecht dat voller en/of romiger van karakter is, kiest
u een rondere, vollere witte wijn (categorie 2 of 3). Een
uitzondering vormen pates. Deze zijn vaak gemaakt
op basis van lever, en daarbij is een halfdroge of zoete
witte wijn (categorie 4 of 5) weer heel lekker.
Soep
Meestal is het niet nodig om bij soep wijn te schenken.
Bij pittige soepen (zoals bouillons) kan een klein glaas-
je sherry (bijvoorbeeld Osborne medium dry) of madei
ra wel heel lekker zijn.
Salades
De meeste salades worden gemaakt met een friszure
dressing. Een lichte, frisse wijn (categorie 1) als Pinot
Blanc d'Alsace is dan vrijwel altijd goed, vooral als de
salade als voorgerecht op tafel komt. Serveert u de sala-
de als complete maaltijd (bijvoorbeeld als lunch), dan
kan ook een droge rose (categorie 6) zoals Chateau La
Gordonne heerlijk zijn.
Vis en ander zeebanket
De keuze bij vis en bij schelp- en schaaldieren wordt
bepaald door de bereiding en de saus. Gepocheerde vis
is vrij neutraal van smaak. Serveert u er een frisse saus
bij, kies dan een frisse witte wijn (categorie 1) als
Labour^ Roi chablis. Is de saus romig, dan moet de wijn
ronder zijn (categorie 2). De Macon Vire Clesse is er bij
voorbeeld lekker bij. Naturel bereide schelpdieren
(zoals oesters en mosselen) hebben een wat ziltig karak
ter. Hierbij smaakt een droge witte wijn (categorie 1). Is
de saus romig, dan moet de wijn weer ronder zijn (cate
gorie 2). Schaaldieren (zoals gamalen en krab) hebben
een delicate smaak. Een niet al te droge, enigszins ronde
wijn (categorie 2) is hier op zijn plaats. Gebakken vis
kunt u combineren met een wat steviger witte wijn
(categorie 2 en 3), zoals de Montes Alpha chardonnay,
een droge rose (categorie 6) of een lichte, soepele, ffuiti-
ge rode (categorie 7). Gerookte en vette vissoorten
(paling, haring, makreel) hebben een nadrukkelijke
smaak. Daarbij past een wijn met een ferme smaak,
zoals sherry (fino en manzanilla).
Wijn a la carte
AIlerHande i2 2000 67