Leuk om te weten
1
Plaats kaarsen op een onderlinge
afstand van minstens 10 cm. Door
warmte en tocht kunnen de vlammen
elkaar bei'nvloeden en onregelmatig
gaan branden.
Lange pitten kunnen rook veroorzaken.
Houd daarom de pit kort, tot ongeveer 1 cm.
Gesmolten kaarsvet kan lelijke vlekken
veroorzaken. Eenmaal gemorst vet kan
eventueel worden verwijderd met een
stuk wit absorberend papier en een niet
te warme strijkbout.
Een niet-passende kaars is passend te
maken door de onderkant in warm water
te dompelen. Dat gedeelte wordt dan
kneedbaar en iaat zich vervolgens een-
voudig in de gewenste vorm brengen.
Een te kleine opening aan de onderkant
van een kaars kan ruimer worden
gemaakt door een puntig metalen voor-
werp te verhitten en dit dan langzaam
en voorzichtig in de opening te drukken.
Kaarsen kunnen het beste worden
gedoofd met een kaarsendover die de
zuurstoftoevoer afsluit. Zorg dat de pit
niet wordt beschadigd en er geen pit-
resten in de vloeibare was achterblijven.
In tegenstelling tot wat veel mensen
denken, moet een kaarsenpit krom
staan. Kwaliteitskaarsen branden regel-
matig op en hoeven niet vaak te wor
den bijgeknipt. Alleen bij dikkere
(stomp)kaarsen wil de pit nog wel eens
te lang worden. Knip de pit zonodig bij
tot ongeveer 1 cm.
Per hoofd van de Nederlandse bevol-
king wordt er jaarlijks zo'n anderhalve
kilo kaarsen gebruikt. Ivoorkleurige
dinerkaarsen zijn het populairst.
1J
- De trekstraat,
I waar de kaar-
I sen de juiste
dikte krijgen
doordat de pit
I steeds door
5 het paraffine-
f bad wordt
gehaald.
Tekst Celine The fotografie Koene Heuvink styling Kamer 465 accessoires uit eigen bezit
78 AllerHande 11-2000