Cabaretier Bavo Galama is vader van drie kinderen. Bavo vertelt ze een zelf- verzonnen sprookje over het gerecht dat op tafel komt en tien tegen een dat de maaltijd er dan met smaak ingaat! 0 m p 00 nj p Fotografie Renee Frinking (portret) Koene Heuvink (gerecht) kok Korrie Brandt illustratie Bart van Leeuwen In een land, hier ver vandaan, leefden eens een goede koning en een lieve koningin. Ze waren erg gelukkig met elkaar. Het enige dat ontbrak aan hun geluk, was de geboorte van een prinsje of prinsesje. Maar in datzelfde land woonde ook een gemene tovenaar: Caligula. Hij had een plan. Als de koning eenmaal te oud zou worden om te regeren, en geen opvolger zou hebben, dan moesten de mensen in het land een nieuwe koning kiezen. Met een toverspreuk kon hij alle mensen in het land zo betoveren, dat ze Caligula de Tovenaar als koning zou- den kiezen. Maar op een avond, de koning en de koningin zaten net een bordje koninklijke pompoensoep leeg te lepe- len, zei de koningin: 'Liefste, het is net alsof ik van binnen kleine voetjes tegen mijn buik voel schoppen. Bovendien heb ik ontzettend veel zin in augurken met slagroom. yoghurt met stukjes haring en chocoladetaart met mayonaisel' 'Vreernd,' sprak de koning verbaasd, 'dat lusten alleen vrou- wen die in verwachting zijn.' Een paar maanden later werd er inderdaad een prinsje geboren. Prins Gloriant werd hij genoemd. Heel het land vierde feest, want de koning had nu eindelijk een opvolger. Tovenaar Caligula was razend. Hij beende naar z'n studeerka- mer, waar wel honderd toverboeken stonden. En hij begon te lezen en te lezen... Ondertussen groeide het prinsje Gloriant op tot een alleraardigst ventje. Hij was vriendelijk tegen de lakeien, liefvoor zijn ouders en op school deed hij erg z'n best. Maar op zekere dag, Gloriant was een jaar of acht, gebeurde er iets merkwaardigs met de jonge prins. Van de ene op de ande- re dag begon hij de lakeien tegen de schenen te schoppen en op school vernielde hij expres het speelgoed van andere kin deren. En als zijn vader hem kwam roepen voor het eten, dan riep hij tegen de koning: 'Donder toch op, ouwe gek!' Niemand in het paleis snapte er een sildcepit van waarom het lieve prinsje ineens zo veranderd was. De koning riep de minister van Politie bij zich en zei: 'Zou u met een paar van uw agenten een kijkje willen nemen bij het huis van Caligula de Tovenaar? Misschien heeft hij mijn zoon wel betoverd.' De minister vertrok met tien sterke politiemannen naar de rots waar Caligula woonde. Zijn huisje was verlaten. In de stu- deerkamer lag een toverboelc opengeslagen. De minister keek erin en las: Toverkol en kikkerbiJ. verander in wie je wil. in een boer of een prins, een bakkersvrouw of anderszins. Maar neem van pompoenensoep geen hap, anders verander je met een klap, in een vieze pannenlap! Toen kwamen de tien politiemannen binnen. 'Kijk eens minis ter, wie de tovenaar in zijn schuurtje heeft opgesloten!' Het was de jonge prins Gloriant. Hoe kon dat nou? De minister had het prinsje net nog gezien in het paleis! Hoe kon dat vervelen- de prinsje nou hier opgesloten zitten? Maar het prinsje was helemaal niet vervelend. Hij huilde en vroeg heel beleefd: 'Wilt u mij alstublieft naar mijn vader en moeder brengen?' Bij de minister ging een lichtje op. 'Kom, we gaan snel terug naar het paleis,' zei hij. Bij het paleis aangekomen liep de minister meteen door naar de eetzaal. De koning en koningin zaten net aan tafel samen met... prins Gloriant! Hoe kon dat nou? In de deuropening stond de minister van Politie, met aan zijn hand ook een prins Gloriant. De jongetjes leken als twee druppels water op elkaar. Alleen de prins Gloriant aan de hand van de minister was vies en ongewassen, omdat hij opgesloten had gezeten in het schuurtje van de tovenaar. 'Majesteit,' sprak de minister plech- tig, 'volgens mij is den van de twee prinsen Gloriant een bedrieger!' 'Maar hoe komen we er achter welke prins de echte Gloriant is?' vroeg de koningin bezorgd. De prins Gloriant die aan tafel zat riep: 'Hij is de bedrieger, kijk hoe vies hij er uit- ziet, dat kan nooit een echte prins zijn!' En hij ging snel bij de koningin op schoot zitten. 'Majesteit,' zei de minister, 'laat ze allebei een bordje koninklijke pompoensoep eten. De echte prins Gloriant zal zijn bordje leegeten, maar de bedrieger zal waarschijnlijk veranderen in een ouwe pannenlap.' 'Nee!' krijste de prins die bij de koningin op schoot zat. 'Ik lust geen pompoensoep! Zien jullie niet dat ik de echte prins ben?' Toch liet de koning de kok onmiddellijk pompoensoep maken. Het prinsje dat met de minister was meegekomen, at meteen zijn bordje leeg maar de andere, die bij de koningin op schoot zat, aarzelde. 'Toe nou schat,' zei de koningin zacht, *eet nou een hapje, dan bewijs je dat jij de echte prins Gloriant bent.' Toen kon de prins op haar schoot niet meer terug. Trillend van de zenuwen nam hij een hapje. En wat er toen gebeurde... Er kwam rook uit de oren van het prinsje en daarna volgde een enorme klap, alsof een kanon werd afgeschoten. Toen de rook optrok, zat er op de schoot van de koningin geen prinsje meer, maar lag daar een oude pannenlap. Met een vies gezicht gooi- de de koningin het vod op de grond. 'Kijk majesteit,' sprak de minister trots, 'tovenaar Caligula had uw zoon gevangen en zichzelf omgetoverd tot een evenbeeld van Prins Gloriant.' Iedereen aan het hof was natuurlijk reuzeblij dat die aardige prins Gloriant weer terug was. En nog elke week eet hij een bordje koninklijke pompoensoep om te laten zien dat hij, en niemand anders, de enige echte prins is. 118 AllerHande 10-2000

Allerhande | 2000 | | pagina 118