'At*
Cabaretier Bavo
Galama is vader van
drie kinderen. Bavo
vertelt ze een zelf-
verzonnen sprookje
over het gerecht dat
op tafel komt en tien
tegen een dat de
maaltijd er dan met
smaak ingaat!
Fotografie
Renee Frinking (portret)
Henk Brandsen (gerecht)
kok Korrie Brandt
illustratie Bart van Leeuwen
n het land van koning Alfons staat een heel hoge berg, de
Treiterberg. En bovenop de Treiterberg woont de treiter-
dwerg. De treiterdwerg is geen aardig mannetje.
Integendeel! Hij pest, hij schreeuwt, hij laat het liefst men-
sen schrikken en hij steelt ook nog. Toch vinden de men-
sen die onder aan de berg in de grote stad wonen de trei
terdwerg best aardig. Weet je hoe dat komt?
Vroeger hadden de mensen uit het land van de koning een
grondige hekel aan de treiterdwerg. Overdag rolde hij
grote stenen naar beneden de berg af. De stenen kregen tij-
dens hun val dan zo'n enorme vaart dat ze beneden in de
stad aan de voet van de Treiterberg de daken en muren van
de huizen vernielden. Of hij liet de mensen die in de buurt
van de Treiterberg een wandelingetje maakten enorm
schrikken door plotseling vanachter een boom vandaan te
springen, keihard te gillen en de mensen tegen de schenen
te schoppen.
Bijna iedere nacht daalde de treiterdwerg de Treiterberg af
naar beneden en dan sloop hij stilletjes de stad in. In het
donker zocht hij dan een huis uit en wurmde zich door
het kelderraampje naar binnen om naar eten te zoeken.
Niet zomaar al het eten, nee, de treiterdwerg nam alleen
maar blikken doperwten mee. De mensen klaagden steen
en been bij koning Alfons.
Op een dag werd het koning Alfons te gortig en stuurde hij
honderd soldaten de Treiterberg op om die vervelende
dwerg gevangen te nemen. Maar de treiterdwerg gooide
van boven op de berg zoveel stenen naar de soldaten dat ze
bont en blauw weer terugkeerden naar de koning.
'Het spijt me, sire,' sprak de legeraanvoerder, 'de treiter
dwerg gooit zoveel stenen naar beneden, we zullen het
morgen weer moeten proberen!'
'Niets ervan,' zei de koning bezorgd, 'mijn jaloerse collega
koning Oelewapper van Rotzakkije staat met heel zijn
leger aan onze grens. Hij wil mijn land inpikken. Ga
onmiddellijk naar de grens en verdedig het land!'
De soldaten vertrokken onmiddellijk naar de grens, maar
het was al te laat. Weldra had de boze koning Oelewapper
heel het land van koning Alfons ingepikt. Heel het land?
Nee, de stad aan de voet van de Treiterberg bleef moedig
weerstand bieden. Wat koning Oelewapper ook probeerde,
hij kon de stad niet veroveren.
Na een paar maanden was in de stad echter bijna al het
eten op. Alle soldaten waren slap van de honger en konden
haast niet meer op hun benen staan. De mensen in de stad
waren rnager en ziek. Koning Alfons riep de legeraanvoer
der bij zich. 'Laten we ons maar overgeven aan koning
Oelewapper,' sprak hij bedroefd. 'De mensen in de stad
gaan anders dood van de honger.' De legeraanvoerder
knikte.
Op dat moment werd er aan de deur geklopt. De deur
zwaaide open en daar stond de treiterdwerg. 'Niks d'r van!'
krijste de dwerg. 'Als koning Oelewapper hier de baas
wordt, neemt hij iedereen als gevangene mee naar
Rotzakkije om daar voor hem te werken. Dan steekt hij de
stad in brand en dan heb ik niemand meer om te treiteren!
En als ik niemand meer kan treiteren dan ga ik dood en ik
wil niet dood want dan kan ik niemand meer treiteren!'
'Ach treiterdwerg,' sprak de koning, 'wat wil je dan? Dat we
hier van de honger omkomen?' 'Ik wil dat u nog een uur
wacht!' gilde de treiterdwerg en hij rende weg.
Even later rolden van bovenaf de berg honderden, nee, wel
duizenden blikken doperwten naar beneden. De stedelin-
gen wisten niet wat ze zagen. Wat had de treiterdwerg in
de loop der jaren veel blikken opgespaard! Achter de blik
ken doperwten kwam de treiterdwerg aangerend. Hij riep
al de koks van de stad bij elkaar en met de laatste kruiden
en het laatste beetje eten dat er nog in de stad was, maak-
te hij samen met hen een heerlijke salade van doperwtjes.
Treiterdwergsalade, zo noemden de mensen het gerecht.
De hongerige mensen begonnen te eten en te eten. Ze kon
den er geen genoeg van krijgen.
Na een week waren de soldaten en de stedelingen weer zo
aangesterkt dat ze samen de soldaten van koning
Oelewapper op de vlucht joegen. De Rotzakkijers snapten
er niets van! Hoe kon het dat die uitgehongerde mensen
ineens zo verduveld sterk waren geworden? De Rot
zakkijers waren zo geschrokken dat ze zich voomamen
nooit meer het land van koning Alfons te willen veroveren.
Nu is het weer vrede in het land van koning Alfons. De ste
delingen wonen weer blij en tevreden onder aan de
Treiterberg en boven op die berg woont nog steeds de trei
terdwerg. De mensen laten hem maar lekker plagen en
treiteren. En als de treiterdwerg weer wat blikken dop
erwten heeft gestolen, dan kopen ze gewoon een paar
nieuwe. Daarmee maken ze dan treiterdwergsalade want
daar worden de stedelingen sterk van en het is nog hart-
stikke lekker ook.
82 AllerHande 8-2000