Het geheim van een goede barbecue is al duizenden
jaren geleden ontdekt. Niet om de vlammetjes gaat
het maar om de gloed. Geen hout, maar houtskool
moest het zijn. Houtskool geeft de intense gloed
en, heel subtiel, de geheimzinnige geur die van het
vuurtje een feest maakt.
In alle werelddelen wordt houtskool
gemaakt, al eeuwenlang. Oolc in
Nederland. Nog niet zo lang geleden op
de wijze zoals het overal elders in de
wereld toegaat. Het was op de Veluwe.
Enorme stapels hout werden aangesto-
ken maar zo dat het hout niet uitbundig
kon branden. De stapels werden afge-
dekt met plaggen of aarde. Zo'n rokende
bult hout met plaggen werd een 'meiler'
genoemd. Onder de plaggen verkoolde
het hout. Een schone manier van produ-
ceren van brandstof was het bepaald
niet. De rook die tussen de plaggen door
uit de meilers opsteeg kon kilometers
ver woonhuizen binnendringen. In
Apeldoom bijvoorbeeld, zullen ze het
zich nog heugen. En erg productief was
de stokerij ook niet. Voor een kilo houts
kool was wel vijftien ldlo hout nodig.
Inmiddels is de laatste houtskoolbrander
van de Veluwe verdwenen. Apeldoom zal
van de rook geen last meer hebben. En
Almelo ook niet? Nee. Daar in Twente is
de firma Carbo, de ex-stoker van de
Veluwe, terechtgekomen. Nog nooit
werd in Nederland zoveel houtskool
gemaakt als de laatste jaren, en wie
Carbo bezoekt, op een industrieterrein
tussen Almelo en Vriezeveen, zal zich
verbazen. Geen rook. Je ruikt niets.
Ketels
Technici van Carbo hebben het houts-
koolbranden helemaal opnieuw uitge-
vonden. En van overal vandaan, tot uit
China, komen houtskoolproducenten
naar Twente om te zien hoe ze het daar
doen. De Nederlandse uitvinders maken
school. Enorme stalen ketels met kleine
openingen onderin worden gevuld met
hout. Niet meer, zoals vroeger, hout dat
rechtstreeks uit de bossen kwam, maar
schoon 'resthout' uit timmerfabrieken.
De ketels worden met een deksel afgeslo-
ten en in een oven gehesen. In de oven
wordt onder de ketels met hout een gas-
vlam ontstoken. Dat duurt maar even.
Door de hitte komen in de ketels met
hout rookgassen vrij. Ze verlaten de
ketel door de openingen onderin en ont-
branden. Dan kan de gasvlam uit. De
hitte onderin de oven wordt steeds gro-
ter. Het hout levert nu zelf de brandstof,
de eigen rookgassen. Als de ovens een-
maal op gang zijn wordt 24 uur van de
dag houtskool gestookt. Elke dag nieuwe
ketels met hout. De hitte in de oven is zo
groot dat telkens opnieuw rookgassen
vrijkomen die branden als ze aan de
ketel ontsnappen en zo het systeem in
werking houden.
Groene stroom
Bij zo'n duizend graden Celsius branden
de rookgassen schoon op. Uit de oven
komt alleen reukloze hete lucht. Nu nog
gaat die warmte verloren, maar de plan-
nen zijn al klaar om er elelctriciteit mee
op te wekken. Dan zal Carbo de eerste
houtskoolproducent ter wereld zijn die
'groene stroom' levert aan het elektrici-
teitsnet. Was eertijds voor een ldlo
houtskool vijftien kilo hout nodig, de
modeme stoker haalt een kilo houtskool
Briketten
houtskool wordt
Houtskool wordt op maat gesorteerd, niet te klein, niet te groot. Maar niets gaat
verloren. Het heie fijne zwarte poeder gaat naar verschillende industrieen. Van elek-
triciteitscentrales tot zilversmederijen en vuurwerkfabrikanten. Stukjes van minder
dan twee centimeter mogen ook niet in de zak houtskool die bestemd is voor de
barbecue. Ze zijn nog voor veel doeleinden geschikt, onder meer voor toepassing bij
waterzuivering. En uiteindelijk kan de fijne en te kleine houtskool toch ook nog voor
de barbecue gebruikt worden. Er wordt een bindmiddel (zetmeel) aan toegevoegd,
het mengsel wordt tot briketjes geperst en die zijn er gloeiend bij.
TekstWouter Klootwijk.fotografie: Bart Nieuwenhuijs, styling: Melanie Oudemans
AllerHande 6-2000 85