Diepvriessoep
Het is traditie, al jaren. Op een
van de twee kerstdagen verza-
melt ons 'oude' gezin zich
thuis. Knus, gezellig en erg
druk, want de vijf meiden zijn allemaal
getrouwd en hebben allemaal kinderen.
Traditie is ook dat wij alle vijf een deel
van het diner voor onze rekening nemen.
De een verzorgt de borrel, de volgende het
voorgerecht. Ook de soep, het hoofdgerecht
en het toetje worden eerlijk verdeeld. Wat
behalve smakelijkheid meespeelt in de
waardering voor het gerecht, is originaliteit
en de mate van ingewikkeldheid van het
recept.
Soep is dus niet de populairste gang.
Maar een paar jaar geleden koos ik, geheel
vrijwillig, voor de soep. Drie kleine kinde
ren, waarvan er een vlak voor kerst vier jaar
werd, en het feit dat mijn echtgenoot erg
veel in het buitenland zat dat jaar, hadden
mijn energievoorraad volledig opgebruikt.
Ik was dol op bewerkelijke gerechten, maar
toen kostte zelfs het verzinnen van de meest
gepaste soep mij nog te veel energie.
'Neem toch gewoon diepvriessoep,' advi-
seerde mijn man, die mijn gezucht en
gesteun aanhoorde.
Diepvriessoep! Dat ging tegen al mijn
gevoel van traditie in. Ik kon toch niet met
zes pakjes diepgevroren broccolisoep aan
komen zetten? Of toch?
Tweede kerstdag zat ik met drie opge-
poetste kinderen, manlief en een voile pan
klotsende broccolisoep tussen mijn benen
in de auto. Pas toen ontdekte ik hoeveel
drempels er in de weg lagen tussen ons huis
en mijn ouderlijk huis.
Later nam ik bescheiden de enthousiaste
complimenten in ontvangst. Niemand
kende deze soep gelukkig nog. Om de aan-
dacht een beetje af te leiden en om te laten
zien dat ik toch eigenlijk nog best veel moei-
te had moeten doen voor deze gang, vertel-
de ik, lekker dik aangezet, wat wij hadden
moeten ondernemen om de soep zonder
morsen ter plaatse te krijgen.
'Tja,' zei mijn man, 'je had misschien op
het idee kunnen komen de soep van tevoren
even in te vriezen.'
Mijn familie begreep niet waarom ik dat
uitstekende advies zo vreselijk lachwekkend
vond.
Marianne Dupont, Nijmegen
kerstverhalen
Het volgende verhaal vindt u op bladzijde 55
AllerHande 12-1999 37