Fragmenten uit Als alle benodigdheden voor de maaltijd in huis zijn, kan de kok aan het werk gaan. Het was in de Arabische wereld echter onbeleefd om alleen te eten, dus werd er meestal iemand uitgenodigd. Ook onverwachte gasten waren welkom, want gastvrijheid werd als de hoogste deugd beschouwd. Maar soms werd een ongenode gast eerst op de proef gesteld, zoals in het verhaal van de 'onzichtbare maaltijd'. Daarin klopt een bedelaar aan bij een rijke koopman en hij wordt met veel hoffelijkheid aan tafel uitgenodigd. De gastheer geeft zijn bediende opdracht de tafel te dekken en deze doet alsof hij gehoorzaamt, maar onze bedelaar ziet niets op tafel verschijnen. De gastheer zegt echter tegen hem: 'Eet gerust en houd je niet in,' zoals de broer van de bedelaar beschrijft: 84 AllerHande De onzichtbare maaltijd Hij bewoog zijn hand en zei tegen mijn broer: 'Bij mijn leven, doe je tegoed. Ik weet hoe hon- gerig je bent.' Mijn broer begon ook net te doen alsof hij at en van tijd tot tijd zei de man tegen hem: 'Kijk eens hoe mooi wit dit brood is.' Mijn broer zei bij zichzelf: Deze man houdt zeker van een grapje en houdt de mensen voor de gek. Hij zei: 'Inderdaad, sidi, ik heb nog nooit zulk mooi brood gezien of zulk lekker brood geproefd.' Hij zei: 'Het is gebakken door een slavenmeisje dat ik voor vijfhonderd dinar heb gekocht.' De heer des huizes riep: 'Lakei, dien de vlees- ragout op en doe er veel vet bij.' Even later zei hij tegen mijn broer: 'Bij Cod, gast, heb je ooit heerlijker vleesragout gezien? Eet en geneer je niet.' Hierna gaf hij de lakei bevel de schotel met vette gans op te dienen en zei tegen mijn broer: 'Eet, want ik weet hoe hongerig en arm je bent.' Mijn broer begon zijn kaken te bewegen en deed alsof hij kauwde. De man bleef om het ene gerecht na het andere roepen en spoorde mijn broer aan te eten, maar er verscheen niets. Uit- eindelijk riep de man: 'Lakei, breng de kippen in botersaus.' Tegen mijn broer zei hij: 'Bij je leven, gast, deze kippen zijn vetgemest met pistachenoten. Eet, want zoiets heb je nog nooit geproefd.' 'Het is verrukkelijk, sidi,' zei mijn broer. De man bewoog zijn hand naar mijn broers mond, alsof hij hem een stuk toestopte. Hij bleef aller- lei gerechten opnoemen en beschrijven, terwijl mijn broer zo'n honger had, dat hij zelfs hun- kerde naar een stuk droog haverbrood. De man zei: 'Dien de vleesschotel op,' en vroeg aan mijn broer: 'Heb je ooit een fijner gekruid gerecht geproefd dan dit? Eet flink en wees niet beschroomd.' Maar mijn broer zei: 'Sidi, ik heb genoeg gege- ten.' De man riep: HaaI dit weg en dien de nage- rechten op.' Hij zei tegen mijn broer: 'Proef vooral het amandelgebak. Het is een ware lekkernij. En neem deze pannenkoekjes, zowaar als ik leef, dit stuk pannenkoek druipt van de siroop.' Daarna vroeg hij hem of er niet wat veel mus- kus in de pannenkoekjes zat, maar de man zei dat hij ze altijd zo at. Onderwijl bewoog mijn broer zijn mond alsof hij kauwde. Na een tijdje zei de gastheer: 'We hebben genoeg hiervan gegeten. Breng de amandelcompote. Eet vooral, schroom niet.' Hierna krijgt de arme bedelaar wijn voor- gezet, die hij eerst terugstuurt, omdat hij hem te zuur vindt. Intussen zint hij op een manier om wraak te nemen op zijn gast heer. Na een tijdje doet hij alsof hij aan- geschoten is door de wijn. Hij staat op en geeft zijn gastheer zo'n harde klap dat de zaal ervan galmt. Als zijn gastheer boos wordt, zegt hij: 'Sidi, u hebt mij binnen- gelaten, te eten gegeven en zo veel laten drinken dat ik dronken werd en me te bui- ten ging. Juist u zou me mijn dwaasheid en ongemanierdheid moeten vergeven.' Daarop barst zijn gastheer in lachen uit en smullen zij twee dagen lang van de gerech ten die eerst onzichtbaar waren opgediend.

Allerhande | 1999 | | pagina 84