PINARD
ROUGE
Een wijntje bij het eten, tijdens een feestje
nippen van een glas wit, rood of rosi:
tegenwoordig is dat heel gewoon. Nog
geen 40 jaar geleden was wijn in Neder
land voorbehouden aan de 'notabelen'.
42 AllcrHandf
D
I ond 1960 dronken
J ft, Nederlanders jaarlijks
niet meer dan twee liter wijn
(sherry, vermout, port, vruch-
tenwijn en dergelijke inbegre-
pen) per hoofd van de
bevolking. Vergeleken met
bijvoorbeeld Frankrijk, waar de
consumptie ongeveer 100 liter
'per hoofd' per jaar bedroeg,
telde Nederland dan ook niet
mee op de 'wijnkaart'. Inmid-
dels drinkt een Nederlander
circa 171/2 liter en de wijncon-
sumptie zit nog steeds in de
lift. Rond de eeuwwisseling
consumeren we per persoon
naar verwachting jaarlijks zo'n
18 liter.
Wijn voor de elite
Wijn werd rond 1960 vrijwel
uitsluitend gedronken door
een kleine elite van 'notabe-
len': artsen, notarissen en niet
te vergeten de katholieke gees-
telijkheid. De wijn kochten zij
bij de zogeheten 'gesloten
wijnhandel'. Deze bedrijven
droegen die naam omdat ze
geen winkel met een etalage
hadden en dus werkten van-
achter een 'gesloten' gevel.
Op gezette tijden vervoegde
zich een vertegenwoordiger
van de wijnhandel aan huis
bij de client. Na bespreking
van het aanbod en het proeven
van de nodige glazen werd de
bestelling genoteerd en de
kelder aangevuld.
De gewone man dronk zelden
of nooit wijn. Als er al ooit een
flesje in huis kwam, werd dit
gekocht bij de kruidenier
(supermarkten waren nog in
opkomst) of de slijter. Het
Wijnlief r
in l
wijnaanbod van
de kruidenier
beperkte zich
voornamelijk tot
enkele zoete
wijnen, zoals
'zoete Spaanse'
en 'graves supe-
rieures'. Bij de
slijter was het
niet veel beter;
die legde zich
voornamelijk toe
op gedistilleerd.
Bestellen
per post
De wijnkopers
van Albert Heijn
- we praten nog
steeds over
40 jaar geleden -
wilden graag
hun wijnomzet
vergroten. Daarbij stuitten zij
echter op een probleem. Sim-
pelweg meer flessen wijn in de
winkels zetten, zou niet hel-
pen. Echte wijndrinkers kwa-
men daar niet. De notabelen
deden niet zelf hun bood-
schappen, maar lieten dat aan
de dienstmeid over. De enige
manier om met ze in contact
te komen was per post. En zo
werd 'Het Genootschap voor
de Vrienden van de Goede
Wijn' geboren. Deze organisa-
tie zond mailings met het
wijnaanbod en bezorgde de
bestellingen aan huis. Het
genootschap is na al die jaren
nog steeds springlevend en de
doelstelling is onveranderd:
het bieden van bijzondere
wijnen tegen aantrekkelijke
prijzen. Een groot verschil is