Er is de afgelopen eeuw nogal wat veranderd in Nederland, als het om eten gaat. Een bescbrijving in woord en beeld. Van gortenpap tot nouvelle cuisine Dringen geblazen AllerHande 19 EimdeU)K UNDEipd Bexhbbfb BESCHflflfJ si5«n ctn KlnnE noine on iron m»n |lt SlUlTtM EimdeU)K MriDEl|B(| BE51HBBF& BESfHfinfJ in Ned Hoe de Nederlandse maaltijd er een halve tot een hele eeuw geleden uitzag, wist Ollie B. Bommel kort maar bondig te omschrijven: eenvoudig doch voedzaam. Dat was bijna al die tijd het ideaal. Lekker je buikje vol eten, maar geen poespas of overdreven luxe. Vanouds legde een stevig ont- bijt de basis voor een ochtend hard werken. In de stad bestond dat ontbijt meestal uit brood (liefst wit), al aten kin- deren ook vaak pap. Gortenpap bijvoorbeeld, van Alkmaarse gort gekookt in karnemelk, met op het bord wat stroop of een klont bruine suiker erdoor. Op het platteland begonnen ook veel volwassenen de dag met pap en in het oosten van het land vormden duimdikke pan- nenkoeken een gangbaar ont bijt. Als op het platteland brood werd gegeten, was het roggebrood, zo zwaar dat het 'stond in de maag'. Dat veranderde pas na de Tweede Wereldoorlog. Op zo'n stevig ontbijt kon een mens wel voort tot het middagmaal. Dit was voor 1970 bij de meeste Nederlanders de warme hoofdmaaltijd. Wie op het land werkte, hoorde aan de kerkklok van twaalf uur dat het tijd was om te eten; schoolkinderen en mannen die bij een baas werkten, gingen een uurtje naar huis om bij moeder en de kleintjes aan tafel te schuiven. Rond 1920 vestigden zich de eerste Italiaanse ijssalonhouders in Nederland. Toen zij na de Tweede Wereld oorlog weer open gingen, waren de grondstoffen zo schaars dat ze slechts een halfuur per dag open waren. Het was dan zo druk dat portiers de toeloop moesten regelen. Reuzenmaal Eerst werd er gebeden, daarna gegeten - en hoe! Het beroemde, vaak herdrukte kookboek van Martine Wittop Koning uit 1916 geeft ons een indruk van de hoeveel- heden. Die zijn bedoeld voor vier volwassenen, met de kanttekening dat het ook wel voor 'man, vrouw, dienstbode en twee kinde- ren' kon zijn. In het recept voor 'stamp- pot van appelen met aardappelen, witte boonen en spek' gaan 2 liter zure appels, 2 liter aardappels, 1/2 liter witte bonen (droog afgemeten), 300 g spek en 10 g zout: bij elkaar meer dan vier kilo ingre- dienten. Een reuzenmaal in onze ogen - maar wie hard werkte en niets tussendoor kreeg, wist er wel raad mee. Het avondmaal, tussen vijf en zes uur, bestond bij de meeste Nederlanders weer uit brood met margarine, met als beleg misschien appelstroop, kaas of plakjes rammenas. De variatie aan broodbeleg die nu in de winkel ligt, zou in 1955 nog met ongelovige ogen zijn bekeken: wat een overdaad! Wie voor bedtijd weer honger kreeg, at nog een boterham- metje. Een beker warme anijs- melk was voor het slapengaan een traktatie voor kinderen; veel volwassenen dronken 's avonds een kopje thee. Zuinigheid met vlijt De avond was een goed moment voor de huisvrouw

Allerhande | 1999 | | pagina 19