Puur fruit in het glas De vroege vogels onder de wijnen Primeurwijnen zijn de vroege vogels onder de wijnen. Al zo'n zes weken nadat de druiven zijn geoogst, kunnen we ervan genieten. Ze zijn weer in aantocht, deze lekkere, sappige wijnen barstensvol fruit. Primeurwijnen Serveertemperaturen Primeurwijnen moeten koel geschonken en gedronken worden: de witte op ca.8 °C en de rode op ca. I I °C. anaf ongeveer half november kunnen we onze glazen vul- len met primeurwij nen. De 'normale' wijnen van hetzelfde oogstjaar laten dan nog even op zich wach- ten. Die hebben meer tijd nodig voordat ze op dronk zijn: ze moeten langer rij- pen. Dat primeurwijnen al zo snel veel wijnplezier schenken, komt door- dat ze op een spe- ciale ma- nier wor den gemaakt. Om te zien wat er zo speciaal is aan die wijnbereiding, moeten we eerst kijken naar hoe gewone wijn wordt gemaakt. Koolzuur ontsnapt Wijn ontstaat als gistcellen de suiker in druivensap, de 'most', aantasten. De suiker valt uiteen in alcohol en koolzuurgas (hetzelfde gas dat bier laat schuimen en frisdrank z'n pssssjt geeft). De gisting van wijn gebeurt in open kuipen, zodat het koolzuurgas ontsnapt. 42 AllerHande Voor het maken van witte wijn perst de wijnboer de druiven, verwijdert vervol- gens de schillen en laat alleen het sap gisten. Voor rode wijnen echter perst hij de blauwe druiven niet hele- maal uit, maar kneust ze. Vervolgens laat hij de hele massa, dus het sap plus de druivenschillen, samen gis ten. Tijdens de gis ting neemt de jonge wijn kleur- stoffen uit de schillen op (daar- door krijgt hij zijn rode kleur), maar ook tannine. Tannine is de stof die een jonge rode wijn 'hard' maakt en je dat stroeve gevoel in de mond geeft. Daarorn moet een rode wijn met veel tannine lang rijpen. Dan breekt de tan nine af en wordt de wijn soe- peler. Primeurwijnen zijn heel snel drinkbaar doordat ze weinig tannine bevatten. Bij het maken ervan past de wijnboer dan ook een slim trucje toe. Koolzuur werkt Voor rode primeurwijnen gebruikt de wijnboer in het begin geen open gistkuip, maar een goed afsluitbare tank. Hier doet hij de drui ven in hun geheel in. Ze wor den niet vooraf gekneusd. Binnen in de druiven ont staat de gisting. Daardoor vormt zich een beetje alco hol en koolzuurgas. Dit laatste kan echter niet ontsnappen, want de gist- tank is afgesloten. Een variant op deze methode is dat de wijnboer, direct nadat hij de gisttank met druiven heeft gevuld, koolzuurgas in de tank spuit. In beide gevallen ont staat er koolzuurgasdruk in de tank. Het effect ervan is dat de wijn wei alle fruit, aroma's en veel kleurstoffen opneemt, maar slechts heel weinig tannine. Na een paar dagen haalt de wijnboer de massa uit de gistkuip en perst deze. Hij laat vervol gens uitsluitend de most, zonder de schillen, verder gisten. Hiervoor gebruikt hij nu een open gistkuip. Door dat de schillen verwijderd zijn, kan er geen tannine meer in de wijn komen. A. "N r»

Allerhande | 1997 | | pagina 42