E E N D U K T ZU1VER Georganiseerde leefgemeenschap Van werkbij tot vliegbij Honingmelange Mexicana Bloemenhontng A1 lang voor onze jaartelling werd honing gegeten en gebruikt als zoetmaker. Vaak werden halsbrekende toeren uitgehaald om uit bijennesten, die hoog in bomen of rots- spleten hingen, de honingra- ten weg te nemen. Het vroegst bekende verslag over het houden van bijen in korven stamt uit ca. 2400 voor Christus en werd in een zonnetempel in Egypre gevon- den. Het woord 'honing' komt waarschijnlijk van het Germaanse 'hunaga', dat goudkleurig betekent. Van verschiUende beschavingen is bekend dat zij bijen hielden voor honing en was. Toch duurde het tot eind vorige eeuw, toen de bijenkast de plaats in ging nemen van de aloude bijenkorf, dat er effi- cienter en op grotere schaal honing werd gewonnen. Een bijenkast is voorzien van uit- neembare houten ramen, waarin een raat van zuivere bijenwas is aangebracht. Deze raat dient als hindering voor de zeshoekige honingcellen, die de bijen aan weerskanten van de raat opbouwen. Boven- in de kast worden de raten door de werkbijen gevuld met honing en stuifmeel en onder- in is de broedkamer, waar de koningin haar eitjes legt. In zo'n bijenkast wordt niets aan het toeval overgelaten. De 30.000 tot 60.000 bijen leven er in een perfect georganiseer de gemeenschap. Er zijn drie soorten bijen: de werkbijen, de darren en een koningin. Een pasgeboren koningin maakt maar 66n keer een paringsvlucht en wordt dan door meerdere darren bevrucht. De rest van haar leven (zo'n drie tot vijf jaar) brengt ze door met het leggen van zo'n 600.000 eitjes. De drie- tot vijfhonderd darren in de kast leiden een leventje van heerlijk niets doen en eten. Ze worden gevoed door de werk bijen. De tienduizenden werkbijen zijn daarentegen zeer vlijtig. Hun leven is ingedeeld vol- gens een strak schema: de eer- ste drie dagen moeten zij de cellen poetsen. Van de vierde tot de tiende dag voeden zij de larven en de volgende acht dagen zijn ze bezig met stuif meel aanstampen, raten bou- wen, cellen verzegelen, de kast ventileren en bewaken. Op hun 21-ste levensdag worden werkbijen vliegbijen (of haal- bijen zoals ze ook worden genoemd) en mogen ze uit- vliegen om nectar uit bloemen te halen. Een ware krachtmeting Ook het zoeken naar nectar in bloemen is hard werken. Per seconde maakt een vliegbij 180 tot 200 vleugelslagen en produceert daarmee een snel- heid van zes tot tien meter per seconde. Per vlucht verzamelt ze een kwart tot de helft van haar eigen lichaamsgewicht AllerHande 67

Allerhande | 1993 | | pagina 67