m, mm r I WAT PROEVEN IS Proeven is eigenlijk niets anders dan luisteren naar je zintuigen. En dan niet gewoon luis- i n teren, maar geconcentreerd luisteren. Wie wijn proeft, moet de zintuigen als het ware scherp- stellen, net als een fotocamera. Dit hoeft niet lang te duren: enkele seconden concen- tratie zijn meestal voldoende. De duidelijkste bood- schap die zal wor- den doorgeseind is 'lekker of niet'. Dit is ook het belangrijkste. Toch is proeven mder dan het bepalen van lek ker of niet. Proeven is name- lijk het antwoord vinden op de vraag: 'Waarom vind ik deze wijn lekker of juist niet?' HET K1JKEN Het keuren van een wijn kan het makkelijkst in fasen gebeuren. De eerste is die van het kijken. Hoe jon- ger een rode wijn, hoe paarser hij zal zijn, en hoe ouder, hoe bruiner. Ook bij witte wijnen ontwikkelt de kleur zich. Een jonge, droge witte wijn zal aanvankelijk een bijna bleke kleur hebben met wellicht een zweem van groen. Met het verstrijken van de tijd wordt de wijn steeds geler Alleen met super gevoelige zintuigen kun je wijn proeven. Niets is minder waar. leder mens met een nor- maal geur- en smaakvermogen kan wijn proeven. Het is alleen belangrijk om die zintuigen ook echt te gebruiken. De makkelijkste manier om proe ven te leren, is door te verge- lijken: zet twee wijnen uit bij- voorbeeld dezelfde streek en van hetzelfde jaar naast elkaar en ontdek de verschillen. op den duur zelfs bruinig. Kleur kan ook een waarschuwing vormen. Een wijn die volgens het etiket jong zou moeten zijn, maar in zijn kleur al dui- delijk ontwikkeling vertoont, is ver- dacht. Uiteraard moet een wijn ook helder zijn. Dikke 'tranen' langs de binnenkant van de kelk wijzen op een wijn met veel glycerine (drie- waardige alcohol die zich vormt uit de natuurlijke suiker in het druive- sap) en vermoedelijk flink wat alcohol. DE WIJNSE WALS Door de wijn in het glas te laten wal- sen, wordt een verse laag geurstof- fen naar boven geperst. Het walsen gebeurt dus om de wijn beterte rui- ken. Je leert het walsen heel makke- lijk door een gevuld glas op tafel te plaatsen en dit laag bij de steel met twee gestrekte vingers een beetje te bewegen. HET RUIKEN Geur vertelt veel over een wijn. Om te beginnen of de wijn zuiver is, want een goede wijn hoort in de eer ste plaats naar wijn te ruiken. Vervolgens vertelt de geur iets over het niveau van de wijn, over zijn klasse. Eenvoudige wijnen hebben geen dimensies: je bent er zo op uit- geroken. Grote wijnen daarentegen kunnen een genuanceerd bouquet hebben, bijna net zo complex als een beroemd parfum. Ervaren proevers kunnen alleen al via de geur bepaal- de wijnen of de gebruikte druive- soorten herkennen. IN DE MOND Geur blijft ook een rol spelen bij het eigenlijke proeven. Want via de neusholte proeft de neus als het ware mee. Het is van belang om een slok te proeven wijn altijd door de hele mond te halen, om de simpele reden dat zich op verschillende plaatsen van de tong vier smaakcen- tra bevinden: die van zoet, zuur, zout en bitter. De wijn moet met alle vier die centra in aanraking komen. Voorts vertelt zo'n slok nog heel veel andere dingen. Smaakt de wijn vle- zig en gespierd of juist vlinderlicht? Is hij wat droog of uitgesproken sap- pig? Smaakt hij nog stug van de tannine of glijdt hij soepel naar binnen? Rokers proeven minder goed dan niet-rokers. Enkele van de meest begaafde wijnmakers en wijnhandelaren zijn stevige rokers. in hun vak, waarin goed proeven een ver- eiste is, worden ze dus niet door roken gehinderd. Wei is tabaksrook vanwege zijn pe- netrante karakter funest op elke serieuze wijnproeverij. DE NASMAAK In het algemeen geldt dat hoe lan- ger je een wijn blijft naproeven, hoe beter zijn kwaliteit is. Die nasmaak (afdronk, finale, finish) vormt dus een kwaliteitsindicatie. Bij een echt goede wijn vormen geur, smaak en nasmaak een evenwichtig geheel. VEEL VOORKOMENDE GEUREN EN SMAKEN Helaas spreken onze zintuigen geen Algemeen Beschaafd Nederlands. Sommige indrukken, zoals zoet, behoeven geen vertaling, maar andere wel. Vanille bijvoorbeeld duidt op een wijn die in eiken vaten heeft gerijpt. Witte wijnen van de Chardonnay-druif kun je vaak her kennen aan een aroma van tropisch fruit (ananas, mango, etc.), terwijl rode Beaujolais meestal iets heeft van kleine rode vruchtjes (frambo- zen, aardbeien, kersen). In wijnen met veel Cabernet-Sauvignon (zoals nogal wat rode Bordeaux) zit vaak iets groente-achtigs plus wat van zwarte bessen. Veel witte Sauvignons geuren naar asperges. ■■■"■WiS

Allerhande | 1992 | | pagina 131