Vier verse siapakketten Meer dan water IN Z E V E N SMAKELIJKE SOORTEN Sla moet 'lijden' De kleinste kropjes zijn krachtpatsers sla maar het is duidelijk dat er op slagebied veel mogelijk is. Voorlopig echter zijn we blij met wat we nu in de winkel hebben. Bovendien komen de meeste nieuwkomers uit Nederland. Dat is te danken aan Klaas Gravestein in het Zuidhollandse Barendrecht, die zich heeft gespedaliseerd in frisee, eikebladsla, lollo rosso en lollo biondo. Dit viertal teelt hi; samen met zijn twee zonen exclusief voor Albert Heijn, precies zoals wij onze sla graag zien. En geteeld op een manier die aansluit bij ons streven naar een duurza- me landbouw. Wie weinig tijd heeft, kan toch van heerlijke verse sla genieten. In de koeling op de groente-afdeling vindt u namelijk (afhankelijk van het seizoen) vier verschillende siapakketten van 200 gram. Ze zijn panklaar, vers en schoon. En knapperig, alsof u de sla zojuist zelf heeft klaargemaakt. Dat zit'm in de snelheid waarmee ook deze sla van het land bij de klant komt, en in de manier van wassen (vele malen), snijden en verpakken. Wat zit er in die handige pakketjes? Gemengde sla: ijsbergsla en rode sla. Gemengde sla extra: ijsbergsla, winterpeen, witte kool en rode sla. Gemengde frlseesla: ijsbergsla en frisee. Gemengde witlofsla: ijsbergsla, witlof en rode sla. Het slaseizoen loopt bij Gra vestein van maart tot decem- ber. De kroppen komen zowel van de koude grond als uit de kas, maar als het daglicht het laat afweten, houdt het op. Sla groeit namelijk in de eerste plaats door licht. In de donke- re wintermaanden, waarin de dagen kort zijn en de hemel vaak schuilgaat achter een somber wolkendek, wil sla dus niet groeien. Kunstlicht zou een oplossing kunnen zijn, maar zowel AH als Gravestein houden daar niet van. Begin dit jaar haalden we het viertal nog uit het buitenland - om de winterperiode te overbrug- gen - maar dat doen we niet meer. Wei hebben we altijd kropsla en ijsbergsla. In het seizoen, als de vraag naar de vier bijzondere soorten groter is dan onze teler kan leveren, maken we hooguit een uit- stapje naar een Belgische colle- ga van hem, net over de grens. Behalve voldoende licht heeft sla Spartaanse omstandighe- den nodig om mooie kroppen te vormen. Het klinkt niet aardig, maar het is waar: sla moet 'lijden'. Een krop moet moeite doen om overeind te blijven. Zo ontstaan er ferme, compacte kroppen met stevige bladeren. Vorst is uit den boze - sla bestaat immers voor een groot deel uit water - maar het mag best flink koud zijn. Voor lollo rosso en eikebladsla zijn koude nachten zelfs een vereiste, willen ze hun karak- teristieke rode kleur krijgen. Die bios ontstaat door de stof anthocyaan, die van nature in het celsap van deze twee soor ten zit en actief wordt bij vol doende verschil tussen dag- en nachttemperatuur. In de win ter dus bij zonnig vriesweer en 's zomers als er weinig bewol- king is en het's nachts door de forse uitstraling flink afkoelt. Nu weet u meteen hoe het komt als deze twee rode soorten soms wat groener zijn dan u gewend bent. Dan zijn de nachten te warm! Voor de smaak maakt de kleur niet uit. Zowel lollo rosso als eikebladsla, met z'n decoratie- ve bladeren die - de naam zegt het al - op het loof van eike- bomen lijken, zijn iets pittiger dan andere soorten. En het is bovendien een vrolijk gezicht, die getinte bladeren. Voor frisee liggen de zaken weer iets anders. Deze sla, die in Frankrijk nummer een is en ook wel krulandijvie wordt genoemd, hebben we het liefst met een mooi geel hart. Daar heeft onze slaspecialist een true voor: drie dagen v66r de oogst dekt hij de kroppen af met platen. Een 'ingreep' die even doeltreffend als onschul- dig is. En altijd een plaatje oplevert in de slaschaal: een combinatie van frisgroen en geel. Lollo rosso en lollo biondo, die dus uit Barendrecht komen en daar voortreffelijk gedijen, zijn van Italiaanse ori- gine. Daar zijn deze soorten overigens specialiteiten, want kropsla, ijsbergsla en rode sla (iets anders dan lollo rosso) voeren daar de boventoon. In elk geval hebben beide lollo's in korte tijd een plek veroverd in Nederland. De blonde (biondo), onze jongste soort die we in 1991 introdu- ceerden, was zelfs zo'n schot in de roos, dat we soms met de grootste moeite aan de vraag konden voldoen. Veldsla, met karakteristieke lepelvormige blaadjes, is eigenlijk geen echte sla, maar wordt meestal als sla gegeten, of aan een gemengde sla toe- gevoegd. Wie wel eens een dieet volgt, weet dat sla veel water bevat en weinig Calorieen: slechts 12 per 100 gram (uitzondering is veldsla met 20 Calorieen per 100 gram). Maar er zit meer in. Bijvoorbeeld: vitamine B, Bl, B2 en C, calcium, kalium, ijzer en natrium. En misschien wel meer dan u vermoedt. Zo zit er 10 mg vitamine C in (per 100 gram) en dat is mooi meegenomen om aan de dagelijks benodigde 70 mg te komen. Voorts 300 mg kali um, 15 mg natrium, 0,4 mg ijzer en kleine hoeveel- heden van andere belangrijke stoffen. Sla of geen sla, dit gewaar- deerde lid van de Europese valeriaanfamilie verdient meer aandacht. Omdat de smaak zo verfijnd is en er zoveel goeds in zit! Bijvoorbeeld: tien keer zoveel ijzer (4 mg per 100 gram) als in de meeste slasoor- ten. Vroeger was in Nederland vrijwel alleen de veldsla met piepkleine blaadjes en lange stelen bekend (deze soon werd gesneden). AH verkoopt sinds enige tijd Franse veldsla. De blaadjes zijn groter en door de manier van plukken, zitten ze nog aan elkaar. Alsof het losse mini-kropjes zijn. Omdat onze jonge, malse veldsla kwetsbaar is, wordt ze voorzichtig gewassen en ver- pakt in met lucht afgevulde zakjes van 75 gram. U vindt ze in het koelmeubel op de groente-afdeling. Echt iets om eens te proberen als u van sla houdt. AllerHande 15

Allerhande | 1992 | | pagina 15