WlJN KOPEN, BEWAREN, (HANBREREN. ONTKURKEN, SERVEREN Goed met wijn omgaan is te leren. 't Is niet moeilijk, als u maar wat basisregeltjes weet, van inkopen tot en met serveren. Die krijgt u hier: een paar belangrijke zaken die u altijd al had willen weten over wijn. Het kerstmenu wordt met veel zorg samen- gesteld en bereid. De wijn die u erbij drinkt verdient dezelfde aan- dacht. Dat geldt voor het kiezen van de juiste wijn bij de ver- schillende gerechten, maar ook voor het be- waren van de wijn na aankoop, het op tempe- ratuur brengen,'het openen van de fles en het eventueel decante- ren. De zorg en aan- dacht waarmee u de wijn behandelt, zal ze- ker tot uiting komen in de goede smaak van de wijn. Daarom vindt u hier een aantal advie- zen hoe u wijn het best kunt behandelen. Een week van tevoren kopen Zodra u weet hoe uw kerstmenu eruit gaat zien, is het verstandig meteen de wijn(en) die u erbij gaat drin- ken uit te kiezen en te kopen. Koop de wijn voor het kerstmenu liefst een week of lan- ger van tevoren. De wijn kan dan na de tocht naar huis weer tot rust komen. Be- waar de wijn op een koele (tussen 8 en 12 °C), donkere en tochtvrije plaats en het liefst liggend met de hals van de fles iets naar beneden, zodat de zakken. wijn de kurk raakt. Dit om te voorkomen dat de kurk uitdroogt. Wijn die slechts enkele da- gen tevoren gekocht wordt kan beter ge- woon rechtop worden bewaard. Witte wijn wordt altijd koel gedronken De smaak van wijn hangt voor een groot deel af van de tempe- ratuur waarbij de wijn gedronken wordt. Witte wijn en rose kun- nen het best koel ge dronken worden. Koel betekent bij een tem pera tuur van 8-12 °C en niet ijskoud. Bij te koude wijn wordt het aroma verdoezeld. Overigens worden zoete witte wijnen koe- ler gedronken dan droge en mousserende witte wijnen. Is de wijn koel bewaard, dan kan ze zo gedronken worden. Anders kan de koelkast zijn dienst bewijzen. Zet de fles(sen) in de deur van de koelkast, maar niet langer dan max. twee uur. Wijn even in de diepvriezer leggen is net als een wijnkoe- ler met alleen ijsblok- jes uit den boze. De wijn wordt dan alleen plaatselijk (aan de bui- tenkant) gekoeld en dat is niet bevorderlijk voor de smaak. Een wijnkoeler met koud water en vooral kleine ijsblokjes zorgt wel voor een geleidelijke afkoeling. Dubbelwan- dige kunststoffen of aardewerken wijnkoe- lers zijn ideaal om een- maal gekoelde wijn ze- ker twee uur op de juiste temperatuur te houden. Rode wijn chambreren De smaak van rode wijn komt bij een wat hogere temperatuur het best tot zijn recht. Vergis u echter niet: de regel dat rode wijn bij kamertemperatuur gedronken wordt, is ontstaan toen het ook in de huiskamers niet warmer dan zo'n 18 °C was. De huidige ka mertemperatuur van 20 tot 21 °C is echt te warm voor rode wijn. Een slaapkamer is daarom vaak een be- tere plaats om rode wijn op temperatuur te laten komen. Dit heet chambreren. Jonge en lichte rode wijnen wor den overigens iets koe- ler gedronken (bij een temperatuur van 14 tot 16 °C) dan oudere en krachtige wijnen. Vooral voor oudere wijnen is het goed ze heel geleidelijk te chambreren. Zet de fles(sen) daarom al een dag of enige uren van tevoren op de juiste plaats. En dat is niet tegen of op de ra diator, want die zorgt voor een te plaatse- lijke temperatuurstij- ging. De beste plaats is zo hoog mogelijk in de kamer op een kast of boekenplank. Moet de wijn toch iets sneller gechambreerd worden, dan kunt u de fles be ter in een emmer met lauw water (van ca. 21 °C) zetten. De wijn is dan in ongeveer een kwartier op tempera tuur. Zet flessen tij- dens het chambreren rechtop, zodat eventu eel depot (bezinksel) Eerst capsule verwijderen, dan ontkurken Voordat u de kurk uit de fles kunt trekken, moet u eerst met een scherp mesje de cap sule verwijderen tot onder de verdikking in de flessehals (de drup- pelvanger). Zo voor- komt u dat de wijn met de capsule in aanra- king komt en daardoor een metaalachtige smaak krijgt. Dan maakt u met een (pa- pieren) servet of een stukje keukenpapier de bovenrand van de fles schoon, zodat er geen vuil bij de wijn kan ko men. Draai de kurke- trekker recht in de kurk en trek hem rus- tig omhoog. Een kur- ketrekker met een opengewonden spiraal die even uit het mid den in een scherpe punt eindigt heeft goede grip op de kurk. Kurketrekkers met een scherpe, nauwe schroefdraad bieden weinig houvast, waar- door de kurk soms breekt. Zijn er stukjes kurk in de wijn terecht gekomen dan kunt u die vaak met de punt van de kurketrekker verwijderen. Eventu eel kunt u de wijn door een zeefje of een kof- fiefilterzakje in een ka- raf schenken. Ook ionge wijnen worden nu gedecanteerd Het overschenken van wijn in een karaf heet decanteren. Dit werd vroeger voomamelijk bij oudere wijnen ge- daan. Door de wijn in een beweging zonder onderbreking in een karaf te schenken werd voorkomen dat de droesem door de fles wolkte. Tegen- woordig is men tot het inzicht gekomen, dat decanteren voor alle wijnen goed is. Door het overschenken komt de wijn in aanra- king met veel lucht, waardoor hij goed 'los' komt. Ook voor jonge wijnen is decanteren daarom een doeltref- fende manier om de wijn te laten ademen. De tannine en zuren die jonge wijn wel eens een wat harde smaak geven, reageren tij- dens het overschenken met de grote hoeveel- heid zuurstof. De wijn wordt daardoor zach- ter en voller van smaak. Jonge wijnen kunnen vlak voor het serveren gedecanteerd worden. AllerHande 57 CiLvrtxu UTuiUVlE r'KLtm -r

Allerhande | 1987 | | pagina 57