WAT IE DOEN NET DE BEWAARWIJNEN VAN AH? Wie wat bewaart, heeft wat. Een oer-Hollandse opvatting die zeer toepasselijk is als het om wijn gaat. Want wie een goede wijn bewaart, heeft straks de beschikking over een nog betere wijn. Moeilijk is dat beslist niet: wie wijn wil bewaren, die kan dat! Van iets goeds iets nog beters maken. Het is een gedachte die tot ieders verbeelding spreekt. Alleen, hoe doe je dat, wijn bewaren? Als je het verkeerd doet, sta je uiteindelijk met lege handen. Wijn bewaren is toch moeilijk en ingewikkeld? Daar zit toch ontzet- tend veel poespas bij? Je moet toch ontzettend veel verstand van wijn hebben? 'Dat valt allemaal reusachtig mee,' zegt Dolf ter Schure, de wijninko- per van Albert Heijn. 'Iedereen kan het, als je maar een paar dingen in de gaten houdt. Alle kwaliteitswij- nen zijn bewaarwijnen. En elke ap pellation controlee uit een van de van oudsher bekende wijngebieden is zo'n kwaliteitswijn. Natuurlijk komen er ook kwaliteitswijnen uit andere streken, maar als je twij- felt, hou het dan bij de bekende: Bordeaux, Bourgogne, Elzas en Co tes du Rhone.' 'Waarom bewaren? Omdat de wijn beter wordt. Maar wat er nu pre- cies gebeurt met een wijn in ruste, is een ingewikkeld verhaal. In het algemeen kun je zeggen dat allerlei stoffen in de wijn zich met elkaar verbinden. 't Is een rijpingsproces dat varieert in tijd. Het heeft te maken met de structuur van de bo- dem waarop de druiven groeiden en de druivesoorten waarvan de wijn is gemaakt. De 'snelste' wijn doet er toch nog 'n maand of drie over voor-ie z'n hoogtepunt bereikt. De 'goedkoopste' Bordeaux mag daarentegen wel een jaartje liggen. Voor elke wijn is er een ideale be- waartijd. Het is beslist niet waar dat een wijn uitsluitend beter wordt, naarmate hij langer ligt. Te lang is niet goed, want elke wijn is beperkt houdbaar, ook al kan het daarbij om vele jaren gaan. Als het rijpingsproces is voltooid, blijft een wijn een aantal jaren op hetzelfde topniveau, maar er komt een mo ment dat de neergang begint. Heel langzaam, maar heel onverbidde- lijk verliest de wijn kwaliteit. Dat wil niet zeggen dat de wijn dan meteen ondrinkbaar wordt, maar wel dat je hem snel moet opdrin- ken.' Het geheim van de kurk Warmte versnelt processen in de wijn, kou remt diezelfde processen af. Een constante temperatuur is ideaal. Hoe hoog die nu precies is, is eigenlijk minder belangrijk. Ter Schure: 'Vijftien graden is perfect, maar een paar graden meer of min der is niet zo erg. Hou het maar op: boven de twaalf en onder de acht- tien. Hoe hoger de temperatuur, des te sneller de wijn rijpt. Dus een wijn die normaal gesproken tien jaar moet liggen, zal bij een tempe- ratuurverschil van zo'n drie tot vier graden al na zeven jaar op dronk zijn. Een constante temperatuur dus, en geen tocht. Wie een ouder- wetse kelder heeft, hoeft niet lang over een plekje na te denken, maar in elk huis is wel een plaatsje te vinden, waar het altijd wat koeler is dan in de rest van het huis.' 'Wijn moet liggend worden be- waard. Gewoon horizontaal, want de kurk mag niet uitdrogen. Als dat wel gebeurt, wordt de kurk te po- reus met als gevolg: te veel zuur- stof bij de wijn en oxidatie. Die kurk speelt een sleutelrol. Kurk is poreus spul dat de exacte hoeveel- heid zuurstof doorlaat die nodig is voor het rijpingsproces. Flessen die met een schroefdop zijn afgesloten hoef je niet te bewaren, daar ge beurt helemaal niks in. Meestal zit er over de fles ook nog een capsule. Deze capsule sluit de kurk niet af. Als je goed kijkt zie je dat er soms piepkleine gaatjes in zitten. Die capsule is behalve de verzegeling ook een versiering van de fles.' 'Licht is minder van belang bij het bewaren, behalve bij witte wijn. De meeste mensen slaan alleen rode wijn op, maar er zijn ook witte wij- nen die beter worden als je ze een tijdje bewaart. Als ze aan het licht worden blootgesteld, kan de wijn verkleuren. Dat hoeft geen ramp te zijn, de wijn krijgt alleen een kleur die niet typisch is voor de soort.' 'Als de wijn goed ligt, moet je hem laten liggen tot z'n bewaartijd erop zit. Niet omdraaien dus. Dat heeft geen enkele zin. Je schudt dan al leen maar het depot door de wijn heen, het bezinksel. Depot is een normaal verschijnsel. Sommige soorten wijn hebben veel depot, an dere minder of helemaal niet. Een betere kwaliteit wijn ontwikkelt tij- dens het rijpingsproces altijd wel 2 wat depot.' Het 'ritueel' 'Goed, de wijn is in alle rust ontwik- g keld. Dan komt het spannende mo- ment dat je hem gaat drinken. Bij J zo'n met zorg gekoesterde kwali- teitswijn doe je dat niet even vlug, WIE WIJN BEWAART, DIE HEEFT WAT AllerHande 5

Allerhande | 1986 | | pagina 5