Niet meer, wel vaker eten mgm mm 1 Sportbeoefenaars hebben geen bijzonder voedsel nodig. Wel een gezond en gevarieerd voedselpakket en, wat zeker zo befangrijk is, een goede spreiding van de maaltijden. Dat geldt niet alleen voor de topsporter, maar ook voor de recreatieve sportbeoefenaar die wekelijks een partijtje tennis speelt, voetbalt of een trimtocht maakt. Tijdens de Olympische spelen van 1904 in St. Louis kwam de Amerikaanse marathonloper Thomas Hicks wankelend over de finish en zakte vervolgens in el- kaar. Nadat Hicks wat was opge- knapt en omhangen met olympisch goud werd weggedragen, gaf zijn trainer een verklaring. In de weken voor de race had Hicks geleefd op een dieet van alleen maar eieren en tijdens de wedstrijd waren hem als opkikkertje nog eens twee rauwe geklutste eieren met cognac toege- diend. Toen Hicks' brandstof deson- danks luttele kilometers voor de fi nish was opgebrand, had zijn trai ner daar op eigen gezag nog een paar druppels strychnine (een soort doping) aan toegevoegd. Ook deze zomer, tijdens de Olympi sche spelen in Los Angeles, zullen de verhalen over wonderdieten en victoriedranken de kop weer opste- ken. Blijkbaar hebben sommige topsporters de illusie van zo'n won- derdieet nodig om een topprestatie te kunnen leveren. De wetenschap heeft echter al jaren geleden afge- rekend met het idee dat een spe- ciaal (en vaak eenzijdig) voedings- patroon tot betere sportprestaties ieidt. Wonderdieet bestaat niet Tijdens de Olympische spelen van 1952 in Helsinki werden bijvoor- beeld de prestaties van de Argentij- nen en de Roemenen met elkaar vergeleken. De Argentijnen gelden per hoofd van de bevolking als de grootste vleeseters ter wereld, ter- wijl de Roemenen de laagste vlees- consumptie hebben van Europa. Toch presteerden de sporters van beide landen relatief gezien even goed. Er werd dus afgerekend met de al sinds de oude Grieken gel- dende opvatting dat vlees als krachtvoer bij uitstek moet worden beschouwd. Inmiddels heeft de wetenschap vastgesteld dat al evenmin uitzon- derlijke prestaties mogen worden verwacht van succesdieten op basis van extra eiwitten, vitaminen, ho ning of welk voedingsmiddel dan ook. Het wonderdieet bestaat dus niet. Voor een goede sportbeoefening is het wat de voeding betreft slechts belangrijk dat er gezond en even- wichtig wordt gegeten. En een ge- zonde voeding betekent dat u naast een verstandige en gevarieerde keuze van voedingsmiddelen vooral ook vaker (voor een intensieve sporter tot vijf maal daags) en per keer minder eet. Zorgvuldige maaltijdverdeling De energiebehoefte van een mens bedraagt gemiddeld 8.400 tot 12.600 kJ per dag. Dat kJ staat voor kilo- Joule, een standaardmaat waarin hoeveelheden energie worden uit- gedrukt en die intemationaal in de plaats is gekomen van de kilocalo- rie, die als een te grove maat wordt beschouwd. (Een kilocalorie is 4,2 maal een kilo Joule.) Hoe wordt dat energieverbruik van een mens over de dag verdeeld? Iemand die op kantoor zit, zal per uur per kilo lichaamsgewicht maar 6,5 kJ aan energie verbruiken. Wie tussen de middag een wandelin- getje maakt, verbruikt al 13 tot 17 kJ per kilo lichaamsgewicht. Als u tussendoor kans ziet om te gaan fietsen of zwemmen, verbrandt uw lichaam al 21 kJ per kilo per uur. Het wordt pas echt interessant als u 's avonds nog een uurtje gaat gymnastieken (13 tot 30 kJ maal uw gewicht), voetbailen of tennissen (21 tot 38 kJ maal uw gewicht). Een soortgelijk resultaat boekt u als u andere sporten als hockey, squash, basketbal, handbal of judo zou be- oefenen. In een uurtje sporten ver bruikt u dus gemiddeld zo'n 1.200 tot 2.000 kJ extra. Hoe kunt u die extra geleverde energie het best compenseren? Om te beginnen is het belangrijk dat u uw maaltijden beter over de dag spreidt. De gebruikelijke twee of drie maaltijden per dag kunnen worden opgesplitst in vier of zelfs vijf kleinere maaltijden. Dit is goed voor het cholesterolgehalte en de bloeddruk en vermindert de kans op vetstapeling. Het overslaan van ontbijt of lunch heeft juist het te- genovergestelde effect en wordt dus vaak terecht als 'ongezond' ge- kenschetst. Voor sportbeoefenaars geldt verder dat ze nooit in de twee uur vooraf- gaand aan een wedstrijd of training zware maaltijden mogen eten. Het bloed wordt dan immers voor een belangrijk deel naar de spijsverte-_ ringsorganen gestuurd. Tijdens een flinke inspanning kan men door een te gevulde maag misselijk worden. Evenwichtige en gezonde dieet-opbouw Naast de verdeling van maaltij' den is de invulling ervan van het grootste belang. Eiwitrijke voeding wordt ten onrechte vaak gezien als de ideale voeding voor de sportieve man of vrouw. In het algemeen be- vat onze dagelijkse voeding meer dan voldoende eiwitten; een extra portie is dus niet nodig. Ook over de vitaminen B en C be- staan nogal wat misverstanden. Te grote hoeveelheden vitaminen ver- hogen niet de prestatie, maar wor den door het lichaam als overtollig verwijderd. Van vitamine C is wel bekend dat het lichaam gewend kan raken aan een te hoge opname. Als iemand later minder vitamine C gaat gebruiken, blijft het lichaam er dan ruim mee omspringen en heeft er daama dus steeds meer van nodig. Een reden om niet te royaal met de fruitschaal om te springen. Voor iemand die veel sport of traint is het wel van belang dat hij, ver deeld over de dag, regelmatig j k Tt J drinkt. Door transpiratie gaat veel vocht verloren en vochtverlies be tekent verlies aan zout, vitaminen en ijzer. Daarom kunt u na een zware inspanning het beste soep, bouillon of vruchtesappen nuttigen, zij het niet te veel tegelijk, want dat bevordert weer de transpiratie. Gezonde voeding betekent niet al leen opletten dat u gezonde maaltij den eet en regelmatig drinkt, het betekent ook dat u de beruchte tus- sendoortjes in de gaten moet hou- den. SPORTIEFZUN? 1SBMP 24 AllerHande

Allerhande | 1984 | | pagina 24