Om half negen was de
banketbakker-kok er
nog nieL Wij besloten hem
eens op te bellen.
"Meneer", zei de man
geagiteerd, "het is verschrik-
kelijk druk en nou is het alle-
maal een beetje moeilijk.
Maar u kunt de soep elk
ogenblik tegemoet zien".
Dat klopte. Een kwartier
later belde een jongetje, dat
een pan soep de gang in
droeg.
"Waar is de rest?" vroeg ik
argwanend.
"Die komt, meneer, die
komt!" zei het ventje. "Vader
is al aan de tweede ronde."
Nu, de vrouwen warmden de
soep en wij schoven aan.
Na vijf minuten was de soep
op.
Wij zaten tot half tien aan
tafel. Ik nam maar weer de
telefoon ter hand. Ditmaal
kwam de vrouw van de
banketbakker aan de lijn.
"U hebt de kalkoen al," zei zij
beslisL
"Maar mevrouw", zei ik,
"dat zouden wij dan toch
hebben moeten merken?"
"Dan is er een tout gemaakt
U hoort van me," zei
mevrouw.
Wij gingen maar weer
naar de voorkamer.
Toen wij het diner eigenlijk
al vergeten hadden, werd er
weer gebeld.
Het was het jongetje, ditmaal
met vier kalfspasteitjes.
"Waar is de kalkoen? vroeg
ik.
"Meneer," zei het ventje
vertrouwelijk, "wij doen dit
van het jaar voor het eerst
en nou loopt het vader een
beetje over de schoenen.
We hebben tachtig diners
aangenomen, ziet u,
m'n moeder staat zich een
aap te braaien, maar ja,
het bennen zulke grote
beesten."
Het jongetje haastte zich
weer weg. Wij aten de kalfs-
vleespasteitjes, en verhuis-
den naar de voorkamer.
Om elf uur hoorden wij
het tuinhek. Ik repte mij
naar de voordeur. Het jongetje
kwam binnen met een blad
volpannen.
"Dit," wees hij, "bennen de
gebakken aardappelen.
Dit bennen de doperwten.
En hier zit de appelmoes".
"De kalkoen!" riep ik.
"Tja, daar zegt u zoiets,"
zei het ventje zuchtend.
"Dat zit zo: wij doen dit jaar
dit voor het eerst..."
"Ja, je moeder staat zich een
aap te braaien," zei ik
haastig, "maar wanneer
braait ze onze kalkoen?"
"Meneer," zei het ventje,
"als u nu hiermee vast
begint Mijn vader is met de
bakfiets de kalkoen aan het
rondbrengen, en riou heeft-ie
net gebeld dat hij met een
lekke band in de Da Costa-
straat staat".
De vrouwen warmden de
gebakken aardappeltjes en
de doperwten op, en verdeel-
den de appelmoes over vier
schoteltjes.
Om twaalf uur hadden wij
het allang op. Eerste kerst-
dag gleed zoetjes over in de
tweede kerstdag.
"De kalkoen komt niet meer,"
zei mijn broer, die altijd
pessimistisch was.
"Laten we alle drank nou
maar opdrinken."
Toen wij daar om half een al
een heel eind mee op streek
waren werd er weer gebeld.
"Gelukkig! U bent nog op,"
zei het jongetje. "De mensen
om de hoek waren al naar
bed. Nou mag u hun kalkoen
er wel bij hebben, anders
moet ik het toch maar
weerom nemen."
Zo zaten wij om kwart voor
een in de morgen opnieuw
om de gedekte tafel.
"De kaarsen maar weer
aansteken?" vroeg mijn
schoonzuster.
Welja, de kaarsen mochten
die kalkoen wel beschijnen,
want het daglicht kon het
dier, zoals even later bleek,
niet verdragen. Het bleek
namelijk volstrekt
onmogelijk het vlees van
zijn geraamte te scheiden.
De kalkoen was zo taai als
een trilogie van Siegried
UndseL Ongetwijfeld was hij
een krasse grijsaard onder
de kalkoenen geweest,
en van ouderdom gestorven.
Wij zetten de messen aan en
zaagden met grote kracht-
inspanning flinters van de
poten. In mijn mond
veranderden zij in latex.
Ten einde raad gat ik mijn
brok aan de hond. Hij trok
zich ermee terug in de gang.
Daar hoorden wij hem
grommend vruchteloos
knagen. Na tien minuten had
hij er nog niet veel at
gekregen.
Om half twee ging de tele
foon. Ik nam de hoorn
van de haak. Het was de
banketbakker. "Meneer,"
zei hij,"ik dacht ik bel maar
effe. Het is wat laat
geworden, en daarom vraag
ik: had u het dessert nog
gehad willen hebben?"
"Wat is het?" informeerde ik.
"Sjippelade-pudding met
vernilje-saus," zei hij. "Als u
het wilt, laat ik het me
zoontje nog effe brengen."
"Laat u maar," zei ik, met een
blik naar de voorkamer,
waar de vrouwen en mijn
broer knikkebolden.
'We gaan toch zo naar bed."
"Gelukkig!" zei hij. "Ik ben
bek-af, het is een hele drukte
geweest"
Maanden later, toen het
jongetje verjaars-gebak
jesbracht, vroeg mijn vrouw
hem: "Zeg, we hebben nog
altijd geen rekening gezien
voor dat kerstdiner."
"Mevrouw," zei hij ernstig,
"vader heeft besloten het
niet te berekenen. Om reden
dat het die avond een beetje
laat is geworden."
Uit Elseviers nieuw Kerstverhalenboek,
samensteller Wim Hazeu, uitgever Elsevier Boekerij.
SfGrmse fumoen
C(1 Albert Heijn AllerHande/39