SMIDSE VOOR CREATIEVE MENS Creativiteit Jeugd-van-nu is zichzelf Bent u ook zulke ouders? m Ideeën brengen en halen in muzisch museum in Bergerkj door P. W. RUSSEL vers bier Vakmanschap is Meesterschap Plaagstootje Om het plezier Hartekreet Uit Egypte Uit het hart Mejuffrouw Nieuwenburg: Er ziju geen lastige kinderen Winst Echt zin Regels JUNI ALLERHANDE 3 Creativiteit is een rekbaar, algemeen en daardoor nogal vaag begrip. Soms verstaat men daaronder het uit eigen fantasie scheppen van iets heel nieuws, zoals men dat van een kunstenaar verwacht en soms is het een meer alge mene term voor allerlei bedrijvigheid die men los ziet staan van het als nuttig beschouwde streven om het da gelijks brood te verdienen. Dan is creativiteit een aange name afwisseling in de sleur van het bestaan. Iemand die in zijn vrije tijd op de gitaar speelt, postzegels verzamelt of stadsgezichten schildert is in deze zin kreatief bezig. Voor mij is creativiteit het vermogen om uit bestaande gegevens een nieuwe eenheid te maken. Iemand die creatief is verzint iets dat er in deze vorm nog niet was en hij legt dat ook voor anderen vast, zo dat die er kennis van kunnen nemen. Dat is dus iets meer dan het be oefenen van een liefhebberij en het is minder dan het werk dat we van een kunstenaar kunnen verwachten. Creativiteit is een bezigheid waarin de oorspron kelijkheid van de maker tot uiting komt, of dat nu een schilderij of een gedicht is, of een manier van postzegels ver zamelen of een kollektie aan leggen van vlinders uit de Noordoostpolder. De mate van oorspronkelijkheid waarmee dit alles gedaan wordt bepaalt de creatieve waarde ervan. Het is ook mogelijk te onder scheiden tussen passieve en ak- tieve creativiteit. Iemand die tot de groep van zondagsschil ders behoort is in zijn vrije tijd aktief creatief en iemand die graag naar muziek luistert, zonder zelf een instrument te bespelen, is passief creatief. En ook in vormen van pas sieve kreativiteit zijn er graden van oorspronkelijkheid te on derkennen. Men heeft zich vaak afgevraagd of creativiteit in de zin die ik heb genoemd een nuttige bedrijvigheid kan worden genoemd. Het loutere feit dat die vraag zelfs maar gesteld kan worden en dat hij vaak met nadruk en met grote ernst wordt gesteld geeft ^èen somber beeld van de grondslagen van onze samen leving. Nog te veel wordt aan genomen dat nuttig datgene is wat dienstig is aan het ver meerderen van materieel bezit. Creativiteit kan dan weliswaar bijdragen tot het plezier in het bestaan maar het is in wezen onnuttig en mag nooit meer zijn dan versiering in de ernst van het bestaan. Maar een dergelijk denk beeld houdt ook in dat voor de meeste mensen de zorg voor het dagelijks brood een kom mervolle aangelegenheid is en ADVERTENTIE ambachtelijk gebrouwen, met een eigen karakter en een bijzondere smaak en frisheid, bereikt door een volkomen natuurlijk brouw en rijpingsproces, dat bijna vier maanden duurt. beugelfles 65 cent, pijpje 49 cent, want alle waar is naar zijn geld. dat het toegeven aan het ver langen kreatief bezig te zijn beschouwd kan worden als een vlucht uit de druk van het da gelijks bestaan. En aangezien een dergelijke druk niet zonder schade kan worden volgehouden kan men het kreatief bezig-zijn beschou wen als een bittere levensnood zaak. Dat houdt tevens in dat men de mensen zou moeten aansporen meer hun fantasie te gebruiken dan tot nu toe gangbaar is, want dat verhoogt hun le vensgeluk en maakt ze beter bestand tegen de eisen van het dagelijks bestaan. De moeilijkheid hierbij is dat aan vele mensen een heilig ontzag is bijeengebracht voor de geheimen van de kunst zo dat de meesten zelfs bang zijn om passief met zaken van ar tistieke waarde bezig te zijn. En juist de artistieke creativi teit kan zoveel plezier geven en een grote verruimende wer king uitoefenen. Men zou een dergelijke angst de drempelvrees voor de kunst kunnen noemen. Het zou bij zonder plezierig zijn als daar in verandering kon komen. Le ken in de kunst zouden grote gebieden van nieuw genot kun nen ontdekken en vaklieden zouden een betere boterham verdienen. Verruiming van ak tief en passief kunstgenot zou voor iedereen nuttig zijn. Daarvoor is in de eerste plaats nodig dat afgerekend wordt met het sprookje van de heiligheid van de kunst. Kunst is helemaal niet heilig. Kunst bestrijkt een bijzonder wijd ge bied waarin iedereen iets van zijn gading kan vinden. Het zou al bijzonder verhelderend kunnen worden als men zich niet meer schaamde voor zijn eigen smaak. We zouden bij voorbeeld nieuwe afspraken kunnen maken. MOOI IS DATGENE WAT IEMAND MOOI VINDT. Punt. Uit. En waarschijnlijk is het nog waar ook. Een derge lijke afspraak houdt natuurlijk niet in dat we altijd op een eens ingenomen standpunt moeten blijven staan. Het houdt ook niet in dat er geen waardebepaling in de kunst mogelijk is. Er zijn graden van oorspronkelijkheid en het lijkt me heel goed mogelijk dat deze maatstaf bepalend kan zijn voor de waarde van een kunst werk. Iets dat een nieuwe visie biedt schokt meer, maakt meer gebieden van het gevoelsleven open dan iets dat algemeen be kende gegevens herhaalt. Maar iemand met weinig ervaring kan daar moeilijk over oorde- delen. Toch is een dergelijke erva ring te leren. Je kimt leren vergelijken als je passief crea tief bezig bent. En je kunt ook leren je eigen techniek te ont wikkelen als je je creativiteit in aktieve zin wilt uiten. Na tuurlijk: oorspronkelijkheid is een gegeven feit, maar oor spronkelijkheid, die in aanleg bij veel meer mensen dan nu wordt vermoed aanwezig is, kan door oefening, door ont wikkeling van de creatieve techniek tot ontplooiing worden gebracht. Zo iets zou al bij het kleine kind moeten beginnen. Lezen, schrijven, rekenen, aardrijks kunde en vaderlandse geschie denis zijn nuttige zaken. Daar is iedereen het over eens. Wie zijn brood wil verdienen moet zonder fouten kunnen optellen en vermenigvuldigen. Maar er komt onweerstaan baar een tijd waarin veel werk door onfeilbare werktuigen zal worden overgenomen. En dan zullen de mensen toch klaar moeten zijn om hun tijd zinvol te vullen en dat wil dan zeggen op een manier die een zo wijd mogelijke bevrediging kan ge ven. Verveling is de dood, soms in letterlijke zin, zoals men bij gepensioneerden kan waarne men. Creatieve bezigheid zal in de nabije toekomst een levens noodzaak worden. Creatieve ontplooiing zal al op de lagere school moeten worden bijge bracht. Maar dan zonder hei ligheid die verveling brengt en de aandacht doodt. We moeten ons door gevestigde deskundi gen op kunstgebied zo weinig mogelijk wijs laten maken. Wie Vondel vervelend vindt (en ik behoor tot deze lieden) moet daartoe het recht hebben. Kunstonderwijs moet de pas sieve en de aktieve creativi teit in het kind aanmoedigen. Het mag nooit dodelijk zijn voor de aanleg en de lust. Maar voor het zover is zal er nog veel onderwijsvernieuwing no dig zijn. drs. M. van Loggem. Sinds een felle brandde bioscoop van het Bralantse Bergeyk heeft geteisterd, is de muze van celluloid ook dit schemerig paleis voorgoed kwijt. Waar tot vorig jaar de 8000 bewoners van het dorp de sherrifs en vermaledijde boeven van hun paarden zagen stor ten en rondborstige stoeipoezen made in Holywood na de verplichte pauze defini tief in de behaarde armen van een he-man vluchtten, hangen nu de werkstukken van creatieve vaderlanders dicht op elkaar. Stillevens van de 86-jarige zondagschilder Arie de Jong vindt de bezoeker bijvoorbeeld op de plaats, waar eens de ge lieven van Bergeyk hand in hand de loge-fauteuils bezet hielden; opstellen en tekenin gen van leerplichtige kleuters vullen even verderop de kar tonnen wanden, die parket- stoelen en stalles hebben ver drongen. Onder die tekeningen een krabbel van de 2-jarige Sarah Bal uit Gent, die met een op merkelijk los polsje de poezen van haar ouderlijk huis heeft geportretteerd. Het is even zoeken, maar dankzij de bege leidende tekst weet men ten slotte te achterhalen, dat Sarah wel degelijk vaderpoes, kleine poes en moederpoes „met baby in zijn buik" heeft getekend. „Is het geen enig stukje werk?", informeert Annet Teu- nissen vertederd. Annet Teunissen, blozende moeder van zes kinderen en vurige propagandiste van alle courante muzen, is vorig jaar in de voormalige bioscoop van Bergeyk begonnen met haar „MUZISCH MUSEUM", het eerste in zijn soort in de we reld. Op de affiches heeft ze er nog onder laten drukken „voor creatief werk van kinde ren, vrouwen en andere men sen". Het is een plaagstootje in de gespannen buiken der mannen, die vooral niet mogen denken, dat zij de uitverkorenen der aarde zijn. „De vrouw is zeker zo belangrijk", roept Annet op de militante toon van een practiserende Dolle Mina, „wat denken die mannen eigenlijk wel". Wie nu uit de richting van Eersel of Eindhoven Bergeyk binnenkomt, kan Annet Teu nissen en haar Muzisch Mu seum nauwelijks missen. Daar voor zorgt een levensgrote houten schutting vol vlam mend rode typ-letters, die An net Teunissen vóór de zwart geblakerde gevel heeft laten bouwen. Daarachter zit ze elke middag (uitgezonderd op maandag) aan een tafel bij de ingang om de nieuwsgierigen wegwijs te maken in haar klei ne creatieve Walhalla. In het Muzisch Museum heeft geestelijke moeder Annet Teu nissen de meest uiteenlopen de zaken uitgestald. Men vindt er kleurige groepstekeningen, opstellen, krabbels uit diverse landen, kleurendia's, filmpjes, wandkleden, geluidsbanden, tiksels, opeetwerkstukken, sie raden, nieuwjaarskaarten en muziekinstrumenten. Ze hebben echter alle ge meen, dat ze hun ontstaan te danken hebben aan de fantasie van op-en-top-amateurs, die het plezier in hun werk be langrijker vonden dan het uit eindelijk resultaat. En daar gaat het bij Annet Teunissen exact om. „De creativiteit", zegt ze, „zit in onze samen leving in de verdomhoek. Alles wat gedaan wordt is gericht op het vak, op het geld, dat er mee verdiend moet wor den. Wat wij onze kinderen in hun vrije tijd leren is leeu wen kijken en madurodam- men. Er worden miljarden uit gegeven aan techniek, aan het productieproces. Maar aan de stelselmatige ontwikkeling van de creativiteit doen we 'geen fluit. Toch zit er de laatste tijd verandering in de lucht. De tijd is rijp, overal merk je, dat de creativiteit een uitweg zoekt. Je ziet het in beroepen en bedrijven. Men denkt na, voelt steeds minder voor het starre commando-gareel, waar in echte levenskunst verstikt wordt. Men vraagt zich eindelijk af: „moeten we een mens zoeken voor een baantje of omge keerd?". We krijgen ook steeds beter door, dat er geen betere wereld komt, als de mensen passief blijven consumeren. Dat in haar unieke Muzisch Museum relatief veel werk van jongeren hangt verklaart ze met de hartekreet, dat kinde ren in aanleg zo onvoorstelbaar Het Muzisch Museum ligt midden in Bergeyk in Bra bant aan de driesprong Eersel-Valkenswaard- Luykgestel, twintig kilome ter van Eindhoven. Geo pend dagelijks, ook op zon en feestdagen van 2-5 uur. Maandags gesloten. Ook op andere tijden na telefoni sche afspraak met 04975- 1280. Het kost één gulden (tot zestien jaar vijftig cent). vindingrijk zijn. „Daarom al leen moet de creativiteit al worden gestimuleerd. De cul tuur is niet het doel, maar de mens. Als je zwachtels om je voeten windt leer je ook nooit lopen". Ze haalt in dit verband een stelling van K. R. Rooy aan, die aan de Universiteit van Utrecht onlangs met succes zijn proefschrift verdedigd heeft. Daarin zegt hij: „omwille van haar eigen levensvatbaarheid zal in iedere cultuur een greep creatieve mensen, die niet deelnemen aan het productie proces, doch zoeken naar nieu we levensvormen, geduld moe ten worden". „Die kant wil ik met mijn museum ook uit", herhaalt ze, „dat is een centrum, waar je ideeën brengt en ideeën haalt. Of je nu timmert, schildert, poppen maakt, met textiel werkt of een skelter in elkaar knutselt van oude onderdelen, het zijn allemaal uitingen van creativiteit, waar anderen weer hun voordeel mee kunnen doen. Ik v^nd het fantastisch, dat mensen hier komen kijken en consumeren, maar ik heb nog liever, dat ze zelf ter plaatse liet besluit nemen om de handen uit de mouwen te steken. Tot voor kort hingen in haar muzisch centrum ook schitte rende wandkleden, die kinde ren uit het Egyptische Harra- nia geweefd hebben. De man achter dit unieke scheppings proces is R. Wissa Wassef, die in een catalogus de volgende geloofsbelijdenis deed: „De enige waardevolle vorm van opvoeding is, die, welke het scheppend vermogen, waar over ieder kind beschikt, vrij maakt. Helaas wordt er zo weinig aandacht geschonken aan dit wonderbaarlijk ver schijnsel, dat vrijwel alle peda gogen negeren of zelfs tegen werken. Feit is, dat de innerlijke krachten in tegenwoordigheid van onsympathieke volwasse nen, die zichzelf zo ernstig nemen, gemakkelijk verdwij nen. En de school beijvert zich, desnoods met geweld, de leer lingen in een onpersoonlijke vorm te gieten. In voorbije tijden en vóór de industrialisatie was de kunst een integrerend deel van alle productieve arbeid. Men mag zich in onze tijd langza merhand wel eens afvragen, waarom het gemiddelde indivi du zo'n groot onvermogen voelt, waarom hij zo'n passief wezen is geworden. Is dit niet de werkelijke achteruitgang, als men ziet, hoe het leven van de mens wordt teruggebracht tot het krabbe len op papier en het ponsen van gaten in plaatijzer? In onze beschaafde maatschappij is het leven, dat zo mooi ge organiseerd is op grond van het uiterste gerief, niets waard, wanneer dit gerief betaald moet worden met de min of meer snelle vervorming van het kind tot een toekomstige robot". Het is een aanklacht, die Annet Teunissen uit het hart gegrepen is. En ze probeert er nu ook serieus wat aan te doen via de schutsluis van haar Mu zisch Museum. Nu nog één witte, creatieve raaf in de men selijke knollentuin, maar ze hoopt vurig, dat haar initiatief door anderen zal worden over genomen. Ze droomt hardop van een reeks centra, verspreid over Nederland of nog liever over geheel Europa. Terwijl ze het zegt klinkt uit haar handrecorder een zeven stemmig lied, dat gezongen wordt door een 17-jarige jon gen uit Bergeyk. „Hij heeft het lied zelf gemaakt en ook. alle stemmen voor zijn rekening genomen", zegt ze, „ook dat hoort thuis in dit museum. De mens is en blijft een ver bazingwekkend verschijnsel". De bezoeker behoeft maar naar Annet Teunissen te kijken om het volledig met haar eens te zijn. 2E heeft er vier en veertig jaar kleuteronderwijs opzitten en ze geniet nu in Sehiebroek van de stereo-installatie, die ze bij haar afscheid kreeg. Tiendui zenden Nederlandse kinderen heeft ze "versleten", maar mejuffrouw A. W. A. Nieuwenburg zegt: Lastige kinderen Echte lastige kinderen? Dat begrip ken ik niet". Een geweldig opgewekte vrouw zit tegenover me, een vrouw die haar hele le ven heeft genoten van een paar turven hoge landge noten. Ze vertelt: „Wat je tegenwoordig kunt horen is bijvoorbeeld dit. Een jon getje van vier jaar zegt te gen me: Juf, we hebben thuis een brief gekregen dat je weggaat, je bent nu oud geworden, hé? Dan staat er een ander jongetje bij en die vindt: Dat moet je niet zeggen, joh. Waarop het eerste jongetje weer: En dik ben je ook geworden." T)AT zou je twintig jaar ge- leden nooit gehoord heb ben", zegt mejuffrouw Nieuwenburg, „maar nu is het doodgewoon en ik vind het gezellig". Meent u dat, vindt u dat écht gezellig? „Absoluut", antwoordt de kleuteronderwijzeres. „En ik zeg dat uit de grond van mijn hart. Al dat zwijgen en onderdrukken van vroe ger leidde tot stiekeme din gen. Ik vind dit een groot stuk winst". Mejuffrouw Nieuwenburg is iemand, die bij wijze van spreken een aantal „genera ties" kleuters heeft meege maakt. Iemand die niet al leen die tijd meemaakte waarin het woord „juf" al leen al ontzag en macht be tekende, maar die .zichzelf mee omboog naar de tijd, waarin „juf" meer het begin is van een verhaal tegen een „vriendin". 7E was zestien jaar toen ze in het kleuteronderwijs begon. „In loondienst", zegt ze, „anders mocht je bepaalde karweitjes niet opknappen. Ik kreeg twaalf en een hal ve gulden per drie maanden. Later werd dat vijfentwin tig gulden, maar dat was al erg veel". Grote verschillen tussen toen en nu, uiteraard. Betere kleren bij de kinderen nu dan toen, dat zal iedereen begrijpen. Maar wat kleuter leidsters van toen meemaak ten, dat zullen die van nu nooit meemaken. ,,'s Morgens bijvoorbeeld eerst dertig kinderen onder de douche stoppen omdat ze letterlijk te vies waren om aan te pakken", lacht mejuf frouw Nieuwenburg. „En daarna yoghurt geven; thuis had niemand ontbeten. Want op school zie je er uit komen wat de maatschappij is, nog steeds, dat verandert niet". "jV/TAAR al die doucherij - 1 wuift mejuffrouw Nieu wenburg met een gemakke lijk handgebaar terzijde. Er zijn veel belangrijker din gen die het verschil van „vroeger" en „nu" markeren. „Het voornaamste verschil is de openheid en vrijheid van tegenwoordig", vindt zij. „En daardoor vinden ouderen de kleine kinderen van vandaag wel eens bru taal. Ik geloof dat ze dit verkeerd zien. De kinde ren van nu zijn niet brutaal. Ze hebben die dingen ge woon niet geleerd, die xoij wei leerden. Maar de kin deren zijn mi zichzelf. Ze zitten op kleuterscholen niet meer een aantal uren per dag in een corsetje. Ze zijn wie ze zijn, ze kunnen aan expressie kwijt ivat ze in zich hebben. Het is niet meer zo: op school braafjes met de armpjes over elkaar zitten en je thuis uitleven. Gelukkig niet. De kleuters hoeven thuis niets meer af te reageren, omdat ze op school in het gareel moeten lopen. Ze zijn op de kleuter school net zo vrij en open als thuis en dat is de grote winst die we boekten AKKOORD, niet meer in dat corsetje op de kleu terschool, maar een beetje orde moet er toch wel zijn, wil de hele zaak niet uit de hand lopen. Of ziet mejuf frouw Nieuwenburg dat heel anders? „Moeders hebben zo dik wijls tegen me. gezegd, dat ze thuis een kind van bij voorbeeld twee jaar hebben en „Juf, hij is zo lastig". Nou, dan moet ik van bin nen altijd glimlachen. Zo'n kind is namelijk helemaal niet lastig; het zoekt alleen werk voor z'n handen en z'n hart. Dat is wat er aan de hand is". Maar mejuffrouw Nieu wenburg wil wel even iets kwijt. Ze vindt namelijk, dat er zo weinig ouders zyn, die echt zin hebben om zich met hun kind te bemoeien. „U vroeg net of er niet een beetje orde moest zijn", zegt ze. „Natuurlijk, en „nee" is bij mij ook altijd „nee". Maar wacht u een moment, want die zin behoeft uitleg". „Zo domweg een kind iets verbieden is natuurlijk de foute manier. Als je „nee" zegt, moet je eerst uitleggen waarom je iets verbiedt. Aan het kind duidelijk maken werkelijk duidelijk maken waarom het „nee" is. En je er dan'ook aan houden. En niet zoals thuis zoveel gebeurt na twee minuten „ja" zeggen, omdat je het zo. vervelend vindt dat je door het kind weer gestoord wordt, tijdens dat tv-pro- gramma bijvoorbeeld". 'TOEN mejuffrouw Nieu- wenburg besloot kleuter onderwijzeres te worden, toen duurde het vijf jaar om aan Akte A te komen en nog eens twee jaar voor Akte B. Nu kan dat allemaal sa men in vier jaar. „Maar ik heb dan ook dikwijls grote hiaten opge merkt", zegt mejuffrouw Nieuwenburg. „En ik zie die opleiding wel weer met een jaar worden uitgebreid". Op haar kleuterscholen heeft mejuffrouw Nieuwen burg nooit lastige kinderen gehad. En hoe kon dat? „Er zijn gewoon regels en dat weten de kinderen", be sluit ze. „Je hoeft dus niet telkens te verbieden". U gelooft'dus nog wel in regels, ook in deze tijd? „Nou en of. Vrijheid kan alleen bestaan in ge bondenheid. En je kunt kinderen niet jong ge noeg bijbrengen waarom sommige dingen wel kun nen en andere niet". Natuurlijk, op papier zijn we het er allemaal gloeiend over eens, dat de mens creatief moet zijn om tot volle ontplooiing te kunnen ko men. Met volle instemming lezen we dan ook de artikelen in de dik ke damesbladen, waarin psycho logen aan de hand van statistie ken ferme pleidooien houden voor de eigen bedenksels van sterve lingen tussen nul en tachtig jaar. Geen straatje van Vermeer aan de wand, maar een kleiplastiek van klei ne Wimpie. Die kant moet het toch uit. En als op de radio een verdwaalde professor roept, dat de fantasie de motor van onze samenleving is, knik ken wij met een mond vol andijvie, gehakt en geprakte piepers en zeggen wij tot elkaar: „de man slaat de spij ker op de kop. Zo is het en niet an ders". EN ook weten we drommels goed, dat de creativiteit al bij het kind moet worden aangewakkerd. Geen baker praat meer, geen nabauwverhalen uit Moeder de Gans, maar nieuwe, frisse ideeën. Geef de zuigeling speelruimte, gun de dreumes zijn avontuur. Laat hem maar naar hartelust ontdekken, 0 creëren. Koning in eigen kinderstoel. )i Baas in eigen box. Dat is het doel, 'i waarnaar wij streven. Lang leve het nageslacht. We hebben er allemaal de mond vol van, maar wat doen de ouders nu in feite om de creativiteit van hun kin deren aan te wakkeren? Hoever reikt hun belangstelling, hoelang brengen ze concreet het geduld op om naar de fantasieën van hun kroost te luiste ren? Om een eerlijk antwoord op die vragen te garanderen, houdt Aller- Hande u vandaag een kleine lachspie gel voor, waarin u misschien zichzelf geheel of ten dele herkent. Als dat zo is, heeft u nog alle tijd om de zaak te corrigeren. DENT u bijvoorbeeld zo'n vader die E) -s middags van zijn werk komt en geen pap meer kan zeggen? Ploft u dan ook in de luiste stoel van het huis en is er geen verstandig woord meer uit u te krijgen? Bent u ook zo'n vader, die de kinde ren vier keer naar de brievenbus stuurt om te kijken, of de krant er al in ligt. En als hij er eindelijk is, ge lijk een wal van onheilspellend we reldnieuws om u heen bouwt, waar door u voor het hele gezin totaal onbe reikbaar bent geworden? Bent u ook zo'n vader, die moeite heeft om interesse te veinzen, als één van de kinderen uit school komt met een bonk klei of een tekening? En die dan op de enthousiaste kreet: „papa, hoe vindt u hem?" afwezig mompelt: „aardig" om vervolgens weer in Tom Poes en de Beursberichten te duiken. DENT u ook zo'n moeder, die zich -0 in allerlei bochten moet wringen, als datzelfde kind enkele dagen later haar tekening uit de vuilnisbak haalt en verontwaardigd roept: „hè gekkie, waarom hebben jullie dat nou ge daan?". Bent u ook zulke ouders die onder het avondeten alvast de televisie aan zetten „want dan kan hij warm lo pen en een testbeeld is nooit weg". Bent u ook zulke ouders, die na het eten gelijk een sigaretje opsteken en in een nimbus van blauwe rook aan de aarde ontstijgen? Bent u ook zulke ouders, die dan. zeg gen: „Ga maar effe buiten spelen Truusje. Mama heeft nou geen tijd (vul maar in: d'r wacht nog een hele vaat. Ik moet nodig bellen. Papa heeft hoofdpijn. Papa heeft hard ge werkt. Dit is het enige moment, dat papa mama rustig de krant kan lezen). Bent u ook zo'n vader/moeder, die het voorlezen allang verleerd is en als surrogaat een paar grammofoon plaatjes heeft gekocht met sprookjes- verhalen erop? (in dat geval hebben we een tussentijdse tip voor u: koop een bandrecorder en neem de plaatjes daarop over. Hoeft u de kinderen al leen nog maar te leren welke knop ze in moeten drukken. Kunt u voort aan de krant blijven lezen). Bent u ook zulke ouders, die in geen jaren meer spelletjes met de kinderen hebben gedaan? Die vinden, dat er al genoeg „mens erger je niet" wordt ge speeld en „dat ze ons daar waarachtig niet bij nodig hebben"? Bent u ook zulke ouders, die er danig de smoor in hebben, als er gewandeld moet worden, gezwommen moet wor den, getekend moet worden? Als u zulke ouders bentican- hoop dan nochtans niet. Kop op ouwetjes, want u weet: waar een wil is is ook een weg. Het zit er dik in, dat uw razend creatieve kleuter u uiteindelijk weer in het rechte spoor zet. LEO THÜRING

Allerhande | 1972 | | pagina 3