SMIDSE VOOR CREATIEVE MENS
Creativiteit
Jeugd-van-nu is zichzelf
Bent u ook zulke ouders?
m
Ideeën brengen en halen in muzisch museum in Bergerkj
door
P. W. RUSSEL
vers bier
Vakmanschap is
Meesterschap
Plaagstootje
Om het plezier
Hartekreet
Uit Egypte
Uit het hart
Mejuffrouw Nieuwenburg: Er
ziju geen lastige kinderen
Winst
Echt zin
Regels
JUNI
ALLERHANDE
3
Creativiteit is een rekbaar, algemeen en daardoor nogal
vaag begrip. Soms verstaat men daaronder het uit eigen
fantasie scheppen van iets heel nieuws, zoals men dat van
een kunstenaar verwacht en soms is het een meer alge
mene term voor allerlei bedrijvigheid die men los ziet
staan van het als nuttig beschouwde streven om het da
gelijks brood te verdienen. Dan is creativiteit een aange
name afwisseling in de sleur van het bestaan. Iemand die
in zijn vrije tijd op de gitaar speelt, postzegels verzamelt
of stadsgezichten schildert is in deze zin kreatief bezig.
Voor mij is creativiteit het
vermogen om uit bestaande
gegevens een nieuwe eenheid
te maken. Iemand die creatief
is verzint iets dat er in deze
vorm nog niet was en hij legt
dat ook voor anderen vast, zo
dat die er kennis van kunnen
nemen.
Dat is dus iets meer dan het be
oefenen van een liefhebberij en
het is minder dan het werk dat
we van een kunstenaar kunnen
verwachten. Creativiteit is een
bezigheid waarin de oorspron
kelijkheid van de maker tot
uiting komt, of dat nu een
schilderij of een gedicht is, of
een manier van postzegels ver
zamelen of een kollektie aan
leggen van vlinders uit de
Noordoostpolder. De mate van
oorspronkelijkheid waarmee
dit alles gedaan wordt bepaalt
de creatieve waarde ervan.
Het is ook mogelijk te onder
scheiden tussen passieve en ak-
tieve creativiteit. Iemand die
tot de groep van zondagsschil
ders behoort is in zijn vrije
tijd aktief creatief en iemand
die graag naar muziek luistert,
zonder zelf een instrument te
bespelen, is passief creatief.
En ook in vormen van pas
sieve kreativiteit zijn er graden
van oorspronkelijkheid te on
derkennen. Men heeft zich
vaak afgevraagd of creativiteit
in de zin die ik heb genoemd
een nuttige bedrijvigheid kan
worden genoemd.
Het loutere feit dat die vraag
zelfs maar gesteld kan worden
en dat hij vaak met nadruk en
met grote ernst wordt gesteld
geeft ^èen somber beeld van de
grondslagen van onze samen
leving. Nog te veel wordt aan
genomen dat nuttig datgene is
wat dienstig is aan het ver
meerderen van materieel bezit.
Creativiteit kan dan weliswaar
bijdragen tot het plezier in het
bestaan maar het is in wezen
onnuttig en mag nooit meer
zijn dan versiering in de ernst
van het bestaan.
Maar een dergelijk denk
beeld houdt ook in dat voor de
meeste mensen de zorg voor
het dagelijks brood een kom
mervolle aangelegenheid is en
ADVERTENTIE
ambachtelijk gebrouwen,
met een eigen karakter en
een bijzondere smaak en
frisheid, bereikt door een
volkomen natuurlijk brouw
en rijpingsproces, dat bijna
vier maanden duurt.
beugelfles 65 cent,
pijpje 49 cent,
want alle waar
is naar zijn geld.
dat het toegeven aan het ver
langen kreatief bezig te zijn
beschouwd kan worden als een
vlucht uit de druk van het da
gelijks bestaan.
En aangezien een dergelijke
druk niet zonder schade kan
worden volgehouden kan men
het kreatief bezig-zijn beschou
wen als een bittere levensnood
zaak.
Dat houdt tevens in dat men de
mensen zou moeten aansporen
meer hun fantasie te gebruiken
dan tot nu toe gangbaar is,
want dat verhoogt hun le
vensgeluk en maakt ze beter
bestand tegen de eisen van het
dagelijks bestaan.
De moeilijkheid hierbij is dat
aan vele mensen een heilig
ontzag is bijeengebracht voor
de geheimen van de kunst zo
dat de meesten zelfs bang zijn
om passief met zaken van ar
tistieke waarde bezig te zijn.
En juist de artistieke creativi
teit kan zoveel plezier geven
en een grote verruimende wer
king uitoefenen.
Men zou een dergelijke angst
de drempelvrees voor de kunst
kunnen noemen. Het zou bij
zonder plezierig zijn als daar
in verandering kon komen. Le
ken in de kunst zouden grote
gebieden van nieuw genot kun
nen ontdekken en vaklieden
zouden een betere boterham
verdienen. Verruiming van ak
tief en passief kunstgenot zou
voor iedereen nuttig zijn.
Daarvoor is in de eerste
plaats nodig dat afgerekend
wordt met het sprookje van de
heiligheid van de kunst. Kunst
is helemaal niet heilig. Kunst
bestrijkt een bijzonder wijd ge
bied waarin iedereen iets van
zijn gading kan vinden. Het
zou al bijzonder verhelderend
kunnen worden als men zich
niet meer schaamde voor zijn
eigen smaak. We zouden bij
voorbeeld nieuwe afspraken
kunnen maken.
MOOI IS DATGENE WAT
IEMAND MOOI VINDT.
Punt. Uit. En waarschijnlijk is
het nog waar ook. Een derge
lijke afspraak houdt natuurlijk
niet in dat we altijd op een
eens ingenomen standpunt
moeten blijven staan. Het
houdt ook niet in dat er geen
waardebepaling in de kunst
mogelijk is. Er zijn graden van
oorspronkelijkheid en het lijkt
me heel goed mogelijk dat deze
maatstaf bepalend kan zijn
voor de waarde van een kunst
werk. Iets dat een nieuwe visie
biedt schokt meer, maakt meer
gebieden van het gevoelsleven
open dan iets dat algemeen be
kende gegevens herhaalt. Maar
iemand met weinig ervaring
kan daar moeilijk over oorde-
delen.
Toch is een dergelijke erva
ring te leren. Je kimt leren
vergelijken als je passief crea
tief bezig bent. En je kunt ook
leren je eigen techniek te ont
wikkelen als je je creativiteit
in aktieve zin wilt uiten. Na
tuurlijk: oorspronkelijkheid is
een gegeven feit, maar oor
spronkelijkheid, die in aanleg
bij veel meer mensen dan nu
wordt vermoed aanwezig is,
kan door oefening, door ont
wikkeling van de creatieve
techniek tot ontplooiing worden
gebracht.
Zo iets zou al bij het kleine
kind moeten beginnen. Lezen,
schrijven, rekenen, aardrijks
kunde en vaderlandse geschie
denis zijn nuttige zaken. Daar
is iedereen het over eens. Wie
zijn brood wil verdienen moet
zonder fouten kunnen optellen
en vermenigvuldigen.
Maar er komt onweerstaan
baar een tijd waarin veel werk
door onfeilbare werktuigen zal
worden overgenomen. En dan
zullen de mensen toch klaar
moeten zijn om hun tijd zinvol
te vullen en dat wil dan zeggen
op een manier die een zo wijd
mogelijke bevrediging kan ge
ven. Verveling is de dood, soms
in letterlijke zin, zoals men bij
gepensioneerden kan waarne
men.
Creatieve bezigheid zal in de
nabije toekomst een levens
noodzaak worden. Creatieve
ontplooiing zal al op de lagere
school moeten worden bijge
bracht. Maar dan zonder hei
ligheid die verveling brengt en
de aandacht doodt. We moeten
ons door gevestigde deskundi
gen op kunstgebied zo weinig
mogelijk wijs laten maken. Wie
Vondel vervelend vindt (en ik
behoor tot deze lieden) moet
daartoe het recht hebben.
Kunstonderwijs moet de pas
sieve en de aktieve creativi
teit in het kind aanmoedigen.
Het mag nooit dodelijk zijn
voor de aanleg en de lust. Maar
voor het zover is zal er nog
veel onderwijsvernieuwing no
dig zijn.
drs. M. van Loggem.
Sinds een felle brandde bioscoop van het Bralantse Bergeyk heeft geteisterd, is de
muze van celluloid ook dit schemerig paleis voorgoed kwijt. Waar tot vorig jaar de 8000
bewoners van het dorp de sherrifs en vermaledijde boeven van hun paarden zagen stor
ten en rondborstige stoeipoezen made in Holywood na de verplichte pauze defini
tief in de behaarde armen van een he-man vluchtten, hangen nu de werkstukken van
creatieve vaderlanders dicht op elkaar.
Stillevens van de 86-jarige
zondagschilder Arie de Jong
vindt de bezoeker bijvoorbeeld
op de plaats, waar eens de ge
lieven van Bergeyk hand in
hand de loge-fauteuils bezet
hielden; opstellen en tekenin
gen van leerplichtige kleuters
vullen even verderop de kar
tonnen wanden, die parket-
stoelen en stalles hebben ver
drongen.
Onder die tekeningen een
krabbel van de 2-jarige Sarah
Bal uit Gent, die met een op
merkelijk los polsje de poezen
van haar ouderlijk huis heeft
geportretteerd. Het is even
zoeken, maar dankzij de bege
leidende tekst weet men ten
slotte te achterhalen, dat Sarah
wel degelijk vaderpoes, kleine
poes en moederpoes „met baby
in zijn buik" heeft getekend.
„Is het geen enig stukje
werk?", informeert Annet Teu-
nissen vertederd.
Annet Teunissen, blozende
moeder van zes kinderen en
vurige propagandiste van alle
courante muzen, is vorig jaar
in de voormalige bioscoop van
Bergeyk begonnen met haar
„MUZISCH MUSEUM", het
eerste in zijn soort in de we
reld. Op de affiches heeft ze
er nog onder laten drukken
„voor creatief werk van kinde
ren, vrouwen en andere men
sen".
Het is een plaagstootje in de
gespannen buiken der mannen,
die vooral niet mogen denken,
dat zij de uitverkorenen der
aarde zijn. „De vrouw is zeker
zo belangrijk", roept Annet op
de militante toon van een
practiserende Dolle Mina, „wat
denken die mannen eigenlijk
wel".
Wie nu uit de richting van
Eersel of Eindhoven Bergeyk
binnenkomt, kan Annet Teu
nissen en haar Muzisch Mu
seum nauwelijks missen. Daar
voor zorgt een levensgrote
houten schutting vol vlam
mend rode typ-letters, die An
net Teunissen vóór de zwart
geblakerde gevel heeft laten
bouwen. Daarachter zit ze elke
middag (uitgezonderd op
maandag) aan een tafel bij de
ingang om de nieuwsgierigen
wegwijs te maken in haar klei
ne creatieve Walhalla.
In het Muzisch Museum heeft
geestelijke moeder Annet Teu
nissen de meest uiteenlopen
de zaken uitgestald. Men vindt
er kleurige groepstekeningen,
opstellen, krabbels uit diverse
landen, kleurendia's, filmpjes,
wandkleden, geluidsbanden,
tiksels, opeetwerkstukken, sie
raden, nieuwjaarskaarten en
muziekinstrumenten.
Ze hebben echter alle ge
meen, dat ze hun ontstaan te
danken hebben aan de fantasie
van op-en-top-amateurs, die
het plezier in hun werk be
langrijker vonden dan het uit
eindelijk resultaat. En daar
gaat het bij Annet Teunissen
exact om. „De creativiteit",
zegt ze, „zit in onze samen
leving in de verdomhoek.
Alles wat gedaan wordt is
gericht op het vak, op het geld,
dat er mee verdiend moet wor
den. Wat wij onze kinderen
in hun vrije tijd leren is leeu
wen kijken en madurodam-
men. Er worden miljarden uit
gegeven aan techniek, aan het
productieproces. Maar aan de
stelselmatige ontwikkeling van
de creativiteit doen we 'geen
fluit.
Toch zit er de laatste tijd
verandering in de lucht. De
tijd is rijp, overal merk je, dat
de creativiteit een uitweg
zoekt. Je ziet het in beroepen
en bedrijven. Men denkt na,
voelt steeds minder voor het
starre commando-gareel, waar
in echte levenskunst verstikt
wordt.
Men vraagt zich eindelijk af:
„moeten we een mens zoeken
voor een baantje of omge
keerd?". We krijgen ook steeds
beter door, dat er geen betere
wereld komt, als de mensen
passief blijven consumeren.
Dat in haar unieke Muzisch
Museum relatief veel werk van
jongeren hangt verklaart ze
met de hartekreet, dat kinde
ren in aanleg zo onvoorstelbaar
Het Muzisch Museum ligt
midden in Bergeyk in Bra
bant aan de driesprong
Eersel-Valkenswaard-
Luykgestel, twintig kilome
ter van Eindhoven. Geo
pend dagelijks, ook op zon
en feestdagen van 2-5 uur.
Maandags gesloten. Ook op
andere tijden na telefoni
sche afspraak met 04975-
1280. Het kost één gulden
(tot zestien jaar vijftig
cent).
vindingrijk zijn. „Daarom al
leen moet de creativiteit al
worden gestimuleerd. De cul
tuur is niet het doel, maar de
mens. Als je zwachtels om je
voeten windt leer je ook nooit
lopen".
Ze haalt in dit verband een
stelling van K. R. Rooy aan,
die aan de Universiteit van
Utrecht onlangs met succes zijn
proefschrift verdedigd heeft.
Daarin zegt hij: „omwille van
haar eigen levensvatbaarheid
zal in iedere cultuur een greep
creatieve mensen, die niet
deelnemen aan het productie
proces, doch zoeken naar nieu
we levensvormen, geduld moe
ten worden".
„Die kant wil ik met mijn
museum ook uit", herhaalt ze,
„dat is een centrum, waar je
ideeën brengt en ideeën haalt.
Of je nu timmert, schildert,
poppen maakt, met textiel
werkt of een skelter in elkaar
knutselt van oude onderdelen,
het zijn allemaal uitingen van
creativiteit, waar anderen weer
hun voordeel mee kunnen
doen. Ik v^nd het fantastisch,
dat mensen hier komen kijken
en consumeren, maar ik heb
nog liever, dat ze zelf ter
plaatse liet besluit nemen om
de handen uit de mouwen te
steken.
Tot voor kort hingen in haar
muzisch centrum ook schitte
rende wandkleden, die kinde
ren uit het Egyptische Harra-
nia geweefd hebben. De man
achter dit unieke scheppings
proces is R. Wissa Wassef, die
in een catalogus de volgende
geloofsbelijdenis deed: „De
enige waardevolle vorm van
opvoeding is, die, welke het
scheppend vermogen, waar
over ieder kind beschikt, vrij
maakt. Helaas wordt er zo
weinig aandacht geschonken
aan dit wonderbaarlijk ver
schijnsel, dat vrijwel alle peda
gogen negeren of zelfs tegen
werken.
Feit is, dat de innerlijke
krachten in tegenwoordigheid
van onsympathieke volwasse
nen, die zichzelf zo ernstig
nemen, gemakkelijk verdwij
nen. En de school beijvert zich,
desnoods met geweld, de leer
lingen in een onpersoonlijke
vorm te gieten.
In voorbije tijden en vóór
de industrialisatie was de
kunst een integrerend deel van
alle productieve arbeid. Men
mag zich in onze tijd langza
merhand wel eens afvragen,
waarom het gemiddelde indivi
du zo'n groot onvermogen
voelt, waarom hij zo'n passief
wezen is geworden.
Is dit niet de werkelijke
achteruitgang, als men ziet, hoe
het leven van de mens wordt
teruggebracht tot het krabbe
len op papier en het ponsen
van gaten in plaatijzer? In
onze beschaafde maatschappij
is het leven, dat zo mooi ge
organiseerd is op grond van
het uiterste gerief, niets waard,
wanneer dit gerief betaald
moet worden met de min of
meer snelle vervorming van
het kind tot een toekomstige
robot".
Het is een aanklacht, die
Annet Teunissen uit het hart
gegrepen is. En ze probeert er
nu ook serieus wat aan te doen
via de schutsluis van haar Mu
zisch Museum. Nu nog één
witte, creatieve raaf in de men
selijke knollentuin, maar ze
hoopt vurig, dat haar initiatief
door anderen zal worden over
genomen. Ze droomt hardop
van een reeks centra, verspreid
over Nederland of nog liever
over geheel Europa.
Terwijl ze het zegt klinkt uit
haar handrecorder een zeven
stemmig lied, dat gezongen
wordt door een 17-jarige jon
gen uit Bergeyk. „Hij heeft het
lied zelf gemaakt en ook. alle
stemmen voor zijn rekening
genomen", zegt ze, „ook dat
hoort thuis in dit museum.
De mens is en blijft een ver
bazingwekkend verschijnsel".
De bezoeker behoeft maar
naar Annet Teunissen te kijken
om het volledig met haar eens
te zijn.
2E heeft er vier en veertig jaar kleuteronderwijs opzitten en ze geniet nu in
Sehiebroek van de stereo-installatie, die ze bij haar afscheid kreeg. Tiendui
zenden Nederlandse kinderen heeft ze "versleten", maar mejuffrouw A. W. A.
Nieuwenburg zegt: Lastige kinderen Echte lastige kinderen? Dat begrip ken
ik niet".
Een geweldig opgewekte
vrouw zit tegenover me,
een vrouw die haar hele le
ven heeft genoten van een
paar turven hoge landge
noten. Ze vertelt: „Wat je
tegenwoordig kunt horen is
bijvoorbeeld dit. Een jon
getje van vier jaar zegt te
gen me: Juf, we hebben
thuis een brief gekregen
dat je weggaat, je bent nu
oud geworden, hé? Dan
staat er een ander jongetje
bij en die vindt: Dat moet
je niet zeggen, joh. Waarop
het eerste jongetje weer: En
dik ben je ook geworden."
T)AT zou je twintig jaar ge-
leden nooit gehoord heb
ben", zegt mejuffrouw
Nieuwenburg, „maar nu is
het doodgewoon en ik vind
het gezellig".
Meent u dat, vindt u
dat écht gezellig?
„Absoluut", antwoordt de
kleuteronderwijzeres. „En ik
zeg dat uit de grond van
mijn hart. Al dat zwijgen
en onderdrukken van vroe
ger leidde tot stiekeme din
gen. Ik vind dit een groot
stuk winst".
Mejuffrouw Nieuwenburg
is iemand, die bij wijze van
spreken een aantal „genera
ties" kleuters heeft meege
maakt. Iemand die niet al
leen die tijd meemaakte
waarin het woord „juf" al
leen al ontzag en macht be
tekende, maar die .zichzelf
mee omboog naar de tijd,
waarin „juf" meer het begin
is van een verhaal tegen een
„vriendin".
7E was zestien jaar toen ze
in het kleuteronderwijs
begon.
„In loondienst", zegt ze,
„anders mocht je bepaalde
karweitjes niet opknappen.
Ik kreeg twaalf en een hal
ve gulden per drie maanden.
Later werd dat vijfentwin
tig gulden, maar dat was al
erg veel".
Grote verschillen tussen
toen en nu, uiteraard. Betere
kleren bij de kinderen nu
dan toen, dat zal iedereen
begrijpen. Maar wat kleuter
leidsters van toen meemaak
ten, dat zullen die van nu
nooit meemaken.
,,'s Morgens bijvoorbeeld
eerst dertig kinderen onder
de douche stoppen omdat ze
letterlijk te vies waren om
aan te pakken", lacht mejuf
frouw Nieuwenburg. „En
daarna yoghurt geven; thuis
had niemand ontbeten. Want
op school zie je er uit komen
wat de maatschappij is, nog
steeds, dat verandert niet".
"jV/TAAR al die doucherij
- 1 wuift mejuffrouw Nieu
wenburg met een gemakke
lijk handgebaar terzijde. Er
zijn veel belangrijker din
gen die het verschil van
„vroeger" en „nu" markeren.
„Het voornaamste verschil
is de openheid en vrijheid
van tegenwoordig", vindt
zij. „En daardoor vinden
ouderen de kleine kinderen
van vandaag wel eens bru
taal. Ik geloof dat ze dit
verkeerd zien. De kinde
ren van nu zijn niet brutaal.
Ze hebben die dingen ge
woon niet geleerd, die xoij
wei leerden. Maar de kin
deren zijn mi zichzelf. Ze
zitten op kleuterscholen
niet meer een aantal uren
per dag in een corsetje. Ze
zijn wie ze zijn, ze kunnen
aan expressie kwijt ivat ze
in zich hebben. Het is niet
meer zo: op school braafjes
met de armpjes over elkaar
zitten en je thuis uitleven.
Gelukkig niet. De kleuters
hoeven thuis niets meer af
te reageren, omdat ze op
school in het gareel moeten
lopen. Ze zijn op de kleuter
school net zo vrij en open
als thuis en dat is de grote
winst die we boekten
AKKOORD, niet meer in
dat corsetje op de kleu
terschool, maar een beetje
orde moet er toch wel zijn,
wil de hele zaak niet uit de
hand lopen. Of ziet mejuf
frouw Nieuwenburg dat heel
anders?
„Moeders hebben zo dik
wijls tegen me. gezegd, dat
ze thuis een kind van bij
voorbeeld twee jaar hebben
en „Juf, hij is zo lastig".
Nou, dan moet ik van bin
nen altijd glimlachen. Zo'n
kind is namelijk helemaal
niet lastig; het zoekt alleen
werk voor z'n handen en
z'n hart. Dat is wat er aan
de hand is".
Maar mejuffrouw Nieu
wenburg wil wel even iets
kwijt. Ze vindt namelijk, dat
er zo weinig ouders zyn, die
echt zin hebben om zich met
hun kind te bemoeien.
„U vroeg net of er niet
een beetje orde moest zijn",
zegt ze. „Natuurlijk, en „nee"
is bij mij ook altijd „nee".
Maar wacht u een moment,
want die zin behoeft uitleg".
„Zo domweg een kind iets
verbieden is natuurlijk de
foute manier. Als je „nee"
zegt, moet je eerst uitleggen
waarom je iets verbiedt. Aan
het kind duidelijk maken
werkelijk duidelijk maken
waarom het „nee" is. En je
er dan'ook aan houden. En
niet zoals thuis zoveel
gebeurt na twee minuten
„ja" zeggen, omdat je het
zo. vervelend vindt dat je
door het kind weer gestoord
wordt, tijdens dat tv-pro-
gramma bijvoorbeeld".
'TOEN mejuffrouw Nieu-
wenburg besloot kleuter
onderwijzeres te worden, toen
duurde het vijf jaar om aan
Akte A te komen en nog
eens twee jaar voor Akte
B. Nu kan dat allemaal sa
men in vier jaar.
„Maar ik heb dan ook
dikwijls grote hiaten opge
merkt", zegt mejuffrouw
Nieuwenburg. „En ik zie die
opleiding wel weer met een
jaar worden uitgebreid".
Op haar kleuterscholen
heeft mejuffrouw Nieuwen
burg nooit lastige kinderen
gehad. En hoe kon dat?
„Er zijn gewoon regels en
dat weten de kinderen", be
sluit ze. „Je hoeft dus niet
telkens te verbieden".
U gelooft'dus nog wel
in regels, ook in deze tijd?
„Nou en of. Vrijheid
kan alleen bestaan in ge
bondenheid. En je kunt
kinderen niet jong ge
noeg bijbrengen waarom
sommige dingen wel kun
nen en andere niet".
Natuurlijk, op papier zijn we het
er allemaal gloeiend over eens,
dat de mens creatief moet zijn om
tot volle ontplooiing te kunnen ko
men. Met volle instemming lezen
we dan ook de artikelen in de dik
ke damesbladen, waarin psycho
logen aan de hand van statistie
ken ferme pleidooien houden voor
de eigen bedenksels van sterve
lingen tussen nul en tachtig jaar.
Geen straatje van Vermeer aan de
wand, maar een kleiplastiek van klei
ne Wimpie. Die kant moet het toch uit.
En als op de radio een verdwaalde
professor roept, dat de fantasie de
motor van onze samenleving is, knik
ken wij met een mond vol andijvie,
gehakt en geprakte piepers en zeggen
wij tot elkaar: „de man slaat de spij
ker op de kop. Zo is het en niet an
ders".
EN ook weten we drommels goed, dat
de creativiteit al bij het kind moet
worden aangewakkerd. Geen baker
praat meer, geen nabauwverhalen uit
Moeder de Gans, maar nieuwe, frisse
ideeën. Geef de zuigeling speelruimte,
gun de dreumes zijn avontuur. Laat
hem maar naar hartelust ontdekken,
0 creëren. Koning in eigen kinderstoel.
)i Baas in eigen box. Dat is het doel,
'i waarnaar wij streven. Lang leve het
nageslacht.
We hebben er allemaal de mond vol
van, maar wat doen de ouders nu in
feite om de creativiteit van hun kin
deren aan te wakkeren? Hoever reikt
hun belangstelling, hoelang brengen
ze concreet het geduld op om naar de
fantasieën van hun kroost te luiste
ren? Om een eerlijk antwoord op die
vragen te garanderen, houdt Aller-
Hande u vandaag een kleine lachspie
gel voor, waarin u misschien zichzelf
geheel of ten dele herkent. Als dat zo
is, heeft u nog alle tijd om de zaak te
corrigeren.
DENT u bijvoorbeeld zo'n vader die
E) -s middags van zijn werk komt en
geen pap meer kan zeggen? Ploft u
dan ook in de luiste stoel van het huis
en is er geen verstandig woord meer
uit u te krijgen?
Bent u ook zo'n vader, die de kinde
ren vier keer naar de brievenbus
stuurt om te kijken, of de krant er
al in ligt. En als hij er eindelijk is, ge
lijk een wal van onheilspellend we
reldnieuws om u heen bouwt, waar
door u voor het hele gezin totaal onbe
reikbaar bent geworden?
Bent u ook zo'n vader, die moeite
heeft om interesse te veinzen, als één
van de kinderen uit school komt met
een bonk klei of een tekening? En die
dan op de enthousiaste kreet: „papa,
hoe vindt u hem?" afwezig mompelt:
„aardig" om vervolgens weer in Tom
Poes en de Beursberichten te duiken.
DENT u ook zo'n moeder, die zich
-0 in allerlei bochten moet wringen,
als datzelfde kind enkele dagen later
haar tekening uit de vuilnisbak haalt
en verontwaardigd roept: „hè gekkie,
waarom hebben jullie dat nou ge
daan?".
Bent u ook zulke ouders die onder het
avondeten alvast de televisie aan
zetten „want dan kan hij warm lo
pen en een testbeeld is nooit weg".
Bent u ook zulke ouders, die na het
eten gelijk een sigaretje opsteken en
in een nimbus van blauwe rook aan
de aarde ontstijgen?
Bent u ook zulke ouders, die dan. zeg
gen: „Ga maar effe buiten spelen
Truusje. Mama heeft nou geen tijd
(vul maar in: d'r wacht nog een hele
vaat. Ik moet nodig bellen. Papa
heeft hoofdpijn. Papa heeft hard ge
werkt. Dit is het enige moment, dat
papa mama rustig de krant kan
lezen).
Bent u ook zo'n vader/moeder, die
het voorlezen allang verleerd is en
als surrogaat een paar grammofoon
plaatjes heeft gekocht met sprookjes-
verhalen erop? (in dat geval hebben
we een tussentijdse tip voor u: koop
een bandrecorder en neem de plaatjes
daarop over. Hoeft u de kinderen al
leen nog maar te leren welke knop
ze in moeten drukken. Kunt u voort
aan de krant blijven lezen).
Bent u ook zulke ouders, die in geen
jaren meer spelletjes met de kinderen
hebben gedaan? Die vinden, dat er al
genoeg „mens erger je niet" wordt ge
speeld en „dat ze ons daar waarachtig
niet bij nodig hebben"?
Bent u ook zulke ouders, die er danig
de smoor in hebben, als er gewandeld
moet worden, gezwommen moet wor
den, getekend moet worden?
Als u zulke ouders bentican-
hoop dan nochtans niet. Kop op
ouwetjes, want u weet: waar een
wil is is ook een weg. Het zit er
dik in, dat uw razend creatieve
kleuter u uiteindelijk weer in
het rechte spoor zet.
LEO THÜRING