Elf (nieuwe)
mode-ideeën
,BE' MODE BESTAAT NIET MEER
doorbroken
Spelregels
Alternatieve smaakmakers
beheersen modebeeld
De mode heeft een
eigen
logica
Lijnen en stijlen lopen kris-kras door elkaar
:E Ingrijpend
ie Jeugd
Afstand
Ouderwets
Dumphandelaren nemen taak van mode-ontiverpers over
Folklore
Herenmode
Toekomst
Pionier
Onderhemden
Mairozenlook
Mottenballen
Gloriedag
Wapen
Matrozenjoppers
Enge stiksels
Wanhopig
ÏAART
ALLERHANDE
D
Pantalondraagsters kunnen geen ons teveel meer ver
bergen; zodra ze hun ruime driekwart of zevenachtste jas
uitdoen, staan ze in een hoog opgesneden pantalon met
kort bloesje.
De jassen worden bij voorkeur double face verwerkt,
zodat de ongevoerde binnenkant gezien mag worden. Een
vrij lange gestreepte blazer wil ook best.
De rokken komen weer boven de knie en het moet al
heel vreemd lopen als er geen plooien of plissé's in zitten.
Tailleur jas jes aarzelen tussen kort en lang, vaak zijn
het blazers.
-£f- De bloes is in vele gevallen niet veel meer dan een
plastron met blote rug. De bloezes met mouwen moet men
eerder onder overgooiers zoeken, die zelf ook vaak een
kort mouwtje hebben.
-is- Er verschijnen prinsessejurken met laag beginnende
ruimte maar wat heet laag als de zoom boven de knie
zit? en ook vele japonnen met geplisseerde rok, boot
hals en lange wijde bloezemouwen. De schouders zijn fors,
soms uitgesproken vierkant, de mouwen kort, halflang
(ellebooglengte), of helemaal tot de pols. Mouwloos komt
minder voor.
De taille wordt vaak duidelijk geaccentueerd, maar
soms ook grotendeels verwaarloosd.
ir Zodra het ook maar een klein beetje gekleed of feeste
lijk begint te worden, verschijnen ruches en volants.
Het combineren van stoffen in verschillende dessins
komt steeds vaker voor.
Sommige ontwerpers zijn tuk op matroosachtigheden
en brengen dienovereenkomstig de kleuren marineblauw,
wit en rood.
Verder zien we allerlei lichte, vrolijke tinten roze,
geel, groen, blauw en beige.
Een zeer op de spits gedreven modebeeld als
de minirok roept als reactie zijn tegendeel op.
Prompt verscheen dan ook daarna de maximode.
Maar het knieëntaboe was nu eenmaal doorbro
ken en de jonge vrouwen wilden zich het recht op
blote dijen niet meer laten ontnemen.
De maxirok riep nog in hetzeljde seizoen ah reactie
de hot pants en de nog kortere minirok te voorschijn,
waarmee voor het eerst in de modegeschiedenis de nor
male spelregels doorbroken waren. Heel veel ontwikke
lingen, lijnen en stijlen lopen nu plotseling kris kras door
elkaar.
Een modelijn loopt vijf a zes
>2iaar. In die periode veranderen
alleen de details- Daarna komt
iets anders, de proporties wor
gden gewijzigd, het accent ver
legd. Dat alles natuurlijk bin
nen bepaalde grenzen, die on
geveer samenvallen met de
"■knieën en de buste.
ia Dat is de vuistregel, die rond
(10 jaar geleden nog geldig was.
De mode werd gecreëerd voor
wat toen nog "de hogere klas-
Pten" heette en door ieder die er
kans toe zag gretig nagevolgd.
Intussen is er heel wat ver
anderd. Omstreeks 1960 hadden
de jongeren al zoveel geld om
handen, dat ze zelfstandig hun
Jdeding konden kopen. In 1964
kwam plotseling de grote klap:
CCourreges en Mary Quant lan
ceerden los van elkaar gelijk
tijdig de minirok. Londen, dat
voor de damesmode weinig be
tekende, werd een belangrijk
centrum voor jeugdmode.
te' Nu willen de meeste dames
ICW niet graag bijlopen als oude
ndames en dus moest de volwas
sen mode een eindje met de
jeugdmode mee we kregen
in de loop van enige jaren een
algemene rokverkorting tot bo
zen de knie. Tegelijkertijd
trachtten de jongeren een stap
je voor te blijven.
C Telkens als men dacht, dat er
nu niets meer van de minirok
kon, werd bij toch weer kor
ter gemaakt. Misschien zal deze
trend pas eindigen, als er van
de hele rok enkel nog een cein-
"Ttuur is overgebleven.
"I° Tegelijk met deze hele ont
wikkeling gebeurden verschei
dene andere dingen. Het. broek
en het tuniekpak kwamen de
vrouwen te hulp. die zichzelf
niet in een kinderlijk kort rok
je konden zien. De pantalon
""Werd een geaccepteerd kle
dingstuk. niet alleen bij sport
maar ook als daagse en feest
kleding.
Ook dit is een ontwikkeling,
die niet meer ongedaan kan
'"worden gemaakt. Wie eenmaal
ervaren heeft hoe comfortabel
—een pantalon is en hoe onbe
lemmerd men zich erin be-
gjsveegt, ziet de jurk alleen nog
als een ding. dat je ook wel
■■eens een keertje kan dragen.
2/
De meeste meisjes groeien te
genwoordig trouwens op in
Spijkerbroek. Toch zal de rok
°r waarschijnlijk nooit hele-
"^naal uit raken, enkel al omdat
Br vrouwen zijn, die er in
Nbroek onooglijk uitzien.
Overigens weten we al lang
niet meer, wat we als "de" mo
de moeten beschouwen, want
dat ligt niet meer zoals vroeger,
wat destijds "de hogere stan
den" heette, wordt nu "esta
blishment" genoemd en van
narte verfoeid door ieder, die
sr niet toe behoort. En dus wil
men ook heel bewust afstand
nemen van dat establishment
door middel van een heel ande
re kleding- en levensstijl.
De onaantrekkelijkste vorm
ran alternatieve mode is jezelf
te verslonzen en vervuilen. Het
grote bezwaar daarvan is, dat
een mens op den duur afkeer
ivekt, niet alleen bij anderen,
maar ook bij zichzelf. Het
ivordt dan ook op kleine schaal
toegepast en vermoedelijk zel
den of nooit voor lange tijd
jtijd.
Veel aardiger is het, om via
een markt of een uitdragerij
^iterst ouderwetse kleren op te
■vScharrelen en daarin rond te
paraderen. Het zou niet zo
vreemd zijn als de hele maxi
mode, die feitelijk van de hippe
jeugd is overgenomen, in
allereerste aanzet afkomstig
tvas van een paar meisjes, die
overgrootmoedersmantels had
den opgeduikeld.
Op het ogenblik zwelgt men
bij voorkeur in dertiger j aren-
kleren, wat weer helemaal aan
sluit bij een van de trends in
het boetiekwezen een door
Saint Laurent gelanceerd idee
y- dat door de jongeren gretig
is overgenomen.
De bijna of net volwassenen
lijken sterk te worden aange
trokken door een stuk verleden,
waarvan ze alleen de leuke
kanten zien, terwijl de ouderen
er hevig door worden afgesto
ten, doordat ze zulke intense
herinneringen hebben aan de
afschuwelijke aspecten van die
tijd.
De folklore-mode is wat dat
betreft veel vriendelijker. Han
dige zakenlieden onder hen
ook jongelui, die met een hoop
flair naar verre landen trekken
kopen her en der exotische
kledingstukken en sieraden op..
Sommige dingen kunnen in
eens tot een rage worden. Het
bestaan van die trend is voor
niemand een geheim, vandaar,
dat ook in de establishmentmo-
de en in de lingerie af en toe
folklore-elementen opkomen.
De herenmode heeft een
soortgelijke ontwikkeling te
zien gegeven. Het nette zaken-
pak is in een aantal beroepen
verplicht en zal daarom ver
moedelijk niet gauw het loodje
leggen. Wel heeft de variatie
van kleuren in costuums en ac
cessoires zich sterk uitgebreid.
Maar het opvallende punt is,
dat de vrijetijdskleding steeds
overheersender wordt. Truien,
spijkerbroeken, losse jacks,
exotische kledingstukken ver
vangen het colbertcostuum, zo
dra iemand dat niet meer aan
moet.
De jonge generatie heren
draagt colliers op hun truien en
haren over hun schouders. Voor
degenen, die zich gefnuikt voe
len in hun zieleleven, doordat
ze op hun werk met een kort
geknipt hoofd moeten verschij
nen, bestaan er zelfs speciale
pruiken, om hen althans in hun
vrije tijd te tooien met het
haar hunner dromen.
Wat hebben de Nederlandse
couturiers bij dit alles in te
brengen? Internationaal bezien
weinig. In dat opzicht komen
de Haagse Ernst Jan Beeuwkes,
Jean Louzac en Leon Bouter
nog het verst, doordat ook bui
tenlandse diplomaten tot de
Haagse Beau Monde behoren.
Maar het feit blijft, dat men
met couture slechts een kleine
groep bereikt. Daarom ontwer
pen velen voor de confectie,
vanouds de weg waarlangs de
couture ons bereikt-
Een confectionair koopt een
model van een bekend huis, co-
pieert en varieert het; via de
modezaak bereikt het dan het
publiek.
Alleen de belangstelling voor
de haute couture is zo groot
niet meer. We vragen er tegen
woordig niet meer naar of iets
een copie is van Dior, we wil
len iets hebben dat we zelf
Christian Dior, nieuwe
lengte en wijdte van de
jas. Crème kamgaren man
tel over een kasjmier
broekpak met wit-beige
imprimé. Grote vilthoed
met contrasterend lint en
schoenen van bruinleer
met beige linnen.
leuk vinden en dat ons zit en
staat. De confectionairs kopen
dan ook steeds meer modellen
van de Parijse free-lance ont
werpers, die ook af en toe ont
werpen aan de haute couture
huizen verkopen.
De kern van de zaak is
eigenlijk, dat de jeugd al
ternatief gezind is en van
de traditie, belichaamd in
de haute couture, niets
meer wil weten. Maar wie
de jeugd niet meer heeft,
heeft die nog wel toe
komst?
Jeanette Teengs.
Eind deze maand komen
de confectiefabrikanten al
weer uit met hun winter
collecties van dit jaar. De
kleding dus The u over een
dik half jaar gaat kopen,
hangt nu al klaar. De win
keliers gaan begin april de
vakbeurzen en show-rooms
bezoeken om er hun inko
pen te doen.
De stoffenfabrikanten zijn in
tussen al druk bezig met het
maken van de stoffencollecties
voor de zomer van het volgend
jaar, terwijl de eerste mode
kleuren voor de winter van
1973/74 al bekend zijn.
STUDIE
Hoe weten die fabrikanten wat
u en wij straks het liefst zullen
kopen? Voor de „gewone" man
of vrouw lijkt het soms of de
nieuwe mode zomaar plotseling
uit de lucht komt vallen. In
feite is het een nauwkeurig be
studeerde en geplande zaak.
Dat moet ook wel, want anders
zouden de „modefabrieken"
niet lang kunnen draaien.
Tientallen modedeskundigen
voorspellen wat de mode gaat
worden. Eén daarvan is Me
juffrouw B. W. van Houwenin-
ge, modeadviseuse van het IWS
(Internationaal Wolsecretariaat)
in Amsterdam. Haar mening is:
„Mode is niet een grillig iets,
dat zomaar uit de blauwe lucht
komt vallen, hel is een ontwik
keling met een eigen logica en
eigen wetmatigheden. Daardoor
is het mogelijk tot op zekere
hoogte en op niet te verre af
stand het verloop te voorspel
len.
Mejuffrouw Van Houweninge
geeft aan als voorbeeld hoe bij
IWS modeprognose tot stand
komt. Uit alle steden van de
wereld waar mode gemaakt
wordt, verzamelt men informa
tie die bij elkaar komt op het
hoofdkantoor in Londen.
Die informatie gaat over kleu
ren, stoffen, brei- of weef struc
turen, modellering enz. Al deze
gegevens worden door interna
tionaal bekende deskundigen
bestudeerd en geselecteerd.
Tenslotte wordt de informatie
doorgegeven aan'de fabrikan
ten: de verf.fabrikant krijgt te
horen in welke kleuren hij het
best de verfstoffen kan aanma
ken, de stoffenfabrikant krijgt
informatie over kleur, struc
tuur dessin en gewicht van de
stof en de confectiefabrikant
tenslotte krijgt ook nog te ho
ren welke stijl volgens de IWS-
deskundigen in de loop ^an het
seizoen favoriet zal zijn.
Veelal worden daarbij bekende
couturiers geraadpleegd, koopt
men ontwerpen van fiee-lance
stylisten en soms zelfs worden
de modellen al kant en klaar
gemaakt.
Mejuffrouw Van Houweninge:
„U ziet, eigenlijk doe ik hele
maal niet aan voorspellen. Ik
draag alleen voor de belang
hebbenden gegevens aan, die in
een bepaalde richting wijzen.
De boetieks lopen gewoonlijk
enigszins op de mode voo-uit
Wat zij brengen is vaak een
bevestiging van de gegevens,
die wij naar de industrie heb
ben doorgespeeld."
Omdat de mode-industrie
een half tot anderhalf jaar
vooruitwerkt, blijft het na
tuurlijk altijd een beetje
een gok. Maar door het
„richting wijzen" van me
juffrouw Van Houweninge
en haar collegae is de gok
teruggebracht tot bijna ze
ker weten. Wat de mode
precies gaat worden weet
niemand helemaal zeker.
Modegrillen zullen er al
tijd blijven.
De mode, die generaties lang gedecreteerd werd vanaf
stoffige rotsjes in Parijs en Home, komt hoe langer hoe
meer in handen van alternatieve smaakmakers en slor
dige dwarskijkers. Ze hebben lak aan modelijnen, aan
beheerst gesneden tailleurs en wiskundig uitgekiende
robe's. „Weg ermee" is hun krijgsgehuil, ..weg met alle
deftigheid en burgerlijkheid. Lang leve het moderne
indianenpak."
Het is ook niet de bedoeling,
dat je je kleren haalt bij een
warenhuis of een modemaga
zijn. Nee, wie werkelijk onge
bonden en met geheven hoofd
door deze maatschappij wil
stappen neemt... óf breipen
nen weer ter hand... óf staDt
binnen bij een erkende dump
koning. Want daar staan de
grabbeltonnen, waaruit je een
complete tegendraadse garde
robe kunt opvissen.
Eén van de pioniers op het
terrein van de alternatieve mo
de is de Amsterdamse koopman
Lou Lap, die in zijn vele filia
len aanvankelijk uitverkoop
hield van technische zaken. Hij
stroopte de Europese legerma-
gazijnen af en kocht alles, wat
los en vast was, van kompassen
tot mooi-weer-radio's, van
zwemvesten tot snorkels.
Vier jaar geleden verbaasde
hij echter vriend en vijand met
een partij, penetrant naar gei
tenkeutels riekende jassen uit
Afghanistan. Zijn verspieders
hadden ze opgeduikeld in afge
legen bergdorpen, waar ze la
gen te wachten op langskomen-
Dit is de meest krankzinnige
handel, die een mens kan be
drijven. Een tijd geleden krij
gen we tinoshirtjes binnen. Van
die enge, bleke onderhemden,
die je vroeger niet eens aan
een weeskind durfde te geven.
We hebben er in recordtijd een
paar duizend van verkocht. De
meisjes droegen ze als super
mini-jurk en de jongens dra
peerden ze over hun broek.
Voor mij mogen ze. Ik verbaas
me nergens meer over."
Heeft hij wellicht nog een
prognose voor het komend sei
zoen? Houtkoop knikt, hoeft er
niet eens over na te denken:
„Het wordt in de komende
maanden ,^org, dat je er bij
komt, bij de marineMatrozen
pakken zijn weer helemaal in.
alles wat blauw is. vliegt de
winkel uit. Ik begrijp ook wel.
waarom, ze opeens zo gek zijn
op de marine. De jeugd heeft
immers steeds sterker het ge
voel. dat het water langzamer
hand tot aan hun lippen staat.
Kijk. En in zo'n situatie mis
staat een matrozenkraagje echt
niet..".
De inspiratie voor hun eigen
modebeeld hebben ze geput uit
verre bronnen in Afghanistan,
India, Pakistan en Marokko. De
armoedige herdersjas is het
symbool geworden van hun
vrijheidsdrang, de kettingen
van Marakesh. de sloffen uit
Tozeur, de schapenwollen ves
ten uit Tunis, de oorbellen uit
Rawhalpindi en de ruige jassen
van de Amerikaanse marine
zijn nu de onverbiddelijke
trendsetters, die niet mogen
ontbreken in de garderobe van
de vogel, die niet het risico wil
lopen, dat hij voor spek en bo
nen meedoet aan het leven.
Nog beter is het om groot
moeders plunje uit de motten
ballen te plukken en op te sie
ren met verroeste hoefijzers en
geblutste scharnieren. Wie al
dus gepavoiseerd bij zijn vrien
den arriveert, maakt de blits en
steelt de show.
Een vierdehands schooltas,
waarop de kreten verbleekt
zijn, is drie, vier keer zo duur
als de juchtlederen tas met drie
vakken en een rits, die je bij
een erkende lederwarenzaak
koopt; de drager van zo'n kos
telijk kleinood wordt avondvul
lend benijd en grotelijks ver
sierd.
de schapenscheerders en gei
tenhoeders.
Inkoper-bedrijfsleider G.
Houtkoop herinnert zich die
gloriedag nog haarscherp: „Ik
zag er persoonlijk geen fluit in.
Ik heb zelf een hekel aan mode
in mijn zaak, want ik ben ge
wend om techniek te verkopen.
Maar toch ben ik er aan begon
nen, omdat we de eersten wa
ren, die met zulke jassen op de
markt kwamen.
W'e begonnen voorzichtig met
een kleine partij, maar na een
paar maanden moesten we al
vrachtvliegtuigen sturen om de
vraag te kunnen bijbenen. Ze
werden uit onze handen gerukt,
het kon niet schelen, wat ze
moesten kosten. Iedereen wilde
opeens een Afghaanse jas met
veel borduursels.
Ik zou er persoonlijk voor
geen goud in willen lopen,
maar de jongeren dachten er
kennelijk anders over. Die had
den met zon jas opeens een
wapen in handen, waarmee ze
zich konden afzetten tegen de
maatschappij, tegen alles, wat
in hun ogen een burgertroep
was.
We hebben er vele duizenden
verkocht en elk jaar dacht je:
„nou zal die rage toch wel ein
delijk wegebben", maar daar
was geen sprake van. Alleen
dit seizoen hebben we er in on
ze zaken alweer zo'n 8000 weg-
gestampt.
En dat ondanks het feit, dat
Jan en alleman die Afghaanse
jassen verkopen. Je ziet ze ook
bij C A en in exclusieve boe
tiekjes. Ik dacht daarom se
rieus: „We houden er mee op".
Maar ik krijg de kans niet. Als
straks de mussen dood van het
dak vallen, komen er toch nog
mensen binnen, die zich in zo'n
jas hijsen. Onbegrijpelijk, maar
het is zo."
Houtkoop heeft overigens nog
meer sprekende praktijkvoor
beelden van een veranderend
modebewustzijn: „drie maan
den geleden stootten we stom-
toevallig in een dump op een
partij matrozenjoppers, waar
van ik de tranen in mijn ogen
kreeg. Ik denk: „zullen we de
gok wel wagen?", want het wa
ren stugge, onhandelbare ten
ten, die elke bewegingsvrijheid
tot een aanfluiting maakten.
Een week later loopt mijn
eigen zoon van 22 in zo'n boe
zeroen. Nou vraag ik je? Weer
een rage erbij. Alle jongeren
hebben een gloeiende hekel aan
het militaïrisme, maar er is nog
nooit zoveel army-look ver
kocht als de laatste maanden.
Een ander voorbeeld. Ik krijg
een man uit India bij me, die
een vreemd wit hemd met enge
stiksels laat zien. Ik zeg:
„mijn goeie vriend, wat moet ik
daar nou mee in Nederland be
ginnen?". Hij kijkt me vredig
aan en antwoordt: „verkopen".
Ik neem er voorzichtig vijftig
van hem af, maar na twee da
gen moest ik hem spoorslags
bellen voor nieuwe partijen.
Gelukkig was hij nog even in
Amsterdam blijven hangen.
Ik denk, dat we langzamer
hand een naam hebben gekre
gen, want ik krijg de vreemd
ste handelaren over de vloer.
Gisteren nog een Marokkaan
met sloffen. En laatst een man
uit Iran, die me een jurk aan
smeerde, die ik nog niet op
Carnaval zou willen dragen.
Het ding barstte van de glit-
tertjes en was geverfd in de
meest wanhopige kleuren. Vier
dagen later komt er een klant
binnen, die regelrecht op die
jurk afstevent. Ik zie zijn ogen
gaan glimmen en vijf minuten
later liep hij trots als een pauw
met die jurk over zijn broek de
zaak uit. Gehuild heb ik.
Ik weet trouwens ook niet,
wat ik moet denken van de
Schotse baretten. Krengen zijn
het met zo'n onwijze pluim er
op. Ik heb ook nog niemand
met zo'n ding zien lopen, maar
ik heb er wel honderden ver
kocht. Ik weet echt niet, wat ze
er mee doen.