munten uit Eeuwenoude Nederlandse bodem BSSH Archeologie-bij-eb boekt succes Pijpekopjes als hobby Mysteries rond katten en het zwaard van Abdul Hamid chweppes schatten Opgegraven DRAKAFLEX I Serooskerke 1 In kruikje Melden GOED BEKEKEN llaamsdonk Bang In de weg Soms Jaren Verzame laars Geld belegging Biefstuk a Ia Jerez ÜHÉpsn Hollandse biefstuk Koop bij uw elektrisch apparaat het VEILIGE snoer uit één stuk Duurder? Misschien. Maar... echte Tonic: DECEMBER 1970 ALLERHANDE A 7 ^llllllllllllllllllllllllllilllllillllllinilltlllllllllllllllllllllIlHlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliillHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIllIlllllllulllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllliUlllllllllllllllllllKlllllllllllltllllllllllllllllIÏ; WORDT er sinds „Se- rooskerke" niks meer in Nederland ge- vonden? Ik bedoel: zijn er geen mensen meer die munten uit de grond ha- len? O jawel, er gaat 1 bijn,a geen maand voorbij of iemand graaft „een 1 schat" op. En waarom 1 horen we daar dan zo weinig over? Omdat de vinders doorgaans bang zijn dat ze dan alles aan „het Rijk" af moeten ge il ven. En dat is dan toe- vallig helemaal niet waar. In de Haagse Zeestraat vind ik hem, Dr. H. Enno 1 van Gelder, directeur van I het Koninklijk Penningkabi- net. Men zou ook kunnen zeggen: de man die aan het 1 hoofd staat van een verza- meling van tweehonderddui- zend munten. Of: de man die u alles over elke munt 1 kan vertellen. "FVEN het geheugen opfris- -*-J sen en dr. Enno van Gelder helpt daarbij graag. „Serooskerke", dat was dus in de eerste dagen van 1966, toen daar twaalfhonderd gouden munten werden ge- vonden, die naderhand op een veiling een half miljoen gulden opbrachten. Doorgaans worden munten „in een kluitje bij elkaar" opgegraven, maar het spec- taculaire van Serooskerke was, dat de munten over een paar honderd vierkante meter verspreid waren. „Ze I zijn oorspronkelijk onge- twijfeld ook bij elkaar in de I grond gestopt, maar door de mechanische bewerking van die grond in de loop van de tijden verspreid", zegt dr. Van Gelder. i ,,1/ïJK, vroeger groef men geld in de grond, omdat er bijvoorbeeld nog geen ban- ken. of brandkasten waren. En men deed dat doorgaans in een oud kruikje of kan- netje, dat in het huishouden niet meer te gebruiken was omdat men er een oor afge- stoten had. Een enkele keer deed men het in een linnen zakje en daar vind je bij een opgra- I vipg natuurlijk alleen nog de sporen van. En omdat in Serooskerke telkens weer meer munten werden ge- vonden kwamen de berich- ten ook steeds weer in de kranten en sprak de .zaak het publiek aan". 1 TTET Penningkabinet in ri £)en jjaag heeft uiteraard ook gouden munten uit Se- rooskerke. „Gekocht", zegt dr. Van Gelder met nadruk. „Want de wet verplicht Wel dat men een vondst moet melden, maar het is hele maal niet zo dat het Rijk dan meteen zegt: Van mij De vondst behoort in eigendom voor de helft aan de vinder en voor de helft aan de grondeigenaar. Is de door P. W. RÜSSEL vinder dus ook de eigenaar van de grond, dan is alles van hem. De enige claim die wij hebben is de vondst te mogen zien". TtE laatste vondst van be- tekenis is dit jaar gedaan, in Raamsdonk, Daar kwamen enige honderden zilveren munten uit. de tijd van Ka- rel de Vijfde te voorschijn. „Ze zaten in het zand dat afgevoerd werd uit een bouwput en werden pas ge vonden toen dat zand''bij iemand gelost, werd, die het voor een zandbak voor zijn kinderen bestelde",, zegt de directeur van het Penning kabinet. Inderdaad, die meneer van de zandbak was de echte vinder en de mun ten waren dus van hem. Hij heeft ze overigens niet ver kocht, maar zelf gehouden". 'TEENMINSTE tien vondsten -*• die de moeite waard zijn krijgt het Koninklijk Pen ningkabinet elk jaar te be handelen. „Maar dat is veel minder dan er echt gevon den wordt", zegt de heer Enno van Gelder. ,JIet is deels onwetend heid dat we niks horen: de mensen kennen het bestaan van het Penningkabinet niet. Maar deels ook, omdat men bang is dat het Rijk DR. H. ENNO VAN GEL DER, directeur van het Ko ninklijk Penningkabinet in Den Haag. „De oudste mun ten die we hebben dateren uit de Romeinse tijd, iets voor onze jaartelling. En we eindigen in het begin van de negentiende eeuw, toen men zijn geld niet meer in de grond verborg en de brandkasten kwamen". onmiddellijk eigendomsrecht op de vondst zal later gel den en, zoals ik u al zei, dat is onzin en gebeurt helemaal niet". Het Koninklijk Penning kabinet is een rijksinstelling en staat bij minister Klompé op de begroting. Van bijna elke vondst waar men van hoort, wordt wel een stuk verworven en" de gelden om die aankopen te doen, ko men dus van „het Rijk". En het Kabinet bestaat sinds 1816. "Ten bijzonder spectaculaire vondst werd twee jaar geleden gedaan, in 1968. bij Roermond. Terwijl men in het begin helemaal niets in de gaten had. Want nie mand had gemerkt dat er bij het baggeren bijna vijf tienhonderd munten uit de: negende eeuw (Carolingisch) haar boven waren gekomen. Het bleek pas toen het grint in Goes werd gelost en intussen was een deel al voor wegverharding ge bruikt. Nü ligt de collectie grotendeels in het Bonnen- fantenmuseum te Maas tricht. „En dan hebben we nog de vondsten gehad in De Liefde, het schip dat bij de Sheüandeilanden was ver gaan", vertelt dr. Enno van Gelder. ,JDe Engelsen von den de munten maar Ne derland kon eigendomsrecht laten gelden. We hebben een deel ervan nu hier in het Penningkabinet". TAE „grootste weten- schappelijke klus" heeft de heer Van Gelder die sinds 1949 aan het Penning- kabinet is verbonden, gehad in 1950. „Toen werden er bij Arnhem driehonderd zilve- ren munten uit de twaalfde f eeuw gevonden en dat was vrijwel nog niet voorgeko- men", zegt hij. „Toen bleek dat onze serie onvolledig 1 was met betrekking tot de muntslag van de graven van Holland en van Geire". f De meeste vondsten zijn binnen de twee maandep wetenschappelijk door ge- f licht. Eerst komt het reini- 1 gen en dat neemt soms wel een paar weken in beslag, Maar soms ook gaat het we- f tenschappelijk werk zo ver, dat men nu bijvoorbeeld nog bezig is met het onderzoek f van de vondst bij Roer- mond. 1 De meeste rapporten wor.- den in druk gepubliceerd en in ieder geval komen alle f vondsten van enig belang terecht in het Jaarboek Munt- en Penningkunde TEDEREEN kan met zijn ge- 1 vonden (of In zijn bezit zijnde) munten naar het Ko- ninklijk Penningkabinet om daar meer te weten te ko- men. „Maar het gaat ons niet alleen om de bijzondere vondsten", zegt de heer Van Gelder. „Ook van de kleine vondsten willen we graag op de hoogte zijn, omdat we dan niet alleen onze statis- tieken bij kunnen houden, f maar een steeds vollediger f beeld kunnen krijgen van 5 het geld dat vroeger in ge- bruik is geweest". Het aantal muntenverza- meiaars in Nederland loopt zonder twijfel in de duizen- den, hoewel maar 1250 van f hen geregistreerd lid van een vereniging zijn. Er zijn alleen al vijftien antiquairs f die zich gespecialiseerd heb- f ben in munten. I T S dat de welvaart die 1 er achter zit, wil ik van Dr. Van Gelder weten. Hij zegt: „Dat moet wel. Er is het motief: ik ben bereid er geld voor over te hebben en je hebt natuurlijk ook de verzamelaars die denken: Wil ik mijn verzame ling ooit verkopen, dan komt de investering er dik uit. En dat klopt wel. want de laatste tien jaar zijn de prijzen voor munten vervijfvoudigd. Dat is echt wel meer dan het inflatiepercentage van ons geld". Met een detector „luistert" men tot in de ruimen van het schip om vast te kunnen stel len, wal zich daar nog aan lading etc. kan bevinden. De moeilijkheid bij dit alles is, dat men slechts kan werken tijdens zeer laag water en dat komt niet zo heel vaak voor. 4 biefstukken van elk 100 g., zout, peper, 100 g. boter, 4 plakken bacon, 1 ui en 1 dl. sherry. Wrijf de biefstukken in met zout en peper en bak ze zoals hierboven beschreven. Neem ze uit de pan en leg ze op eep voorverwarmde schaal. Leg de plakjes bacon in de achter gebleven boter en laat ze even knapperig worden. Leg op el ke biefstuk een plak bacon. Fruit dan in de achtergeble ven boter de gesnipperde ui goudgeel en giet er de sherry op. Laat even pruttelen en schep de uien met het vocht óver de biefstukken. Een storm in het Kanaal was cr de oorzaak van dat het nieuwe schip „Amsterdam" van de Oost Indische Compag nie op 26 januari 1749 op de kust werd gejaagd en daar, in het drijfzand van de kust van Sussex verzonk. Schepen die daar zinken blijven er niet op de hodem liggen maar versmel ten er als het ware mee. Na 221 jaar zal het zand nu zyn prooi terug moeten geven, want Engelse laagwater-areheologep zijn bezig het schip te bergen. GEBROKEN ROER De „Amsterdam" was een van de grootste koopvaardij schepen van zijn tijd, bewa pend met 52 kanonnen. Het was op zijn eerste reis naar Batavia toen een storm in het Engelse Kanaal het roer zodanig onklaar maakte, dat het schip niet langer bestuur baar was. Het werd op de kust gedreven waar het spoedig zonk. De bemanning slaagde er toch nog in 26 kisten met zilver aan de wal te brengen. UITDAGING Twee eeuwen lang zag men, bij laagwater, de ribben van het schip boven het zand urt- steken bij het plaatsje Bulver- hythe bij Hastings. Dat prik kelde de laagwater-archeolo- gen steeds meer. Industrie en wetenschap zijn gaan samenwerken, om het schip te bergen. In augustus '69 begon een constructiebe drijf, dat doende was met de bouw van een rioolstelsel, te graven „in" het nabijgelegen schip „Amsterdam". Men zocht natuurlijk vooral naar schatten, al menen deskundigen dat deze zich niet (meer) aan boord be vinden. In de richting van de boeg groef men naar beneden naar -)f Zo zag de Amsterdam" er uit toen een gezelschap geleer den, samenwerkend met een aantal Engelse industriële be drijven die vrijwillig hun medewerking verleenden, het schip begon te onderzoeken bij laag water. Behoedzaam graaf werk is een belangrijk onder deel van dit werk. het lager gelegen kanonnendek en vervolgens naar het voorste dek, waar de voorraden van de bootsman werden gevonden en men op zaken stiet als katrolblokken, typisch-vader- landse „straatvegersbezems" en op vaten. RODE WIJN Midscheeps vond men een deel van de lading, waarbij een zestigtal flessen rode wijn, alsmede vijf bronzen kanon nen uit de gieterij van een ze kere Crans die ze in 1748 had gegoten. Beneden-achter waren de verblijven van de officieren gelegen en hier vond men tal van persoonlijke bezittingen en andere huiselijke voorwerpen. Al deze voorwerpen zijn in het museum van Hastings onderge bracht. PIJPENLADING Het speciaal opgerichte comité (1964) ter bescherming van historische wrakken tegen de ijver van schatzoekers en amateur-archeologen, dat der gelijk werk liever wetenschap pelijk ziet aangepakt, begon in september van vorig jaar met de „Amsterdam". Een week hard werken bij zeer gunstig weer en heel lage waterstanden bracht meer van Wrijf het vlees in met zout en peper. Laat de boter in de koekepan smelten en wacht tot de boter donkerbruin en „stil" is. Leg de biefstuk in de hete boter en bak deze snel op hoog vuur aan weers kanten bruin, waarbij het vlees over de bodem van de pan wordt bewogen. Reken 5 6 minuten voor een biefstuk die van binnen nog rauw is, enkele minuten langer voor wat meer door bakken vlees. Neem de bief stuk uit de pan en leg deze op een goed voorverwarmde schaal. Giet een klein scheutje melk in de achtergebleven boter en maak met een vork de aan baksels van de pan goed los. Laat de melk lichtbruin wor den en enigszins verdampen. Blus clan de jus af met een klein scheutje water en giet de ze jus pver de biefstuk. Bij de biefstuk serveert men gebakken aardappelen of pommes frites en, bijvoorbeeld, doperwten, sperziebonen, snij bonen of Franse selderij. Toen men in de afgelo pen zomer in Enkhuizen het parkeerterrein aanleg de van de aldaar gevestig de „Albert Heijn", vond de heer A. van der Zijpp een zo opvallende hoeveelheid oude scherven, dat hij, na verkregen toestemming, maar eens verder ging zoe ken en ontdekte dat er, op plm. negentig centimeter diepte, duizenden en nog eens duizenden scherven voor het grijpen lagen. Al dus lezen wij in de ,.Enk- huizer Courant". eenproduktvon DRAKA Na het verzamelen ging hij ze sorteren en daarbij ontdekte hij, dat een aantal van de brokstukken bij elkaar hoorde en, al puzzelend, slaagde hij erin zeven borden geheel te re construeren. De borden tonen jaartallen van 1580 tot 1630 en het zijn voorbeelden van Noordnederlandse majolica; soms ziet men het wapen van Enkhuizen erop. LEGPUZZEL Ook tal van andere soorten aardewerk werden aangetrof fen en men neemt nu aan, dat het bewuste parkeerterrein eens een grote vuilnisbelt is ge weest, waar ook de gebroken borden terecht kwamen. Hoe het ook zij: hun resten vormen nu een schat, waar de antiekwereld zeer voor geïnte resseerd is en waaraan de heer Van der Zijpp de handen vol heeft: de scherven, betekenen voor hem een nimmer eindi gende legpuzzel. Maar wél een puzzel die eens geld kan gaan opbrengen. ZELDZAAM Minder moeite kost het om zilveren of gouden munten te verzamelen als men eenmaal de plaats weet, waar ze te vinden zijn tenminste. Maar zulke plaatsen zijn zeldzaam ook al lijkt het, na de vondsten der laatste jaren in ons land, of er meer iri de grond zit dan men zou verwachten. Wij twijfelen daar trouwens niet aan; ook in de laatste oorlog zijn zeker weer schatten verborgen die eens, later, komen. tevoorschijn zullen INBEDDING In Engeland heeft men eens een enorme schat gevonden in de bedding van een rivier, de grootste die men zich in dat land kan herinneren. Dat was in juni 1831 bij Tutbury in de rivier Dove in Staffordshire: het ging om liefst 20.000 zilve ren munten uit de tijd van Ed ward I, Edward II en Henry III; ze bevonden zich in een kist die in 1324 in de rivier moet zijn gegooid. De kostbaarste vondst in En- j geland was die van 1200 gou- i den munten (in maart 1066) uit de tijd van koning Richard II 1 en Edward IV, die een waarde hadden van zeker vier miljoen gulden. De vondst werd gedaan bij Fishpool in de buurt van Mansfield in Nottinghamshire. MILJARDEN Dit soort vondsten zijn toe valstreffers. Dat geldt voor die van de heer van der Zijpp uit Enkhuizen evengoed als voor de muntvondsten in afbraakhui zen, grinthopen en omgeploegde akkers. Maar er zijn mensen die zoeken naar schatten en zij doen dat aan de hand van zo uitgekiend mogelijke gege vens. Zij doorvorsen oude pa pieren, zij bekijken oude kaar ten en onderzoeken de geschie denis. Er zijn verscheidene be roepsschatzoekers op de wereld bezig en de meesten verdienen er goed aan. Soms is het zoeken bijzonder moeilijk. Een voor beeld daarvan is de „kat met de Rode Ogen". Het gaat hier om een schat van twee enorme robijnen die, sinds het jaar 167, de hebzucht van velen levendig heeft gehouden. JUWELENDIEF Via allerlei vorsten en sul tans kwamen zij tenslotte in handen van een juwelendief Klaus Gudden die, in 1894, de stenen had „verworven" en tij dens een achtervolging werd doodgeschoten. Men vond op zijn lijk géén robijnen! Onderzoekingen wezen uit dat een op Gudden lijkende man in een aardewerkfabriekje in de buurt waar hij woonde de robijnen had laten bakken in een speciaal gemerkte kat. Ze waren verborgen in een van de duizenden katten die het fa briekje afleverde. KATTESPOOR Vooral Amerika was gretig afnemer van deze liggende kat jes. De hardnekkige Engelsman die dit alles had ontdekt, volg de het kattespoor naar Ameri ka maar vond niets: de mode- kat stond in vrijwel elk inte rieur. En als het diertje met de rode ogen niet is weggegooid, dan staat het nog ergens. Doel wit voor schatgravers. Schatzoekers zijn al sinds 1685 bezig met het zoeken op Cocos- eiland, een tropisch eiland bij Costa-Rica met een moordend klimaat. Daar zou eens de boe kanier John Baton zijn schat ten hebben begraven. In 1925 ging de beroemde autorenner Sir Malcolm Camp bell er nog naar zoeken voor zien van een „originele" kaart: vergeefs. Waar het om gaat? GOUDEN RACE Om één levensgroot massief- gouden Madonnabeeld, 12 le vensgrote massiefgouden Apos telbeelden, 100 massief gouden beelden van andere heiligen, 200 kisten met juwelen, 350 versierde zwaarden, 150 dicht met juwelen bezette miskelken, 300 staven goud en 600 staven zilver! DE SULTAN In 1909 werd Abdul Hannd afgezet als laatste Sultan van Turkije. Voordien had hij in Damascus een zwaard laten maken, waarin hij geheimzin nige tekens had laten graveren. Hamid liet zijn vermogens ver bergen langs de 20 km lange Bosporus. Op dat zwaard nu stond pre cies aangegeven in geheim schrift, waar die schatten zich wel bevonden. Hamid gaf het zwaard aan een betrouwbare koerier die het naar des Sul tan's vrouw bracht, die het echter verkocht waarna het tot 1949 talloze malen van eigenaar verwisselde en nu verdwenen is. Waar is het nu? Een mooi object om eens naar te gaan zoeken, vinden wij. En zo zijn er meer schatten. Er valt ge noeg te vinden voor wie wil gaan zoeken. Maar leuker is het om er ineens op te stuiten op een heel-goede dag! Robert A. van DJjk, onze „eigen" rechercheur uit de Am sterdamse Warmoesstraat en schrijver van „Langs de kant jes", houdt er ook een verza- j mei-hobby op na: zijn voorkeur gaat uit naar oude pjjpekoppen. i Wat er over te zeggen valt, zal j hjj u hier zelf vertellen: Zo'n pijpekopje kan heel wat vertellen over lang vervlogen tijden. In het kleine „hieltje" van de pijpekop staat altijd een merkje afgedrukt En steeds weer een ander. Aan de hand van bestaande literatuur was het mogelijk de herkomst van pijp en hielmerk na te gaan. ïn het boek „Goudse Pijpen" van G. C. Helbers en D. A. Goedewagen (Gouda 1942) staat alles vermeld over de gesdiie- denis van de „Pijpmakerij te Gouda" en over „De merken en het. merkenrecht van de pijp- makers te Gouda". Bij een van de gevonden pijpekopjes be vond zich een merk met het cijfer 33 en daarboven een kroontje. Vormen en merken Volgens het boek bleek dit merk in 1719 te zijn ingeschre ven als „De gekroonde drie en dertig". De inschrijving bij het pijpemakersgilde te Gouda was geschied door een zekere Jan Nieuwland De oorspronkelijke afdruk dateerde uit 26 februari 1777. Het merk werd in 1792 overgedragen aan Comelis de Hoop. Na deze laatste waren er nog drie pijpmakers die het recht hadden dit merk te mogen ge bruiken. Dit recht hadden ze gekocht. En zo is het mogelijk een verzameling op te bouwen van pijpekopjes, aan de hand van de verschillende vormen en merken. Vreemde hobby Het is een vreemde hobby zult U wellicht zeggen, doch het geeft toch wel veel voldoe ning aan de hand van bijna waardeloze scherven en brok ken uit de 17de - en 18de eeuw, een stuk geschiedenis van Gou da na te kunnen gaan. Daarom zijn er velen die zich hiermee bezig houden. Als U toevallig ook pijpekop jes bezit, bekijk ze dan eens nader of informeer eens in Gouda bij de conservator van het pijpenmuseum „De Mo riaan". Hij weet er alles van". j Zo heeft de „Amsterdam" er ooit eens uitgezien; het was een koopvaarder van de Oost- Indische Compagnie dieop weg. naar Batavia, in een winter- i storm op het Kanaal, in j moeilijkheden kwam en aan de kust van Sussex op het strand liep en daar langzaam in het drijfzand verzonk. het wrak aan het licht. Tevens werd aangetoond, dat een deel van de vracht van het schip had bestaan uit aarden pijpen die verpakt waren geweest in omhulsels van stro. MODDER In januari van dit jaar had men, in twee weer zeer gun stige dagen, de gelegenheid de zaak verder te onderzoeken en dat was ook het geval in maart. Met de hulp van drie Engelse maatschappijen die vrijwillig hun instrumenten en machines aanboden (pompen, apparaten om metalen op te sporen, een dragline etc.) pompte men bij laag water 450.000 liter zeewater uit de romp in de vorm van zware modder en grint GELUIDSSTOTEN Met een elektronisch sonar- apparaat kon men daarna nauwkeurig de vormen en af metingen van het binnenste van het wrak vaststellen. Ook kan men met dit apparaat, dat geluidsstoten afgeeft, vaststel len of en waar nog lading aan wezig was. Behoedzaam graafwerk bracht meer gegevens aan het licht Met een detector vond men ook nog de ongeveer 100 ton ijzeren ballast in de buik van het vaartuig. De eigenlijke ber ging van het oude goede schip „Amsterdam", dat Batavia nooit haalde zal waarschijnlijk niet lang meer op zich laten wachten. (Advertentie) INDIAN TONIC INDIAN TONIC-SODA* GINGER ALE (Swwtjnd Dry)

Allerhande | 1970 | | pagina 7