52.- 49.- -Het gebruik van geneeskruiden kan gevaarlijk zijn Kuifje 39.- VBV ALLERHANDE Helanca Trainings pakken Rollette* Draaibare droogmolen* ALLERHANDE Clubprijs UUi- Clubprijs Clubprijs Clubprijs Bombastus De heksen Ook voor de kerken Vaak giftig APRIL 19| f\XTÏ?T? A T U V JliixiiJL Vrijetijdgkleding van blauw Helanca voor sportieve man nen en vrouwen. Maximale bewegingsvrijheid. Elastisch blauw/wit Helanca aan kraag, boord en manchetten. Zie PMC-catalogus voor maten en bestelnrs. Maat 4-5 AA in PMC-cheques in PMC-cheques ie Zie voor nadere gegevens de nieuwe PMC-catalogus 1969. Een reuze uitvinding! Voor allerlei doeleinden te ge bruiken: als serveerwagen, bijzettafel, lessenaar, lees- of projectietafel. Op vele manieren verstelbaar. Neemt opgeklapt zeer wei nig ruimte in, doordat alle poten inklapbaar zijn. - Bestelnr. F-1Q4 in PMC-cheques ★Z/e voor nadere gegevens de nieuwe PMC-catalogus 1969. Pak op wasdag de droog molen uit uw schuur of garage en plaats hem in uw tuin op het reeds ingegraven voetstuk. Eén handbewe ging, en vier armen, elk 150 cm lang, gaan als vanzelf naar buiten. Totaal 40 m. plastic lijn. Prettige reik- hoogte: 1.80 m. Compleet met voetstuk. Bestelnr. F-475 in PMC-cheques ★Z/e voor nadere gegevens de nieuwe PMC-catalogus 1969. Premie-van-de-MaandClub Er is de laatste tijd veel te doen geweest over zogenaamde geneeskruiden. Voorstanders van het gebruik ervan wijzen op het verleden toen kruiden vrijwel de enige geneesmid delen waren. Men was er toen vast van overtuigd dat God, naast de ziekte die een straf was (een nu verouderde op vatting, al denkt menigeen er diep van binnen nog wel zo over) tevens de genezing gaf die men, als men goed wilde zoeken, wel zou vinden. De dichter Hondius schreef dan ook: „God geeft de cruyden oock met eenen om de straffe die Hij sent te versoeten en vercleenen als men haere deuchden kent." Daarbij ging de fantasie dan geducht aan het werk en zo wel het uiterlijk van de plan ten als de plaats waar zij groeiden, deden haar krach ten toeschrijven die zij meest al in het geheel niet bezaten. Zo moesten de z.g. labiaten (rozemarijn, pepermunt, salie etc.) met hun fraaie bloem pjes die op gezichtjes lijken, daarom tegen hoofd- en hals kwalen helpen. Cruciferen zo als radijs, herderstasje, ram menas, die een dikke wortel hebben, zouden dus tegen be zwaren aan het onderlijf kun nen helpen. Dit alles berustte op een sinds lang als onjuist geoordeelde leer, die men de „signatuurleer" noemde en die inhield dat de plant genees middel was van één bepaald orgaan en verder geen uitwer king had. Dat de meeste ziek ten een afwijking zijn van het gehele organisme, begreep men toen nog niet. De tegen standers van het gebruik van geneeskruiden wijzen erop, dat niet alle planten, ook al zijn zij van dezelfde soort en familie, eenzelfde uitwerking zouden hebben. Zij zeggen, dat grondsoort, standplaats etc. etc. invloeden uitoefenen en dus de geneeskrachtige werking danig kunnen wijzi gen. Daarbij komt nog, dat niet iedereen op eenzelfde wijze reageert op geneesmid delen. Er worden volksmiddel tjes gebruikt, waarvan menig een die er niet aan gewend is of die er niet immuun tegen is, gemeen ziek kan worden. Daarom: men ge- bruike nimmer planten die men niet kent en men ver- trouwe niet op boekjes uit de oude doos. Wees verder uiterst voorzichtig met de te gebrui ken hoeveelheden. Want ook hier is elk geneesmiddel een vergif en onschadelijke stof fen, die in kleine hoeveel heden geen gevaar kunnen, zullen vaak, in grotere hoe veelheden genomen, levens gevaarlijk kunnen zijn. Wie het bovenstaande even verwerkt, zal beseffen dat hij er beter aan doet de kruiden te laten voor wat ze zijn en de dokter te raadplegen als er ergens iets aan schort. De signatuurleer die voor elk orgaan een eigen genees kruid wilde voorschrijven (maar dat natuurlijk onmoge lijk kon en toen maar ging fantaseren) werd hevig gepro pageerd door de arts-alche mist Theophrastus Bombastus Paracelcus van Hohenheim (1490-1548), een laatmiddel eeuwse figuur, wiens faam berust op het feit dat hij de kwikzilvertherapie tegen sy philis uitvond. Wat de rest van zijn werk aangaat, moet men wijzen op het feit dat zijn tweede voornaam Bom bastus de oorsprong is gewor den van het woord „bom bast", zoals wij dat gebruiken; men kan geen of weinig waarde hechten aan zijn theo rie. In die verre na-middel- eeuwse tijden echter met hun geloof aan heksen en tove naars was dat anders en ook de Duivel speelde nog een levendige rol in mens en maatschappij. Neem nu eens het vliegen van de heksen. U weet het: heksen vliegen. De arme vrouwen die als heks golden, geloofden dat zelf ook. Hoe kwam dat? Omdat zij gebruik maakten van kruiden. Deze werden verwerkt in spe ciale zalven die de stakkers op hals, in oksels en op kin smeerden en die allerlei gif tige bestanddelen bevatten, welke een soort roes of waan zin veroorzaakten waarin de vrouwen zichzelf voelden vlie gen. Er bestaan nog verschil lende recepten voor heksen zalven en de meeste bevatten o.a. bilzekruid, wolfskers, monnikskap, koningsvaren, huislook, venushaar, zwarte nachtschade en verschillende wolfsmerksoorten. Hedendaag se onderzoekers hebben wel eens gebruik gemaakt van zulke zalven; zij constateer den ervaringen van „vliegen in een wervelstorm; bliksem snelle spoorreizen, hoge vluch ten boven tropische wouden en vaak ook staan op een hoge berg en de mensen in het dal toespreken; de huizen niet gro ter dan dobbelstenen". De roes waarin de onontwikkelde hys terische vrouwen zichzelf of elkaar brachten, schonk haar de overtuiging dat zij werkelijk vlogen en aangezien zij meenden, dat de Duivel haar daartoe in staat stelde, zagen zij Satan dan ook als haar grote bondgenoot. Zo ontstond een griezelige en vooral ziekelijke waan-van- boosheid, die in hoofdzaak stoelde op domheid en bij geloof. Als de bekrompen maatschappij dergelijke vrou wen al eens zag als oorzaak van veesterfte, ziekten, epide mieën etc., dan was het goed te begrijpen als zij krachtig tegen haar optraden en dat „krachtig" hield meestal ver drinking of verbranding in. Het „bekennen" van haar heks-zijn door de stakkers was eenvoudig; zij meenden immers dat zij, als gezellin van de Duivel, inderdaad vliegtochten maakten tijdens haar heksensabbatten. Maar gelukkig: er waren ook af- weerkruiden tegen de Boze. In de zes donkerste weken van het jaar, de drie weken voor en na Kerstmis, vierden de Duivel en zijn volgelingen hoogtij en dat was dan ook de beste tijd om ze te bestrij den. Met behulp vaak van de geestelijke rookte men de plaatsen die verdacht waren, stallen, huizen etc. uit met bepaalde kruidenmengsels. Wie het zelf wilde doen, die moest dat doen op de dag voor O.L. Vrouw Hemelvaart, dus op 14 augustus vóór zonsop gang en dan met kruiden die met de hand geplukt moesten worden (dus niet mochten worden afgesneden). In som mige streken van Limburg en Brabant doet men dat nog wel eens; daar worden op Hemel vaartsdag de „kruidwissen" gewijd. Niet altijd werden de bosjes kruiden verbrand; vaak ook hing men ze op op plaat sen die bedreigd leken; ook gooide men ze in beken en bronnen waaruit het vee dronk. De bekendste afweer- kruiden waren de z.g. „negen- derhande kruiden"; alant, leverkruid, valeriaan, bijvoet, citroenkruid, alsem, O.L. Vrouwebedstro, bitterzoet en boeren wormkruid. Overalzag men in het verleden kruidentuinen; ze waren bestemd voor studiën van medici, apothekers en voorname burgers. Ons land bracht beroemde kruidkun digen voort: Dodoens, Boer- haave en ook de befaamde Linnaeus werkte hier. Verder kwam de beroemde Charles de L'Ecluse ofwel Clusius die het standpunt dat elke plant „nuttig" moest zijn, geheel verliet. Overigens: behalve genees kruiden, kweekte men ook graag de keukenkruiden. Zij hebben eeuwenlang een be langrijke rol gespeeld in onze De kleuter nóóit alleen in 't verkeer! Woont u zo ver van de kleu terschool dat het u moeilijk valt uw kleuter 4x per dag heen en weer te brengen? Praat u dan eens met de kleuterleidster. Zij weet mis schien een klasgenootje in de buurt van de school dat gebracht en gehaald wordt, bij wie uw kleuter tussen de middag zijn boterhammetje kan opeten. Of anders kan ze u misschien helpen om samen met andere moeders een rouleersysteem op touw te zetten voor het halen en brengen. Want vóór alles geldt: De kleuter nóóit alleen In 't verkeert Comité ter Bevordering van de Kleuterbescher* ming v. d. Nederlandse Vereniging Bescherming Voetgangers, Buitenhof 5, Den Haag. Tel. (070) 183270. Lidmaatschap f5.50 per jaar met gratia verzekering. keukens die, toen nog, geheel verstoken waren van al de kunstmatig tot stand gekomen essences, aromatiseermidde- len, geurelem enten en wat verder al niet, welke wij ter beschikking hebben. Laten we eens naar enkele der talloze planten kijken om te zien welke krachten er wel in schuilen en hoe gevaarlijk ze kunnen zijn. Wij dienen daarbij te vermelden dat in de homoeopathie (een volledig erkende tak van de medische wetenschap) menig kruid ook nu nog een functie heeft. En natuurlijk is het bekend, dat tal van huismiddeltjes tegen verstopping, onzuivere huid, slapeloosheid etc. ook berus ten op het trekken van ge droogde kruiden. Te zeggen dat kruiden geen betekenis hebben, is natuurlijk nonsens; ze echter als „alleenzaligma kend" te beschouwen is even onzinnig, en daarbij boven dien gevaarlijk voor de ge zondheid. Neem de grote wolfsklauw eens (lycopodium clavatum L) een sporenplant die vrij veel voorkomt op de heide en in sommige bossen (bosmos heet zij dan); het is een ruige plant die in de homoeopathie (in de vorm van een extract dan) tegen blaas- en leverziekten wordt gebruikt. In de apo theek is het poeder van de sporen van de plant nog wel in gebruik bij het afleveren van de pillen; ze plakken dan niet. Ook dient deze poeder als smetpoeder voor de ver zorging van babybillen. En ook heermoes ofwel kattenstaart (equisetum ar- vense L) is een oud volks geneesmiddeltje. Tegen aller lei inwendige aandoeningen dronk men de thee van deze plant. Maar de maag kon er slecht tegen (bijverschijnse len waren er toen ook al) en men vergat het gebruik. Be grijpelijk: het vee n.l. lust de plant niet, want het wordt er ziek van. Hoe riskant het gebruik van bepaalde kruiden kan zijn* kan wel volgen uit het Onder staande: jarenlang gebruikte men de mannetjesvaren tegen lint- en andere ingewands wormen: de beesten stierven van vergiftiging. Maar de patiënt soms ook. Ofschoon men meende, dat de manne tjesvaren een ongevaarlijk middel was en het officieel in de apotheek kwam, ont dekte men dat, bij grotere doses, gevaarlijke vergiftigin gen optraden, verscheidene zelfs met dodelijke afloop. De plant n.l. bevat een giftig zuur (filixzuur). Het middel had echter ook uitstekende resultaten en dat verklaart waarom men het later, in andere vorm, als extract in aether, opnieuw in de handel bracht en toepaste. Hoe ver het bijgeloof ging blijkt uit de mededeling uit oude bronnen, dat wie het zaad van de wijf jesvaren (asplenium filix fe- mina Bernh) op zijn schoenen kreeg, onzichtbaar werd en pas weer zichtbaar kon wor den als hij de schoenen uit trok of als vrouw de schort achterstevoren ombond! In het kort nog enkele krui den die eens of nog een rol hebben gespeeld in de medische wetenschap. Het lelletje van dalen: bevat con- vallamarine en convallarine, beide gifstoffen die in de ge neeskunde gebruikt worden bij hartziekten en het tweede ook als purgeermiddel. Ook in de volksgeneeskunde werd het daarvoor gebruikt. De herfstijloos: zeer giftig; de plant bevat colchicine, een zwaar vergift, dat in de geneesmiddelenleer wordt (werd) gebruikt bij gewrichts ontstekingen en gewrichts- reumatiek. Het sneeuwklokje: speelt een belangrijke rol in de sagenleer. In de geneeskunst (en het bijgeloof) kan men er een jaar lang alle oogkwalen mee voorkomen door het eer ste sneeuwklokje dat men in de winter ziet, langs de ogen te wrijven. De saffraancrocus: brengt de saffraan voort, een kost baar middel uit de stamper en de meeldraden en in gebruik bij de parfumindustrie (eens) en als verfstof en specerij. Voor één kilo heeft men 75000 bloemen nodig. Dat verklaart dat men saffraan al gauw ging namaken met behulp van goudsbloemen; daarop stond de doodstraf in de Romeinse tijd. Als geneesmiddel diende saffraan tegen maag- en zenuwkwaaltjes; het was kal merend en toch ook vagelijk- prikkelend. Tenslotte de ra barber: in de geneeskunde al tijd gebruikt als laxeermiddel en als eetlust opwekkend mid del; niet iedereen echter ver draagt het eten ervan goed en dan treden brakingen op of ook eczeem. Zo kan men vaststellen dat de planten wel degelijk hun werking kunnen uitoefenen en dat vaak op zo geduchte wijze, dat het maar beter is er geen gebruik van te maken, tenzij men qr alles van weet. En wie doet dat? Vrijwel niemand immers. A *V 'f 4 -ml T"yV 1""1 We bekijken alvast uw mooie zomerse koppie zoals dat nog wordt geaccentueerd met schoonheidsmiddelen. Ja, alweer hebben de cosmetische boys de rijen geslo ten en alweer hebben zij, in overleg met andere mo de-deskundigen, nauwkeurig vastgesteld hóe dat mooie koppie van u, komend seizoen opgemaakt zal dienen te worden. Nu, dat is eenvoudig. En toch weer moeilijk. Want het is een mdke-up die er merkbaar dient te zijn, maar toch niet als make-up herkenbaar of evident moet zijn. Met andere woorden (zoekt u het maar uit): het moet een zichtbaar-onzichtbare make-up zijn! Begrijp- uwel? natuurlijke rood met goud en paarlemoer. Al even goudach tig is de maquillage „Baha ma" van „Ellen Betrix"; zij gaat uit van de goudtintige (nr VII) „Make-Up Liquid". Dus meisjes, mejuffers, me vrouwen en moeders zéér te dere basiscrèmes, met goud achtige weerschijn, héél be daarde lipsticks (zachtrose, bleekkoraal) en daarbij pas sende, goudglanzende nagel lakken en heel geraffineerd maar zeer teder opgemaakte spiegels-der-ziel: bruintonen, wit, lila, groen, zachtblauw. En géén heftige randogies dus. Afgesproken. Wél aange plakte wimpertjens en dan tel kens drie haartjes daarvan aaneenkitten; staat wel gek. Voor de jongeren dan. De voetjes of wel «vuiltjes In vele delen van ons land spreekt men (meestal bij een zachte g) in dialect van „vuut- jes" als het om „voetjes" gaat. Wij doen dat zelf ook; hoe vindt u dat! Wij hebben dezer dagen strak naar de modieuze zomervuutjes gekeken en ge zien welke tendensen er heer sen. Wij zullen het snel mede delen: hielbanden (akelijk voor moeilijke vuutjes) en open neuzen (ook lang niet al tijd fijn). En als kleur: wit! Tja en wit maakt de voeten vaak zo enorm groot. Dat wit komt in tal van nuancen: djerba ofwel gebroken wit, eierschaalwit, roomwit, en dat oplopend tot stopverfblank (havermoutgreige, zeg maar). Dan duifgrijs. Heel-licht beige. En vaak in combinatie met wit en rood. Voorts: felrood en tal van pasteltinten. Geluk kig handhaven zich de klassie- Toch is er veel voor te zeggen en wij willen derhal ve nauwgezet de instructies, welke gegeven worden uiteen zetten. Het werkt allereerst met behulp van transparante foundation-crèmes; Dat zijn de basiscrèmes dus waarop de rest wordt opgebouwd. Guerlain brengt „Transfluid" als vloeibare basis. Harriet Hubbard Ayer begint met de „Invisible Base" die dus ;heel licht is en doorzichtig en lan ceert de „Miss Ayer Make- Up" een nieuwe gekleurde poe der-crème, waarin middelen zitten die huidonreinheden ge nezen. (na ze eerst liefdevol bedekt te hebben). Goud speelt een grote rol in de zo- mer-maquillage en dat in bronsachtige tonen, diepe bei ges en donkere okers. Het ge laatje moet goudglanzend en De haute-coiffeurs hebben gesproken en zij vinden het, aldus vernamen wij, in kap sels die gebaseerd zijn op die van de generaals van Napo leon; dat waren inderdaad nogal korte, maar flatteuze coiffures. Kort wordt dus voorgeschreven door de hoog-kappers. Maar dat wil nu helemaal niet zeggen, dat het niet ook anders kan. Zo mag u best de stijl ,JBébé Japonaise" toepassen die kap per Alexandre schiep voor Iïubbard Ayer's cosmetische Huis en ook die van Vidal Sassoon, die indertijd opzien baarde met zijn geheel-nieu we stijl, waarop dit geome trische model een variant is. Wel ook bij hem de rol-naar- binnen uit een nabij (oor- logs-) verleden en uit verre middeleeuwse page-tijden. Géén opkammen, géén lak werk, géén krullen, maar de natuurlijke val. De grap zit hem in de coupe. Voorwaar een boeiend kuifje! zonnegezond lijken (en zijn als het effe kan). Ayer spreekt van de „Icon-Look"; dat is dus dat diep-goud- stralende van ikonen, afbeel dingen van heiligen in b.v. Rusland. Naast dus de heel-lichte, kindfrisse, zui ver transparante „look", is er de iets sprekender, krachtiger goudtonige. Dat geldt voor vrijwel alle cosmetische bedrij ven. Dorothy Gray brengt de se rie „Elation", geheel nieuw en ook al dauwfris en stralend. Zij zegt: de ogen worden voor zichtig, maar heel beslist geac centueerd. En dat is de essentie van de zomermode: geen brandogies, geen straf omrande koortskij kers; geen kraalpiep-doppen, die de kinders schreiend doen wegsnellen en dokter naderbij roept omdat hij vreest een pa tiënt te zien. De ogies blijven helder en open en worden (dus) heel rustig, maar toch wél duidelijk behandeld met blauwe, groene en (of) lila kleurtoontjes. Datzelfde vindt Lancaster ook met zijn „Limelight"-se- rie; hij rept over een transpa rante aanschijn die aan porse lein moet doen denken. Ja, zó dient het te zijn: porselein- doorzichtig. Lancaster - Mat - doré, mét dus goudglanzen erin, is zijn basiscrème. Rev- lon ook al zoekt tedere door zichtigheid ofwel „Tender Transparance" en doet dat op basis van goudkleurige foun dation-crèmes. En wat doet Elizabeth Arden? Zij ook gaat op de kunsttoer (zoals Ayer met haar ikonen); zij werd geïnspireerd, zeggen de publi- citeitsheren, door het poëti sche landschap Toscane (Ita lia) en op de streek „Fiesola" én de stad „Siena" met brons- tonig-mooie vrouwen en schil derijen vol gulden moois. Haar basis is „Bisque Illu sion Foundation" en daarbij dan ook weer de bleke, koraal rode lippen met de glans van koper en goud en het zachte ke kleuren marine, bruin en zwart. Veel witte garneringen in de vorm van smalle inge perste biesjes of dunne bandjes in het voorblad. Twee leesten zien we: de jeugdige leest met brede vrij hoge neus en forse blokhak en de slanke re leest met smalle, rechte neus en iets hogere uitgeholde hak (van 5 tot 7 cm.). En daar naast (niet zo mooi): tussenzo- len in contrasterende kleuren. Tenslotte: als centrale kleu ren werden verkoren abrikoos en elba, een groenblauwe water tint. En meneer? Wat trekt hij aan de vuutjes? Kleu ren in de tint brandy: cognac- kleurig dus. En in de tint scotch, naar de whisky dus; Texas, hetgeen bronskleurig middenbruin is én grijsbeige met khaki-tonen eronder; sa fari heet dat. Waarom niet? De man is, ten aanzien van zijn ondergoed, jarenlang een onderontwikkeld gebied ge weest. Hem stond niets anders ter beschikking om zijn voor koude vatbare én anderszins door de slagen van het leven getroffen lichaam te bescher men en te bekleden, dan eng ondergoed. Zó eng dat hij eruit zag als een clown; dat verklaart dan ook dat menig olijk toneelschrijver hem op de planken voerde in een lan ge onderbroek of een zogehe ten borstrok,, een balkenbrij- grijs monstruosum, dat hem Wollen vilt is favoriet voor hoeden, die dan een model dienen te hebben als de hier gekiekte van Marida, een Engels hoedenbedrijf. Het is een hoed in de style anglaise" en voor jongvolkje een prachthoedje bij broek- pakken en bij andere mooie kleertjes. Marida expor teert naar gans Europa; ook naar ons vaderland alwaar een Fa. Louis Susan op de Keizersgracht 93 te Amster dam de zaken in handen heeft genomen. Prettig idee. Deze hoed heet de „Big Dipper" ofwel de „Machtige Zwieper" of ook Grote Flapperd". Pyjama voor onze tijd: bleu, oxyde, zandkleur rood als het om effen exemplarn gaat; in marine-bruin- )ranj( en bruin-marine-bleu ah hei om bedrukte gaat, zoals hier, de borst akelijk omspande Dat is, sinds enige tijd, ype' aardig voorbij: ook de mar, kan, mits zijn embonpoiitf dat gedoogt, fraaj be-ondergoed tevoorschijn tre den (op die ogenblikken da; dat kan tenminste) zonder eer kreet van ontsteltenis lachbuien te ontlokken. En d( oorzaak te worden van eer. snelle vlucht. Vooraanstaand op het terrein van de man- ondermode is het Zwitserse bedrijf Schiesser. En ook op het terrein van de nachtklerec doet Schiesser veel voor ons mannen. Eens kleedden wij ons in nachtponnen (nog niet zé heel lang geleden overigens; tot in de najaren twintig). Toet kwam de pyjama. Een verbet* ring! Zeker. Maar het vaak veel weg van een gevan geniskostuum uit films, van énig model was g sprake. Men barstte er vaal uit bij de mouwaanzet en ds knopen braken vrijwel Dat werd beter: de stoffen werden aangenamer gladder; de coupe ging voor uit en vaak zagen wij (per soonlijk) eruit als een helden tenor in zijn kleedkamer,-als een Russische grootvorst i ook wel als een voetbalgenit (met zo'n soort kruippak vat tricot). Nu is dat alles nój mooier geworden. Schiesser brengt bij zonder-leuke py jama-ach tige pakken, waar mee men zó het strati} op kan. Korte broek hemdachtig bovenstuk (zie foto) van tricot. Ook ver krijgbaar met lange mouw- tjens. Een lust voor het i matte oog van vrouw, moe der en beminde. ^ÊÊSfl Kleurig herenondergoed ii mode. Waarom ook niet? Vei Schiesser die hier uooro] gaat, een fraai gesneden T- shirt met slip (in geel of ii blauw); gemaakt van Ban ito en Nevatricon en luchtig t licht voor zomers gebruik. Kluwentje Onze taal zit vol met ver kleinwoorden; dat geldt oo! voor het befaamde Wolmerl in de vorm van een kluwen tje. Een soort vlechtwerk van zwart-witte lijnen. I hebt het vast al wel ergensk de klerenkast. Vier jaar den dook het op (het were met kracht geïntroduceerd Het is het teken dat de kif ding, waarop het voorkom! van zuivere scheerwol is ge maakt en als zodanig doet hê uitstekende diensten. Natuur lijk wordt het toepassa van het merk streng geconti» leerd. Het Wolsecretariaat, dj het gebruik van wol en wo len stoffen propageert, hed eens onderzocht in hoeven ons volk het merk kent. 9 dat gaf een mooie resultaat 94 procent van de Ned« landse bevolking van 15 jal en ouder herkende het en! procent wist precies wat I* betekent. Vrouwen keïgj het voor liefst 97 percent* en opmerkelijk voor onze gen is, dat jongere mann® het beter kennen dan ouden Die oudere mannen stapp® nog blind voor zoiets vö wijfds als kleren en merk® door het barre heldenleven Nog iets: 70 procent 4 vrouwspersoontjes verkfé wolmerk-kleding boven dere. 56 procent der manne verkiest een Wolmerkkostutë en 27 procent is het zo 4 zorg. Dat verklaart natuurlij waarom vele Nederlandse co: fectionairs graag wol verwe ken; in '67 resulteerde sympathie in 1,3 miljoen w merkkostuums en dat is procent van de totaalprodus tie.

Allerhande | 1969 | | pagina 2