52.-
49.-
-Het gebruik van
geneeskruiden kan
gevaarlijk zijn
Kuifje
39.-
VBV
ALLERHANDE
Helanca
Trainings
pakken
Rollette*
Draaibare
droogmolen*
ALLERHANDE
Clubprijs UUi-
Clubprijs
Clubprijs
Clubprijs
Bombastus
De heksen
Ook voor de kerken
Vaak giftig
APRIL 19|
f\XTÏ?T? A T
U V JliixiiJL
Vrijetijdgkleding van blauw
Helanca voor sportieve man
nen en vrouwen. Maximale
bewegingsvrijheid. Elastisch
blauw/wit Helanca aan kraag,
boord en manchetten. Zie
PMC-catalogus voor maten
en bestelnrs.
Maat 4-5 AA
in PMC-cheques
in PMC-cheques
ie Zie voor nadere gegevens de
nieuwe PMC-catalogus 1969.
Een reuze uitvinding! Voor
allerlei doeleinden te ge
bruiken: als serveerwagen,
bijzettafel, lessenaar, lees-
of projectietafel. Op vele
manieren verstelbaar.
Neemt opgeklapt zeer wei
nig ruimte in, doordat alle
poten inklapbaar zijn. -
Bestelnr. F-1Q4
in PMC-cheques
★Z/e voor nadere gegevens de
nieuwe PMC-catalogus 1969.
Pak op wasdag de droog
molen uit uw schuur of
garage en plaats hem in uw
tuin op het reeds ingegraven
voetstuk. Eén handbewe
ging, en vier armen, elk 150
cm lang, gaan als vanzelf
naar buiten. Totaal 40 m.
plastic lijn. Prettige reik-
hoogte: 1.80 m. Compleet
met voetstuk.
Bestelnr. F-475
in PMC-cheques
★Z/e voor nadere gegevens de
nieuwe PMC-catalogus 1969.
Premie-van-de-MaandClub
Er is de laatste tijd veel te doen geweest over zogenaamde
geneeskruiden. Voorstanders van het gebruik ervan wijzen
op het verleden toen kruiden vrijwel de enige geneesmid
delen waren. Men was er toen vast van overtuigd dat God,
naast de ziekte die een straf was (een nu verouderde op
vatting, al denkt menigeen er diep van binnen nog wel zo
over) tevens de genezing gaf die men, als men goed wilde
zoeken, wel zou vinden. De dichter Hondius schreef dan
ook:
„God geeft de cruyden oock met eenen
om de straffe die Hij sent
te versoeten en vercleenen
als men haere deuchden kent."
Daarbij ging de fantasie dan
geducht aan het werk en zo
wel het uiterlijk van de plan
ten als de plaats waar zij
groeiden, deden haar krach
ten toeschrijven die zij meest
al in het geheel niet bezaten.
Zo moesten de z.g. labiaten
(rozemarijn, pepermunt, salie
etc.) met hun fraaie bloem
pjes die op gezichtjes lijken,
daarom tegen hoofd- en hals
kwalen helpen. Cruciferen zo
als radijs, herderstasje, ram
menas, die een dikke wortel
hebben, zouden dus tegen be
zwaren aan het onderlijf kun
nen helpen. Dit alles berustte
op een sinds lang als onjuist
geoordeelde leer, die men de
„signatuurleer" noemde en die
inhield dat de plant genees
middel was van één bepaald
orgaan en verder geen uitwer
king had. Dat de meeste ziek
ten een afwijking zijn van het
gehele organisme, begreep
men toen nog niet. De tegen
standers van het gebruik van
geneeskruiden wijzen erop,
dat niet alle planten, ook al
zijn zij van dezelfde soort en
familie, eenzelfde uitwerking
zouden hebben. Zij zeggen,
dat grondsoort, standplaats
etc. etc. invloeden uitoefenen
en dus de geneeskrachtige
werking danig kunnen wijzi
gen. Daarbij komt nog, dat
niet iedereen op eenzelfde
wijze reageert op geneesmid
delen. Er worden volksmiddel
tjes gebruikt, waarvan menig
een die er niet aan gewend is
of die er niet immuun
tegen is, gemeen ziek kan
worden. Daarom: men ge-
bruike nimmer planten die
men niet kent en men ver-
trouwe niet op boekjes uit de
oude doos. Wees verder uiterst
voorzichtig met de te gebrui
ken hoeveelheden. Want ook
hier is elk geneesmiddel een
vergif en onschadelijke stof
fen, die in kleine hoeveel
heden geen gevaar kunnen,
zullen vaak, in grotere hoe
veelheden genomen, levens
gevaarlijk kunnen zijn.
Wie het bovenstaande even
verwerkt, zal beseffen dat hij
er beter aan doet de kruiden
te laten voor wat ze zijn en
de dokter te raadplegen als
er ergens iets aan schort.
De signatuurleer die voor
elk orgaan een eigen genees
kruid wilde voorschrijven
(maar dat natuurlijk onmoge
lijk kon en toen maar ging
fantaseren) werd hevig gepro
pageerd door de arts-alche
mist Theophrastus Bombastus
Paracelcus van Hohenheim
(1490-1548), een laatmiddel
eeuwse figuur, wiens faam
berust op het feit dat hij de
kwikzilvertherapie tegen sy
philis uitvond. Wat de rest
van zijn werk aangaat, moet
men wijzen op het feit dat
zijn tweede voornaam Bom
bastus de oorsprong is gewor
den van het woord „bom
bast", zoals wij dat gebruiken;
men kan geen of weinig
waarde hechten aan zijn theo
rie. In die verre na-middel-
eeuwse tijden echter met hun
geloof aan heksen en tove
naars was dat anders en ook
de Duivel speelde nog een
levendige rol in mens en
maatschappij. Neem nu eens
het vliegen van de heksen.
U weet het: heksen vliegen.
De arme vrouwen die als heks
golden, geloofden dat zelf ook.
Hoe kwam dat? Omdat zij
gebruik maakten van kruiden.
Deze werden verwerkt in spe
ciale zalven die de stakkers
op hals, in oksels en op kin
smeerden en die allerlei gif
tige bestanddelen bevatten,
welke een soort roes of waan
zin veroorzaakten waarin de
vrouwen zichzelf voelden vlie
gen. Er bestaan nog verschil
lende recepten voor heksen
zalven en de meeste bevatten
o.a. bilzekruid, wolfskers,
monnikskap, koningsvaren,
huislook, venushaar, zwarte
nachtschade en verschillende
wolfsmerksoorten. Hedendaag
se onderzoekers hebben wel
eens gebruik gemaakt van
zulke zalven; zij constateer
den ervaringen van „vliegen
in een wervelstorm; bliksem
snelle spoorreizen, hoge vluch
ten boven tropische wouden
en vaak ook staan op een hoge
berg en de mensen in het dal
toespreken; de huizen niet gro
ter dan dobbelstenen". De roes
waarin de onontwikkelde hys
terische vrouwen zichzelf
of elkaar brachten, schonk
haar de overtuiging dat zij
werkelijk vlogen en aangezien
zij meenden, dat de Duivel
haar daartoe in staat stelde,
zagen zij Satan dan ook als
haar grote bondgenoot. Zo
ontstond een griezelige en
vooral ziekelijke waan-van-
boosheid, die in hoofdzaak
stoelde op domheid en bij
geloof. Als de bekrompen
maatschappij dergelijke vrou
wen al eens zag als oorzaak
van veesterfte, ziekten, epide
mieën etc., dan was het goed
te begrijpen als zij krachtig
tegen haar optraden en dat
„krachtig" hield meestal ver
drinking of verbranding in.
Het „bekennen" van haar
heks-zijn door de stakkers
was eenvoudig; zij meenden
immers dat zij, als gezellin
van de Duivel, inderdaad
vliegtochten maakten tijdens
haar heksensabbatten. Maar
gelukkig: er waren ook af-
weerkruiden tegen de Boze.
In de zes donkerste weken
van het jaar, de drie weken
voor en na Kerstmis, vierden
de Duivel en zijn volgelingen
hoogtij en dat was dan ook
de beste tijd om ze te bestrij
den. Met behulp vaak van de
geestelijke rookte men de
plaatsen die verdacht waren,
stallen, huizen etc. uit met
bepaalde kruidenmengsels.
Wie het zelf wilde doen, die
moest dat doen op de dag voor
O.L. Vrouw Hemelvaart, dus
op 14 augustus vóór zonsop
gang en dan met kruiden die
met de hand geplukt moesten
worden (dus niet mochten
worden afgesneden). In som
mige streken van Limburg en
Brabant doet men dat nog wel
eens; daar worden op Hemel
vaartsdag de „kruidwissen"
gewijd. Niet altijd werden de
bosjes kruiden verbrand; vaak
ook hing men ze op op plaat
sen die bedreigd leken; ook
gooide men ze in beken en
bronnen waaruit het vee
dronk. De bekendste afweer-
kruiden waren de z.g. „negen-
derhande kruiden"; alant,
leverkruid, valeriaan, bijvoet,
citroenkruid, alsem, O.L.
Vrouwebedstro, bitterzoet en
boeren wormkruid.
Overalzag men in het
verleden kruidentuinen; ze
waren bestemd voor studiën
van medici, apothekers en
voorname burgers. Ons land
bracht beroemde kruidkun
digen voort: Dodoens, Boer-
haave en ook de befaamde
Linnaeus werkte hier. Verder
kwam de beroemde Charles
de L'Ecluse ofwel Clusius die
het standpunt dat elke plant
„nuttig" moest zijn, geheel
verliet.
Overigens: behalve genees
kruiden, kweekte men ook
graag de keukenkruiden. Zij
hebben eeuwenlang een be
langrijke rol gespeeld in onze
De kleuter
nóóit alleen
in 't verkeer!
Woont u zo ver van de kleu
terschool dat het u moeilijk
valt uw kleuter 4x per dag
heen en weer te brengen?
Praat u dan eens met de
kleuterleidster. Zij weet mis
schien een klasgenootje in
de buurt van de school dat
gebracht en gehaald wordt,
bij wie uw kleuter tussen de
middag zijn boterhammetje
kan opeten. Of anders kan
ze u misschien helpen om
samen met andere moeders
een rouleersysteem op touw
te zetten voor het halen en
brengen.
Want vóór alles geldt:
De kleuter nóóit alleen In 't
verkeert
Comité ter Bevordering
van de Kleuterbescher*
ming v. d. Nederlandse
Vereniging Bescherming
Voetgangers, Buitenhof 5,
Den Haag. Tel. (070)
183270. Lidmaatschap
f5.50 per jaar met gratia
verzekering.
keukens die, toen nog, geheel
verstoken waren van al de
kunstmatig tot stand gekomen
essences, aromatiseermidde-
len, geurelem enten en wat
verder al niet, welke wij ter
beschikking hebben. Laten
we eens naar enkele der
talloze planten kijken om
te zien welke krachten er wel
in schuilen en hoe gevaarlijk
ze kunnen zijn. Wij dienen
daarbij te vermelden dat in
de homoeopathie (een volledig
erkende tak van de medische
wetenschap) menig kruid ook
nu nog een functie heeft. En
natuurlijk is het bekend, dat
tal van huismiddeltjes tegen
verstopping, onzuivere huid,
slapeloosheid etc. ook berus
ten op het trekken van ge
droogde kruiden. Te zeggen
dat kruiden geen betekenis
hebben, is natuurlijk nonsens;
ze echter als „alleenzaligma
kend" te beschouwen is even
onzinnig, en daarbij boven
dien gevaarlijk voor de ge
zondheid.
Neem de grote wolfsklauw
eens (lycopodium clavatum L)
een sporenplant die vrij veel
voorkomt op de heide en in
sommige bossen (bosmos heet
zij dan); het is een ruige plant
die in de homoeopathie (in de
vorm van een extract dan)
tegen blaas- en leverziekten
wordt gebruikt. In de apo
theek is het poeder van de
sporen van de plant nog wel
in gebruik bij het afleveren
van de pillen; ze plakken dan
niet. Ook dient deze poeder
als smetpoeder voor de ver
zorging van babybillen.
En ook heermoes ofwel
kattenstaart (equisetum ar-
vense L) is een oud volks
geneesmiddeltje. Tegen aller
lei inwendige aandoeningen
dronk men de thee van deze
plant. Maar de maag kon er
slecht tegen (bijverschijnse
len waren er toen ook al) en
men vergat het gebruik. Be
grijpelijk: het vee n.l. lust de
plant niet, want het wordt
er ziek van.
Hoe riskant het gebruik van
bepaalde kruiden kan zijn*
kan wel volgen uit het Onder
staande: jarenlang gebruikte
men de mannetjesvaren tegen
lint- en andere ingewands
wormen: de beesten stierven
van vergiftiging. Maar de
patiënt soms ook. Ofschoon
men meende, dat de manne
tjesvaren een ongevaarlijk
middel was en het officieel
in de apotheek kwam, ont
dekte men dat, bij grotere
doses, gevaarlijke vergiftigin
gen optraden, verscheidene
zelfs met dodelijke afloop. De
plant n.l. bevat een giftig
zuur (filixzuur). Het middel
had echter ook uitstekende
resultaten en dat verklaart
waarom men het later, in
andere vorm, als extract in
aether, opnieuw in de handel
bracht en toepaste. Hoe ver
het bijgeloof ging blijkt uit de
mededeling uit oude bronnen,
dat wie het zaad van de wijf
jesvaren (asplenium filix fe-
mina Bernh) op zijn schoenen
kreeg, onzichtbaar werd en
pas weer zichtbaar kon wor
den als hij de schoenen uit
trok of als vrouw de
schort achterstevoren ombond!
In het kort nog enkele krui
den die eens of nog een
rol hebben gespeeld in de
medische wetenschap. Het
lelletje van dalen: bevat con-
vallamarine en convallarine,
beide gifstoffen die in de ge
neeskunde gebruikt worden
bij hartziekten en het tweede
ook als purgeermiddel. Ook in
de volksgeneeskunde werd het
daarvoor gebruikt.
De herfstijloos: zeer giftig;
de plant bevat colchicine, een
zwaar vergift, dat in de
geneesmiddelenleer wordt
(werd) gebruikt bij gewrichts
ontstekingen en gewrichts-
reumatiek.
Het sneeuwklokje: speelt
een belangrijke rol in de
sagenleer. In de geneeskunst
(en het bijgeloof) kan men er
een jaar lang alle oogkwalen
mee voorkomen door het eer
ste sneeuwklokje dat men in
de winter ziet, langs de ogen
te wrijven.
De saffraancrocus: brengt
de saffraan voort, een kost
baar middel uit de stamper en
de meeldraden en in gebruik
bij de parfumindustrie (eens)
en als verfstof en specerij.
Voor één kilo heeft men 75000
bloemen nodig. Dat verklaart
dat men saffraan al gauw ging
namaken met behulp van
goudsbloemen; daarop stond
de doodstraf in de Romeinse
tijd. Als geneesmiddel diende
saffraan tegen maag- en
zenuwkwaaltjes; het was kal
merend en toch ook vagelijk-
prikkelend. Tenslotte de ra
barber: in de geneeskunde al
tijd gebruikt als laxeermiddel
en als eetlust opwekkend mid
del; niet iedereen echter ver
draagt het eten ervan goed en
dan treden brakingen op of
ook eczeem.
Zo kan men vaststellen dat
de planten wel degelijk hun
werking kunnen uitoefenen en
dat vaak op zo geduchte wijze,
dat het maar beter is er geen
gebruik van te maken, tenzij
men qr alles van weet. En
wie doet dat? Vrijwel niemand
immers.
A *V 'f 4 -ml T"yV 1""1
We bekijken alvast uw mooie zomerse koppie zoals
dat nog wordt geaccentueerd met schoonheidsmiddelen.
Ja, alweer hebben de cosmetische boys de rijen geslo
ten en alweer hebben zij, in overleg met andere mo
de-deskundigen, nauwkeurig vastgesteld hóe dat mooie
koppie van u, komend seizoen opgemaakt zal dienen te
worden. Nu, dat is eenvoudig. En toch weer moeilijk.
Want het is een mdke-up die er merkbaar dient te zijn,
maar toch niet als make-up herkenbaar of evident moet
zijn. Met andere woorden (zoekt u het maar uit): het
moet een zichtbaar-onzichtbare make-up zijn! Begrijp-
uwel?
natuurlijke rood met goud en
paarlemoer. Al even goudach
tig is de maquillage „Baha
ma" van „Ellen Betrix"; zij
gaat uit van de goudtintige
(nr VII) „Make-Up Liquid".
Dus meisjes, mejuffers, me
vrouwen en moeders zéér te
dere basiscrèmes, met goud
achtige weerschijn, héél be
daarde lipsticks (zachtrose,
bleekkoraal) en daarbij pas
sende, goudglanzende nagel
lakken en heel geraffineerd
maar zeer teder opgemaakte
spiegels-der-ziel: bruintonen,
wit, lila, groen, zachtblauw.
En géén heftige randogies
dus. Afgesproken. Wél aange
plakte wimpertjens en dan tel
kens drie haartjes daarvan
aaneenkitten; staat wel gek.
Voor de jongeren dan.
De voetjes
of wel «vuiltjes
In vele delen van ons land
spreekt men (meestal bij een
zachte g) in dialect van „vuut-
jes" als het om „voetjes" gaat.
Wij doen dat zelf ook; hoe
vindt u dat! Wij hebben dezer
dagen strak naar de modieuze
zomervuutjes gekeken en ge
zien welke tendensen er heer
sen. Wij zullen het snel mede
delen: hielbanden (akelijk
voor moeilijke vuutjes) en
open neuzen (ook lang niet al
tijd fijn). En als kleur: wit!
Tja en wit maakt de voeten
vaak zo enorm groot. Dat wit
komt in tal van nuancen:
djerba ofwel gebroken wit,
eierschaalwit, roomwit, en dat
oplopend tot stopverfblank
(havermoutgreige, zeg maar).
Dan duifgrijs. Heel-licht beige.
En vaak in combinatie met
wit en rood. Voorts: felrood
en tal van pasteltinten. Geluk
kig handhaven zich de klassie-
Toch is er veel voor
te zeggen en wij willen derhal
ve nauwgezet de instructies,
welke gegeven worden uiteen
zetten. Het werkt allereerst
met behulp van transparante
foundation-crèmes; Dat zijn
de basiscrèmes dus waarop de
rest wordt opgebouwd.
Guerlain brengt „Transfluid"
als vloeibare basis. Harriet
Hubbard Ayer begint met de
„Invisible Base" die dus ;heel
licht is en doorzichtig en lan
ceert de „Miss Ayer Make-
Up" een nieuwe gekleurde poe
der-crème, waarin middelen
zitten die huidonreinheden ge
nezen. (na ze eerst liefdevol
bedekt te hebben). Goud
speelt een grote rol in de zo-
mer-maquillage en dat in
bronsachtige tonen, diepe bei
ges en donkere okers. Het ge
laatje moet goudglanzend en
De haute-coiffeurs hebben
gesproken en zij vinden het,
aldus vernamen wij, in kap
sels die gebaseerd zijn op die
van de generaals van Napo
leon; dat waren inderdaad
nogal korte, maar flatteuze
coiffures. Kort wordt dus
voorgeschreven door de
hoog-kappers. Maar dat wil
nu helemaal niet zeggen, dat
het niet ook anders kan. Zo
mag u best de stijl ,JBébé
Japonaise" toepassen die kap
per Alexandre schiep voor
Iïubbard Ayer's cosmetische
Huis en ook die van Vidal
Sassoon, die indertijd opzien
baarde met zijn geheel-nieu
we stijl, waarop dit geome
trische model een variant is.
Wel ook bij hem de rol-naar-
binnen uit een nabij (oor-
logs-) verleden en uit verre
middeleeuwse page-tijden.
Géén opkammen, géén lak
werk, géén krullen, maar de
natuurlijke val. De grap zit
hem in de coupe. Voorwaar
een boeiend kuifje!
zonnegezond lijken (en zijn
als het effe kan). Ayer
spreekt van de „Icon-Look";
dat is dus dat diep-goud-
stralende van ikonen, afbeel
dingen van heiligen in b.v.
Rusland. Naast dus de
heel-lichte, kindfrisse, zui
ver transparante „look", is er
de iets sprekender, krachtiger
goudtonige. Dat geldt voor
vrijwel alle cosmetische bedrij
ven.
Dorothy Gray brengt de se
rie „Elation", geheel nieuw en
ook al dauwfris en stralend.
Zij zegt: de ogen worden voor
zichtig, maar heel beslist geac
centueerd.
En dat is de essentie van de
zomermode: geen brandogies,
geen straf omrande koortskij
kers; geen kraalpiep-doppen,
die de kinders schreiend doen
wegsnellen en dokter naderbij
roept omdat hij vreest een pa
tiënt te zien. De ogies blijven
helder en open en worden
(dus) heel rustig, maar toch
wél duidelijk behandeld met
blauwe, groene en (of) lila
kleurtoontjes.
Datzelfde vindt Lancaster
ook met zijn „Limelight"-se-
rie; hij rept over een transpa
rante aanschijn die aan porse
lein moet doen denken. Ja, zó
dient het te zijn: porselein-
doorzichtig. Lancaster - Mat -
doré, mét dus goudglanzen
erin, is zijn basiscrème. Rev-
lon ook al zoekt tedere door
zichtigheid ofwel „Tender
Transparance" en doet dat op
basis van goudkleurige foun
dation-crèmes. En wat doet
Elizabeth Arden? Zij ook gaat
op de kunsttoer (zoals Ayer
met haar ikonen); zij werd
geïnspireerd, zeggen de publi-
citeitsheren, door het poëti
sche landschap Toscane (Ita
lia) en op de streek „Fiesola"
én de stad „Siena" met brons-
tonig-mooie vrouwen en schil
derijen vol gulden moois.
Haar basis is „Bisque Illu
sion Foundation" en daarbij
dan ook weer de bleke, koraal
rode lippen met de glans van
koper en goud en het zachte
ke kleuren marine, bruin en
zwart. Veel witte garneringen
in de vorm van smalle inge
perste biesjes of dunne
bandjes in het voorblad. Twee
leesten zien we: de jeugdige
leest met brede vrij hoge neus
en forse blokhak en de slanke
re leest met smalle, rechte
neus en iets hogere uitgeholde
hak (van 5 tot 7 cm.). En daar
naast (niet zo mooi): tussenzo-
len in contrasterende kleuren.
Tenslotte: als centrale kleu
ren werden verkoren abrikoos
en elba, een groenblauwe
water tint. En meneer? Wat
trekt hij aan de vuutjes? Kleu
ren in de tint brandy: cognac-
kleurig dus. En in de tint
scotch, naar de whisky dus;
Texas, hetgeen bronskleurig
middenbruin is én grijsbeige
met khaki-tonen eronder; sa
fari heet dat.
Waarom niet?
De man is, ten aanzien van
zijn ondergoed, jarenlang een
onderontwikkeld gebied ge
weest. Hem stond niets anders
ter beschikking om zijn voor
koude vatbare én anderszins
door de slagen van het leven
getroffen lichaam te bescher
men en te bekleden, dan eng
ondergoed. Zó eng dat hij
eruit zag als een clown; dat
verklaart dan ook dat menig
olijk toneelschrijver hem op
de planken voerde in een lan
ge onderbroek of een zogehe
ten borstrok,, een balkenbrij-
grijs monstruosum, dat hem
Wollen vilt is favoriet voor hoeden, die dan een model
dienen te hebben als de hier gekiekte van Marida, een
Engels hoedenbedrijf. Het is een hoed in de style
anglaise" en voor jongvolkje een prachthoedje bij broek-
pakken en bij andere mooie kleertjes. Marida expor
teert naar gans Europa; ook naar ons vaderland alwaar
een Fa. Louis Susan op de Keizersgracht 93 te Amster
dam de zaken in handen heeft genomen. Prettig idee.
Deze hoed heet de „Big Dipper" ofwel de „Machtige
Zwieper" of ook Grote Flapperd".
Pyjama voor onze tijd:
bleu, oxyde, zandkleur rood
als het om effen exemplarn
gaat; in marine-bruin- )ranj(
en bruin-marine-bleu ah hei
om bedrukte gaat, zoals hier,
de borst akelijk omspande
Dat is, sinds enige tijd, ype'
aardig voorbij: ook de mar,
kan, mits zijn embonpoiitf
dat gedoogt, fraaj
be-ondergoed tevoorschijn tre
den (op die ogenblikken da;
dat kan tenminste) zonder eer
kreet van ontsteltenis
lachbuien te ontlokken. En d(
oorzaak te worden van eer.
snelle vlucht. Vooraanstaand
op het terrein van de man-
ondermode is het Zwitserse
bedrijf Schiesser. En ook op
het terrein van de nachtklerec
doet Schiesser veel voor ons
mannen. Eens kleedden wij ons
in nachtponnen (nog niet zé
heel lang geleden overigens;
tot in de najaren twintig). Toet
kwam de pyjama. Een verbet*
ring! Zeker. Maar het
vaak veel weg van een gevan
geniskostuum uit films,
van énig model was g
sprake. Men barstte er vaal
uit bij de mouwaanzet en ds
knopen braken vrijwel
Dat werd beter: de stoffen
werden aangenamer
gladder; de coupe ging voor
uit en vaak zagen wij (per
soonlijk) eruit als een helden
tenor in zijn kleedkamer,-als
een Russische grootvorst i
ook wel als een voetbalgenit
(met zo'n soort kruippak vat
tricot). Nu is dat alles nój
mooier geworden. Schiesser
brengt bij zonder-leuke py
jama-ach tige pakken, waar
mee men zó het strati}
op kan. Korte broek
hemdachtig bovenstuk (zie
foto) van tricot. Ook ver
krijgbaar met lange mouw-
tjens. Een lust voor het i
matte oog van vrouw, moe
der en beminde.
^ÊÊSfl
Kleurig herenondergoed ii
mode. Waarom ook niet? Vei
Schiesser die hier uooro]
gaat, een fraai gesneden T-
shirt met slip (in geel of ii
blauw); gemaakt van Ban ito
en Nevatricon en luchtig t
licht voor zomers gebruik.
Kluwentje
Onze taal zit vol met ver
kleinwoorden; dat geldt oo!
voor het befaamde Wolmerl
in de vorm van een kluwen
tje. Een soort vlechtwerk
van zwart-witte lijnen. I
hebt het vast al wel ergensk
de klerenkast. Vier jaar
den dook het op (het were
met kracht geïntroduceerd
Het is het teken dat de kif
ding, waarop het voorkom!
van zuivere scheerwol is ge
maakt en als zodanig doet hê
uitstekende diensten. Natuur
lijk wordt het toepassa
van het merk streng geconti»
leerd. Het Wolsecretariaat, dj
het gebruik van wol en wo
len stoffen propageert, hed
eens onderzocht in hoeven
ons volk het merk kent. 9
dat gaf een mooie resultaat
94 procent van de Ned«
landse bevolking van 15 jal
en ouder herkende het en!
procent wist precies wat I*
betekent. Vrouwen keïgj
het voor liefst 97 percent*
en opmerkelijk voor onze
gen is, dat jongere mann®
het beter kennen dan ouden
Die oudere mannen stapp®
nog blind voor zoiets vö
wijfds als kleren en merk®
door het barre heldenleven
Nog iets: 70 procent 4
vrouwspersoontjes verkfé
wolmerk-kleding boven
dere. 56 procent der manne
verkiest een Wolmerkkostutë
en 27 procent is het zo 4
zorg. Dat verklaart natuurlij
waarom vele Nederlandse co:
fectionairs graag wol verwe
ken; in '67 resulteerde
sympathie in 1,3 miljoen w
merkkostuums en dat is
procent van de totaalprodus
tie.