De tijd heeft nooit stilgestaan... maar niet altijd getikt „Ik heb gelukkig gevarert Kerst op zee anders dan aan de wal WEES NIET ZUINIG ALS JE DwRST POKIER DE VRIES IIIT ENSCHEDE: Tiktak is nog maar nieuw Aha...da/uv Ia Ezota!\ ,\es GA FIETSEN! e°:VO- VAN EB-EN-VLOED TOT PR1FYIG TIKKERTJE Tussen de wieltjes er is een krant voor elke vader KAASKROEPOEK LEKKER LEKKER KROEPOEKOEDANG KAASKROEPOEK LEKKER - lekker KROEPOEKOEDANG KAASKROEPOEK lekker lekker KROEPOEKOEDANG er is exota voor elke dorst limonade dan lekker! Korst-Mix heeft J er een zusje bij Ja SOEZEN-MIX \(g 10 KERST-ALLERHANDE DECEMBER -« GEËMAILLEERD horloge met binnenwerk dat gesigneerd werd door J. Vrijthof# Ie Jeune Maastricht het stamt uit 1640. TEGEN nET EINDE VAN HET JAAR gaat de mens zich meer en meer bezinnen op ,,het snelle vervlieden van de tijd wellicht heeft de jaarwisseling daarmee te maken misschien ook is het de winter of de stilstand in de natuur die tot inkeer drijft. Hoe het ook zy: dat vervlieden van de tijd heeft men, van het ont staan van de mensheid af, trachten te meten. Wie over tyd denkt, hoort het tikken van klokken en horloges en hy hoort, in gedachten, als slagregen als hagel, de sekonden wegkletteren. Eeuwenlang heeft de mens gezocht naar een doeltreffende klok; pas enkele eeuwen geleden slaagde hy daarin. De tijdmetertjes die de mens ter be schikking staan en die in de wetenschap zulk een belangrijke rol zyn gaan spelen, zijn de resul taten van een miljoenen jaren durende speurtocht naar een feilloos middel om dat onvatbare en toch zo geducht voelbare begrip ,,tyd" vast te leggen in een be trouwbare tydmeet-methodiek. - horloges is nog maar nieuw; ofschoon de mens aanwijsbaar al zo'n 4000 jaar bezig is met het meten van de tijd, doet hij dat toch nog maar tamelijk kort met behulp van wat wij onze klok noemen. Sinds 4000 jaar is het tijdmeten een wetenschap. Daarvoor had de mens natuurlijk ook, al was het alleen al vanwege het optreden van dag en nacht, het opkomen van zon en maan en het bewegen van het zeewater in eb en vloed, een soort tijdrekening weten op te bouwen. Maar daarin speelden zul ke kleine eenheidjes als sekonden of onderdelen van sekonden be paald nog geen rol. Was de tijdlmeting der oude voor vaderen nog gebaseerd op de be wegingen van de sterren en is, inderdaad, ons dateerstelsel nog steeds gegrondvest op de jaarlijkse tocht die de Aarde om de zon maakt, onze tijdmeting staat tame lijk los van het „roteren" van de sterren. Dat wil zeggen: onze z.g. zonne tijd berust niet meer op het mid daguur, als de zon het hoogst staat, maar op middernacht in Green wich in Engeland, welk tijdstip over de gehele wereld als uitgangs punt van de tijdrekening is geno men. TIJD GEEN GELD Het begrip „tijd is geld" wat ons zó is ingehamerd, dat we allen op een drafje door het leven gaan (en er vaak genoeg by neervallen) heeft niet altijd opgeld gedaan. De oude bewoners van de N ijldelta b.v. maakten zich niet nerveas over het al dan niet snel verstrijken van de tijd en de middeleeuwse westerlingen deden dat evenmin; alleen de geleerde zat, met moei lijke apparaten, te kijken hoe groot nu precies een uur was en een dag en zo nog veel meer. De normale mens geloofde dat wel. Goed, men wilde dan wel weten hoe Jaat het zo ongeveer was (dat was wel ge- T\E OUDE CHINEZEN hadden stelregel dat men, om gezond te kunnen blijven, tenminste één keer per dag eens goed moet transpireren. Deze leus is door Dr. Schneider uit Rasatt, die een hoge functie vervult bij de Duitse ge zondheidsdienst, overgenomen. Als gemakkelijk en doeltreffend mid del voor een dagelijkse „zweet kuur" heeft hij het fietsen aange raden. ER WORDT, in ons land, een nieuw speeltuigje ingevoerd dat T w i s 11 y heet: het is een apparaatje met twee rubberwiel tjes waarop jonge liên en me ioffers de verveling van einde loze, stenen stadswijken kunnen verdrijven met een heilzame li chaamsbeweging. makkelijk) maar men deed dat meer met siervoorwerpen, speclsig-* heidjes eigenlijk, dan met ware tijdmeters. ZONNEWIJZER Het ongewone en vernuftige ging hierbij voor op het nuttige. Het begon natuurlijk met de zonne wijzer; het instrument dus dat het draaien van de aarde (om de zon) aangeeft met een schaduwlijn op een soort tijdschaal. U kent ze van gevels en tuinen. De zonnewijzer werd tot de grootste nauwkeurigheid ontwik keld door de middeleeuwse mens en door de mens uit de renaissance en zo handig wist men ze te bou wen dat men er de tijd op kon aflezen bij zonlicht, maan, sterren en ook de datum (de feestdagen inbegrepen), de zonneopkomst, het ondergaan van de zon, de tekenen van de dierenriem en zo meer. Tot 1SOO in ieder geval zegevierde de zonnewijzer over de tiktak-klok, al was deze toen al eeuwenlang uitgevonden. Men had waterldok- ken, zandklokken, olieklokken, wasklokken en wat verder al niet uitgedacht om de tijd te meten en dat lukte vaak heel aardig als men ze steeds maar gelijk -kon zetten op de zonnewijzer! WATERKLOKKEN De waterklokken werkten zoals begrijpelijk, pp water dat wegstroomde en dat in een zodanig tempo dat men er de tijd mee kon meten. Soms waren ze buitenge woon gecompliceerd van bouw en bestonden uit een systeem van vlottertjes, wieltjes, wijzerplaten, draaiende trommels en wat verder niet In principe liet het zak kend water een wijzer neerglijden langs een trommel die draaide (óók door het zakkende water gedreven) en dat zo, dat men tevens de ver anderlijke lengte van nacht en dag kon incalculeren. De waterklok bleef bestaan tot ver in de jaren 1700. Ze waren, evenals de zonnewijzer, nu een maal goedkoper dan de zeer dure en ingenieuze gewone uurwerken met gewichten. Ze waren echter nimmer geheel lekvrij en daarom ook onbetrouwbaar. Het zandlopertje, waarbij menigeen nog zijn eitje kookt, heeft ook eeuwenlang als tijdmeter ge diend. Dat geldt ook voor de kaarsklokken die een bran dende kaars tot centraal principe hadden; de kleiner wordende, brandende kaars wierp daarbij de schaduw van een metalen „wijzer" op een „wijzerplaat" en gaf zo de tijd (ongeveer) aan. Ook klok ken die op olie brandden deden iets dergelijks; hier was het slinkende oliepeil de aangever. TIKKEN BEGON Waren al deze meetmethoden nogal geluidloos, in de eind en ge- jaren van de 13e eeuw (laat ste helft van 1200) begon een mechanisch gerucht door te dringen tot de tijdmeters: na er eeuwen mee geprotst te hebben, begon men toen eerst nuttig gebruik te maken van tandraderen wichten. Italië, Frankrijk en Duitsland waren de eerste landen waar men kerkklokken begon te maken op het principe van tandrad en ge wicht. Later paste men hetzelfde principe toe op kamerklok- ken. Deze klokken hadden slechts één wijzer; men ziet ze hier en daar nog wel. Die eerste torenklokken hadden alleen overdag een functie; des nachts zag niemand die ene wijzer. Daarom vond men het slagwerk uit: bim bam. Wie geen slagwerk op zijn toren had, liet de nachtwaker het werk doen; de man riep des nachts de tijd af vanaf de torentrans. Rond 1400 vond een klokken maker in Dyon een slagwerk uit waarbij een houten poppetje met een hamer tegen een bel sloeg; de koster kon van toen af aan blijven liggen in steden die zoiets kostbaars konden betalen. Dat wa ren er niet veel trouwens. KAMERKLOKKEN Tegen het jaar 1400 verschenen de eerste, zeer kostbare kamer- klokken in de vertrekken van ko ningen en prinsessen. Ze sloegen elk uur en tinkelden ook de kwar tieren en halve uren listig weg. Het bleven speeldingen: vele lieten muziek horen. Zo bevindt zich, in het Klokken museum van Wuppertal, een re- naissanceklok waarop zes goden staan waarvan Hermes, op één been bovenop balancerend, de juiste tijd aangeeft, wijzend met zijn staf. Het geheel was een zeer kostbaar pronkstuk. EERSTE ZAK KLOKJE In het begin van de 15e eeuw maakte de Neureniberger Peter Hen!ein een zakuurwerk; het was het befaamde „Neurenberger Dit was mogelijk omdat men de gewichten had weten te ver vangen door een veer; de prach tigste modellen vindt men nog in de musea. Als tijdwijzers echter waren zij zeer onnauwkeurig en moesten dagelijks, met verschillen van vijf tot tien minuten per uur, gelijk worden gezet op de zonne wijzers. Pas toen, nadat anderen eerder De foto laat zien waar het om gaat: om een met houten peda len (die op en neer wippen en daarmee de evenwichtszin scher pen) voortgedreven karretje; vaardige knapen en meisjes kunnen er mooie resultaten op bereiken. (Kettler Benelux N.V., Indumastraat 16, Deurne; tel. 04930 - 3344;. liSfCSfSJ I.PiLStNÏ* AMSTELPILS KOST SLECHTS 39CT PER FLES, 53 CT PER PUL al pogingen in die richting had den gedaan (o.a. Galileo in 1581 Christiaan Huygens in 1656, het slingeruurwerk perfectioneerde en er tien jaar later, de spiraal- veer nog aan toevoegde, toen stond niets de ontwik keling van de klok als feilloze tijdmeter meer in de weg: de eeuwen daarna brachten de mooiste en elegantste en accuraatste tijdmeters voort. Wij maken ze nu heel ingenieus na en overal tik ken nu, even statig en ge- noegelijk als voorheen, de „oude" nieuwe Zaanse klokken, de Friese stoel- tjesklokken, de staande „horloges", de Friese staartklok en de Engelse tafelklokken, nog gezwe gen van de barokklokken waarop Lodewijken eens keken en de rococo-model- len die daarna weer het uur aangaven. In het Rijksmuseum bevindt zich dit tafel- klokje. Het is gemaakt door de Haarlemse meester Jan Jansz Bockelts en het «tarnt uit de eerste helft van de 17e euuw. „jUOU KIJK, DAT IS ZO GE- GAAN: Ik was nog maar jong en ik stond vlak voor m'n artsexamen. En toen hoorde ik van dr. Teljer, dat er een as sistent van de scheepsarts nodig was. Nou dat is m'n eerste reis geworden." Mijn ogen gaan naar zijn han- |den. De handen van dokter De Vries, die wel van een chirurg zouden kunnen zijn. Ik kijk naar 'zijn haar, dat van boven dun en van achter dik is en een kleur heeft tussen wit en blond in. En ik zeg; „Dokter, mag ik vragen: hoe oud bent u?" Zijn ogen beginnen ondeugend te glinste ren en ik zeg: ,.Ik zal een schot lossen: twee-, drieënveertig." Ha-Ha! Zijn hand schiet om hoog en valt met een klap op de tafel terug. Hij gaat achter over in zijn stoel hangen en zegt tegen zijn metgezel: „Heee, moet je dat horen! Drieënveer tig! Zesendertig ben ik!" DOKTER DE VRIES iets durven aanpakken „Dus u bent al voor uw artsexa- pien gaan varen?" vraag ik. „Ja, dat is zo. Toen ik van die eerste reis van de „Willem Ba- rendsz" tterug was, heb ik artsexa men gedaan. Vier dagen later ben ik chirurgisch assistent in het zie kenhuis in Enschede geworden. Dat heb ik een maand of vier, vijf gedaan. Daarna als assistent een half jaar in Groningen gebleven en toen heb ik twee reizen ge maakt met de „Jagersfontein" van de V.N.S. naar Oost-Afrika. Ja, als scheepsarts." „En toen? Na die twee reizen met de „Jagersfontein"? „Toen? O. toen heb ik een tijdje vervangen in een huisartsenprak tijk. En daarop kreeg ik in Ensche de een brief van dokter Teljer, waaruit bleek, dat er een sche'epsarts voor de „Willem Ba- rendsz" werd gezocht." Hij zegt het of het de gewoonste zaak van de wereld is. Alsof ieder een, die het beroep van medicus heeft gekozen, op een schip stapt en naar de Antarctische wateren vaart. Waarschijnlijk heeft hij mijn on uitgesproken vraag gehoord. En Hoe men ook moge neer zien op het imiteren van oude modellen, het nama ken van antiek dus, wat de klokken aangaat, heeft men er menige hedendaag se mens een groot plezier mee gedaan: men kan de tijd niet genoeglijker doen verglijden dan bij het tik ken en slaan van een ge- wichtenklok zoals b.v. de Zaanse die een devies voert; „Nu elck syn staat erop en inder daad: beter dan dat kan men niet wensen. Wie mooie klokken wil zien diene eens te gaan naar het Utrechtse klokkenmuseum; ook het Rijksmuseum be zit fraaie exemplaren. Be roemd is ook de verzame ling van de Eindhovense mevrouw Boon-van Kol; enige jaren geleden vormde deze verzameling de kern van een vier eeuwen uurwerk omvatten de tentoonstelling. Toen het eenmaal uitge vonden was, vond het zak horloge, langs allerlei we gen, zijn weg naar de ge- interesseerde tijdmeter. Het verscheen in tal van soorten en vormen en uit voeringen; men kende ze van goud en zilver en kost baar versierd met minia turen en inlegwerk; ze werden gemaakt met slag werk, met muziek, rond, ovaal, als doos, als hanger, als medaillon. Later ver scheen het als polshorloge. Zo kennen wij het goed. En dan weer blijkt dat de mens er zich, door middel van eigentijdse versieringen, in wil uit leven: ook de heden daagse modellen en uit voeringen zijn vaak van een moderne pracht die hoewel anders van aard, niet minder fantasierijk kunstig is als eens het geval was. met zijn wat doorader schuift hij mij een tegenvr! „Vindt u dan dat jong bent, bij moeders moet blijven zitten? Je ven hard werken en i van de wereld zien?" „Och", zeg ik, „het ligt t aan, in welke omstandigft bent. De een wel, de ani Je hoeft geen melkmuil om toch thuis te blijven.'" „Nee", peinst hij. j[. moet wel iets durven ken. Jeimoet iets kunnen Als je de gelegenheid hebt, Hij heeft een fijn ati( evenwichtig gezicht. Een in een medisch kader, a een donkergrijs pak aan lichtgrijs vest. Een heer, inch a gentleman. Maar ach geslepen glas van zijn ver» weet ik, dat hij zou moeti gen: ik ben hardstikke gek zee. Ik kan die nachten op met een beetje maan op be* maar niet kwijtraken. Ik op, als ik door vreemde kan trekken. Als ik al die kan zien. Ik hou van een gi in een havenstad, ik vi enorm met zo'n paar hondy aan boord met alle d'rua d'rans. Ik houd niet van hei slootjes en alles pasklaar gf Geef mij maar een schip beetje zwerven. Maar hij zegt het niet veel te veel heer om het te Maar ik zie zijn vlugge g« en weer schieten en uit van het onbekende doem persoonlijkheid sprongsge» tot het beeld duidelijk zj en kleurig is. Geen* man va lijk zichtbare stemmingen, mand, die zich laat gaan. markant, snel in reacties, top arts, maar zonder flat Met een groot gevoel voor en voor betrekkelijkheid schien met een tikje heimwe Hard werken „Ja", zegt hij. En ik vraag niet eens hoeven want ik wist, dat dit antwo komen. ,Jk heb er wel h« voor gewerkt. Traumatolo terne geneeskunde etc. ff als je assistent van de s arts bent, dan heb je nor iemand boven je, die de el antwoording draagt. Maa scheepsarts sta je zelf voor slissingen. EXOTA limonade wordt bereid uit zuiver bronwater en Is mede daardoor van hnnH?ni°K /Thi"8"" fX0TA "monade Is verkrijgbaar per gezlnsfles met 2 per draagkarton met 6 flesjes. De smaken zijn sinaasappel' ,rambozen' champagneplla. cider en vruchtenlimonade NU ÓÓK S0EZENBESLAG ZO KLAAR! M «w#5'. Neem het geval, dat je ril nostiek moet doen. Als er 1 op een jager (de „vangbolt een walvisvaarder vergezel! soms 100 of 200 km verdert gen) ziek is geworden, m maar afgaan op wat bijv# de stuurman of de mare# ervan vertellen. Het is et verantwoording om de be te nemen: geef hem dat i dan wel: breng hem maai heen. Je hebt niet alleen re te houden met de patiêi maar ook met het weer. Het weer is reuze bela Als zo'n jager langszij komt is een beetje slecht weer, hoogteverschillen van heb daar. Het is natuurlijk hei om een man te verliezen, E zou er op die manier mis nog veel meer verliezen, i stormt." Verantwoordelijke Hij moet zo ongeveer 33 gi zijn, toen hij voor het zelfstandig als scheepsarts gegaan en ik kan me vooa dat hij het woord verantf lijkheid vaak voor zichzeB gebruikt. „Stond u er helemaal voor, dokter? Kon u in be gevallen niet met iemand 0 plegen?" „Och," zegt hij, „ia van nood kun je natuurlijk via de radio met de wal c nemen, maar dat heeft zich voorgedaan." En hij beschrij hoe het er medisch gesprok de „Willem Barendsz" zo onj uitzag. Een complete röntgen! een operatiekamer en een taal met elf bedden. Een as die semi-arts was en twee H meerde verplegers. En hij vertelt iets over zij: taak en zijn werk. Hoe het met een paar honderd man! muiden wegvoer en hoe Kaapstad zo'n 300 Zuidair moest keuren, die daar de pese bemanning kwamen a len. Die keuring was geen i r.e, blijkt uit zijn woorden, w; ging er om, vermijdbare risi vermijden. „Maar ik heb gelukkig gei zegt hij. „Twee keer ben ik i weest van oktober tot begi Maar behalve de gewone hebben we nooit iets echt e gehad. Er is niemand gesl Neen ik mag zeggen; ik heb kig gevaren." Dan praten we over he aan boord, over de drie feesten, die hij heeft meegi en hij zegt: „Zo op zee onderga je da anders dan aan de wal. Maa en Nieuw deed me toch nog Dan zou je toch echt wel in land willen zitten op zo'i ment." Jachtvictorie Ik vraag hem, hoe hij de t senjacht ervaren heeft er geestdrift vertelt hij, dat b keer een tocht op een jager meegemaakt. Hij vertelt he niet het hoe. Maar in zijn st gebaar is de spanning, de loosheid van de zee, het w en de jachtvictorie voelbaa heeft er niets ruigs van over, den. Kameraderie is bij waarschijnlijk nooit dieper men dan de oppervlakte. Zij heeft niets van de zee. Er geen „gunner" is hem, geen b nier. Maar ik ben er van ove dat zijn patiënten zullen ren van zijn vele ervarin® medicus, op gebieden, d: meeste van zijn collegae zelden betreden. En hijzelf? „Och," zegt hij nogmaal heb gelukkig gevaren!" En deze keer zeggen b mens en de medicus samen.

Allerhande | 1966 | | pagina 10