NIET ALLE MIJ. - REGEN REGEN IS MALLER HANDIGHEDEN GENIET I LIMONADE De regen is overal Toch liefde onder de lianen Vooral letten op het cloor elkaar lopen op net aoor A. ROEKOE Regen en Spoken Ren verMallerHandeling door - ALEXANDER POLA met volle teugen P van Albert Heijn 'ZIMON/&Z LIMONADESIROOP A" Een impressie door JOOST DE KLERK VRUCHTEN LIMONADESIROOP VRUCHTENSAPPEN ALBERT HEIJN maakt u het leven 'S goedkoper Cni IJdèwvac&nkiêom wqmkmpmh Af Hïbiï èm....uilionJwlijk CfëhoL... om ëm pzafMhënwn h zijn mtidëmtvut?.. m hovmdmishl vmïl ffo£ door JULI ALLERHANDE Maller DE BEDOELING VAN deze verMallerHandeling is, om u er van te weerhouden in uw vakantie een Regenverzekering af te sluiten. Sterker nog, ik zou u wel willen toeschreeuwen: „Sluit, alvorens met vakantie te gaan alles af, deuren, ramen, wijnkelder, allesmaar geen regenverzekering!" Nu weet ik natuurlijk helemaal niet, of u wel van plan was een regenverzekering af te sluiten. Zo niet. dan kunt u dit stukje gevoegelijk ongelezen ter zijde leggen. Zo ja, dan kunt u het óók net zo goed ongelezen laten, want dan laat u zich door mij toch niet tegenhouden. Dit artikel is dus uitsluitend bestemd voor de twijfelaars onder u en voor diegenen, die nog nooit van een Regenverzekering hadden gehóórd. Deze laatsten dan dienen te weten, dat er zoiets bestaat. Tegen betaling van een bepaalde premie keert de Maatschappij (in het verloop van de polis verder aangeduid als de Mij.) een zeker bedrag uit voor elke dag, dat het in uw vakantie regent. Nu verstaat de „Mij." heel iets anders onder regen dan u of ik. Lang niet alle regen is Mij.-regen. Regen-in-de-zin-der- Poüs (zoals omschreven in de kleine lettertjes) is alleen een bepaald door de meteorologische dienst ter plaatse geverifieerd minimum aantal millimeters hemelwater, in bevoegde kringen „neerslag" genaamd. En de ervaring leert, dat als u en ik het gevoel hebben tot onze enkels door de regen te soppen de Bilt dan vaststelt, dat er zeven en een halve millimeter neerslag is gevallen. Meteorologen dragen hun enkels blijkbaar belangrijk lager dan wij Maar nog afgezien van het feit, dat de „Mij." hij slechts zeven en een halve millimeter geen cent uitkeert (daarvoor moet het water u echt tot de lippen staan, waarhij overigens zij aangetekend, dat uw lippen zich officieel althans dan op tien millimeter boven de grond moeten bevinden), afgezien nog van dit feit, lieve lezer, moet u beslist geen regenverzekering nemen. Om te beginnen is het tegen-natuurlijk, om zich tegen de Natuur te willen verzekeren. In zulke gevallen pleegt de Natuur trouwens verschrik kelijk wraak te nemen. Niet alleen, dat u de kans loopt, dat zij u gedu- rende uw gehele vakantie elke dag pre cies negen driekwart millimeter regen bezorgt, de mogelijkheid is niet uitge sloten, dat zij daarmee nog niet te vreden de zonnigste hittegolf sinds mensenheugenis doet aanvangen op de dag zelve, dat u op uw kantoor of achter uw montageband bent terug gekeerd. In de tweede plaats houdt zo'n regenverzekering een onmiskenbaar gok-element in. En aangezien het zelfs aan de deskundigen van De Bilt gemakkelijker valt de uitslag van AjaxBlauw Wit te voorspellen dan die van de depressie boven de Golf van Biscaye tegen het Hogedrukgebied bij IJsland, is het mij gewoon een raadsel, dat de regenverzekering nog steeds aan de aandacht onzer parlementaire poolbestrijders is ontsnapt. Neespiegel u liever aan een mijner vrienden. Hij dacht het slim bekeken te hebben. Hij ging heel goedkoop in Nederland m-et vakantie. Sloot een zeer hoge regenverzekering. Hij had .geluk". Het regende pijpestelen en hij verdiende handen vol geld. Hij incasseerde het na afloop bij de „Mij" en ging erniee naar de Rivièra. Hij trof er de enige veertien dagen van de eeuw, dat het er doorlopend hagelde WAARMEE IK MAAR WIL ZEGGENKOOP LIEVER EEN PARAPLU! Verfrissend - Voordelig 85 sinaasappel 0.6 ltr Extra kwaliteit 'V HENRIETTE VAN EYK: 1%-jADAT MARLEEN HAAR DERDE VERLOVING had /Y| verbroken klapte ze zogezegd helemaal in eikaar. Z'j wilde rust. „Nou", zeiden de vrienden, „dan ga je gezellig met vakantie naar het zuiden", maar Marleen zei: „Ik ga niet gezellig met vakantieIk wil stilte'', en toen besprak ze voor onbepaalde tijd een kamer in een eenzaam gelegen hotelletje op de Veluwe. „Het is er niet beter of slechter dan ergens anders", zei Marleen mat. „Het is een verbouwde boerderij met een tegeltjesschouw en het wemelt er van de koperen bedde- pannen en doofpotten; je kent dat. Maar links en rechts bossen en mijlen van de bewoonde wereld. In de jachttijd zit er het stampvol maar nu is er natuurlijk geen kip omdat iedereen om deze tijd liever naar Oostenrijk gaat. Echt rüsi" „O", zei den haar vrienden„nu ja: goed! Rust! Maar neem toch in ieder geval maar een regenjas mee en een paar boeken". „BoekenMarleen's stem kreeg ineens iets scherps: ze was een beetje vooringenomen op dit punt omdat haar derde verloofde schrijver was geweest. Boeken Dót is nou juist wat ik zeker niet doe! We lezen teveel boeken, als je het mij vraagt. Ik ga vroeg opstaan en wandelen en tomaten eten. Ik ga terug naar de natuur Juffrouw Marie, de eigenares van „De Wilde Ezel" wachtte haar al op in de deur; ze droeg sandalen en een paars- gebloemde japon zonder middel. Zij had een grijs knotje in haar nek en maakte in grote trekken een bijzonder hoog staande en vegetarische indruk. Een nobele vrouw zo te zien. vond Marleen. Zij keek eens om zich heen: er stonden een monumentale grammofoon en een lekkers-automaat: een geelgelakte kip met „doe een dubbeltje in de gleuf". Verder was er een uitbouw met een schommelstoel en naast do schouw een plank waarop zich een telefoongids, een portretalbum en een rijtje boeken bevonden. ,JZijn hier nog andere gasten?", vroeg Marleen. ,2e zijn alle zeventien samen naar de zonsondergang op de Bulberg gaan kijken", zei juffrouw Marie mooi; „er heerst hier altijd een erg prettige stemming". „U zegt zeventien?", riep Marleen en ging pardoes op de vensterbank zitten. De volgende morgen stond ze beneden achter de glas-in- lood-raampjes en tuurde naar de grauwe hemel en de door weekte aarde. Regen gutste langs de zilverden en kolkte over de paadjes van de tuin. Een waterval plensde uit de dakgoot op'de kiezels bij de voordeur. Het gras en de goudsbloemen waren om uit te wringen. In de kamer was het een vreselijk geredeneer. Alleen een magere leraar-wiskunde zat stil aan de middentafel en speelde patience. „Ik ga ook maar 'es wat zitten", dacht Marleen, „in de schommelstoel. In de uitbouw". Maar in de uitbouw zaten de zeven kinderen van een ge- repatriëerde familie boerenschroom te spelen met suiker klontjes. En in de schommelstoel zat een gele freule met een haakwerk. Marleen ging naar boven. En naar bed. Na het koffiedrinken ging zij weer naar bed. En na het eten rookte zij een sigaret in de schommelstoel in de uitbouw tot de gele freule kwam en haar vroeg even op te staan omdat zij zocht naar haar haaknaald die ze achter aan Marleen's rug vond hangen. Het regende nog net zo hard als 's morgens. Het regende nu ook in en dóór. Overal lagen dweilen. „Maar daarom niet getreurd", zei juffrouw Marie, een nieuwe grammofoonplaat opzettend, „na regen komt zonneschijn". „Ik ga maar weer", dacht Marleen. En ze ging. Langs de leraar-wiskunde, langs de gerepatriëerde familie, langs nog een paar families die allemaal bezig waren met theedrinken uit „ieder zijn eigen potje" en Richard Tauber een beetje krasserig op de grammofoon. sinaasappel - frambo zen - citroen - grena- dine 0.6 ltr 115 sinaasappel en frambozen 0.75 ltr 135 f, sinaasappel 0.75 ltr 175 R frambozen 0.75 ltr 275 cassis 0.75 ltr 295 Grote sortering Hero dran- f- ken - Coca Cola - Sisi - Joy - Bieren Ananassap Sunpearl blik 49 j? Sinaasappelsap blikje 39 Sinaasappelsap 5 groot blik 98 Grapefruitsap 3 blikjes 100 Ananas-grapefruitsap DelMonte blik Citroensap SunKist blikje Appelsap Rijno fles Tomatensap Rijno fles Tomatensap DelMonte blik 65 39 88 45 67 QIE VLIEG ZIT AL een minuut of twaalf roerloos op de eikenhou ten lijst van de met gebloemde pluche beklede leunstoel. Hij weet er ook geen raad meer mee. Vies en langzaam zweeft hij soms even door de pensionkamer om elke keer, met een zachte tik van zijn voorhoofd, tegen het raam te kunnen consta teren dat het glas met de dag kou der wordt. Vlieg is men bij de gratie van warmte, zweet, vuil, bederf en dichte ramen. De aanraking met een warme vensterruit is voor een vlieg levensbehoefte. En deze vlieg heeft er geen ver trouwen meer in, evenmin als ik. De regen die nu al dagenlang langs de ramen van de pensionkamer stroomt heeft het glas alle warmte ontnomen. Zoals zij al mijn levens lust ontnomen heeft. Regen mag goed zijn voor de bloemetjes, de boompjes, de schaapjes en de eend jes. mij vreet hij aan mijn hart en mijn humeur als salpeterzuur. De regen die je samen met de geelko peren asbak, het waxinelichtje en de brandplek in het Deventer tapijt voor de haard in deze kamer houdt. Je zou wel kunnen opstaan en in de gang gaan kijken. Daar han gen de natte jassen te muffen aan een kapstok vol verkoperd blik en loszittende spiegeltjes en uit de aan staande deur van de keuken kan je het werkstertje langzaam en onzui ver een bijzonder lelijk lied horen zingen. Dat lied trekt ?ij zo weer barstig te voorschijn als een lijster een regenwurm uit de grond. Waarom zou ik mij in de gang begeven? De regen is overal. Hier in de kamer tegen de ruilen en daar, in het vaal gezang, dat uit de keu ken komt. Opstijgtdurf ik het niet te noemen. In de regen stijgt niets meer op. Eerst was het zo een buitje dat de grond zo hard nodig had. Toen kon je voor het eerst de aarde weer ruiken en het ruiste dromerig op het water van de sloten. Maar dat was een heel andere regen. De regen is nu tot iets gegroeid dat je schoenen in de kast doet verschim melen. ......Als je nu naar huis gaat, breekt er ineens nog een week van brandend-hete zomerdagen los, waarin je plotseling alles op terrasjes en strandstoelen geëta leerd vindt wat je nu alleen maar in dure buitenlandse geïllustreer de bladen kunt vinden. De wind wordt elke dag kouder en westelijker. Het is ongelooflijk zo westelijk als een wind in de zomer kan worden. Het gras en het graan liggen op het land willoos en dood als te lang geplakte haren. Hotel yr?T?nr f 1771 Marleen begaf zich voor de zoveelste keer die dag naar bed. Maar ze kon de slaap niet vatten en na een paar uur stond ze op, draaide de kleine schemerlamp op haar tafeltje aan en luisterde. Hotel „De Wilde Ezel" sliep. Om de lamp zoemden de muggen. Ze zwierden langs Marleen's hoofd. Soms, in het voorbijgaan, beten zij. Marleen kreeg een paniekgevoel als ze er aan dacht dafe ze zo de hele nacht zou moeten blijven zitten in die kleine kamer met het raam dicht voor de regen, bij die schemer lamp, met die muggen. En toen dacht ze: „Had ik maar wat te lezen. Had ik maar een boek Zij herinnerde zich de plank naast de schouw en voor ze precies wist wat ze deed was ze al naar beneden gelopen Het enige waar zo een vakantie regen toe bijdraagt is liefde voor je huis. Daar staan echte boeken om te lezen in een boekenkast die niet met een afgebroken sleuteltje ge sloten is. Thuis, daar lig je in je vakantie op de divan met je voeten op de schoorsteenmantel en daar deuk je meewarig aan vrienden die een huis of pensionkamers aan zee hebben gehuurd. Thuis is regen iets dat de merels mooier doet fluiten, of des noods het theewater. Maar dat is dan ook de voorpret tot een goed kop thee, dat je niet in een serie hoeft te gebruiken met landerige landgenoten. Thuis is regen iets wat1 je een ander ziet overkomen. Hier. aan de kust is regen iets dat juist jóu moest treffen. Het '>s eenvoudig j een geheel ander soort regen. Die vlieg zit nu op de pluche zitting van die stoel. Hij ruikt aan alle, alle I mensen die op die stoel al hebben i gezeten en valt er moedeloos over in slaap. NIEUWt OP OUDEJAARSAVOND zullen ruim een miljoen Nederlanders terugzien op een vakantie in het buitenland. Daarbij zal een aantal zijn dat, op dit ogenblik, nog nimmer de grenzen over schreden zal hebben. Voor hen, regen of geen regen, hierbij enige inlichtingen over het Buitenland. Het opmerkelijkste van het Buitenland, lezer, is dat de be woners er op de opvallendste wijze, zonder regel, doel, orde of regelmaat door elkaar lopen. Daar moet u eens op letten. Zij doen eenvoudig niet anders. Zonder aanwijsbare aanlei dingen openen zij er deuren en ramen, wippen erin, eruit, kijken naar buiten, naar binnen, naar boven, gaan ineens in een kroeg zitten, worden plotseling nogal vrolijk, schreeuwen luid en zij zitten nooit in keurige huizen. Op gepast, zeggen wij hier: opgepast! Het zijn altijd donkere, dichte dingen, die woningen in het buitenland en altijd zogoed als zonder raam. Ineens springen zij erin en ineens ook springen zij er weer uit. En datzo verzekeren wij u, altijd met enigszins duistere be doelingen. Nauwelijks zijt gij de grens over of daar begint het: uit de kleinste optrekjes schieten uitheemse figuren, haasten zich langs ongerijmde klinkerpaadjes met zonnebloemen erlangs en over kinderhoofdjes naar onduidelijke verschieten, keren onverhoeds weer om, vechten soms even met elkaar, wippen een willekeurig huisje binnen, komen er even later totaal stuurloos weer uit en gedragen zich, kortom, geheel anders dan wij. Wij spraken daareven over vechten. Dat was vorig jaar. Zaten wij in de trein van Maastricht naar Luik. Er zaten op alle vensterbanken ook al heel verdacht dikke katten en er stonden, meteen over de grens, vreem de rotsgroepen opgesteld langs de Maas. En meteen ook stond de trein die het tot Maastricht prachtig had gedaan stil. M e t- e e n We waren de grens nog niet over of daar stond de trein stil. Wellicht moest er een dronken mannetje van de rails geschoven worden. Of was de machinist er afgesprongen en zo'n klinkerpaadje ingeschoten. Wij keken naar buiten naar die loodgrijze huisjes. En zagen toen hoe een deurtje werd opengerukt en een typische buiten lander met een platte pet op naar buiten sprong, iets heftigs om zich heen riep en toen in een belendend tuinperceel een zacht-spittend persoon van het mannelijk geslacht tegen de grond wierp. Waarna de aanvaller (want zo mogen wij hem wel noemen, menen wij) zich omwendde, een schuurtje binnen liep, er met een geitje uitkwam, vervolgens de hoek van het huis omschoot en toen, alleen, terugkwam en weer binnen ging. Dan is dat bij ons anders, lezer: alles keurig en op tijd en rechts-houden en links-houden en knipperbolletje-zus en ze- braatje-zo. Wie op weg gaat die gaat op weg en die schiet niet als een muis gat-in, gat-uit. Zo is dat toch? Bij ons komt dat verwarde niet voor. Daar is het trottoir om er op te lopen. Daar is de straat voor de auto's; de bromfietsen. In het buiten land is het maar kriskras oversteken, rommelig dooreenlopen, opkomen, afgaan, even op en neer springen, het verkeer in verwarring brengen, drukke gebaren maken en totaal- schuin oversteken. Verder nog dit: het Buitenland maakt onbeheerst gebruik van knoflook-; Zwitsers kleden zich niet in Tyroler broekje, dragen geen gemzenpluimpjes op de hoed en bedienen zich niet van geborduurde bretelletjes. Denkt u daaraan: het zou anders een lelijke teleurstelling kunnen worden. De Fransen?, vraagt gij. Beste mensen maar geheel onverstaanbaar. Spreken uitsluitend, en practisch on afgebroken, Frans; nu dan weet gij het wel. En zij zijn geneigd uw vrouw, uw zuster, uw tante en uw dochters ook wel, met zekere gretigheid de hand te kussen. Alweer: opgepast! Ja natuurlijk: ook zij reppen zich zonder enige orde dooreen. Links of rechts bestaat in Frankrijk niet; het is maar de vraag of ze daar weten wat het betekent. De Italianen? Vluggerds hoor, met dure, mooie pakjes aan. En branderige ogen. En altijd bereid u een vulpen te verko pen. Of een eeuwenoud beeldje. Of iets anders. door HARRIET FREEZER Toen we een tent op konden zetten en een ei konden bakken, besloten mijn zusje en ik om in het bui tenland te gaan kamperen. Met de trein reden we naar Brussel, vandaar gingen we met een bus naar een dorp dat geschikt leek, en inderdaad na wat sjouwen met de bagage vonden we een ideale, droge kale plek; vlak bij de weg, maar toch veilig achter een hek, en met een schitterend uitzicht. Nu nog alleen de toe stemming. Na lang bellen bij het bijbehorende huis, kwam een schichtige vale vrouw aarzelend opendoen. „Jawel", zei ze, „kamperen, dat zou wel kunnen, maar dan wel op eigen risico, want eh...." hier keek ze snel om zich heen en fluisterde daarna scherp: „het spookt hier. Vijf en twintig jaar geleden is er een vrouw in een waterput verdronken, en die „Kom mevrouw", lachten we, „dat was nog vóór onze geboor te, wij zijn heus niet bang. En hartelijk bedankt." We waren ook niet bang, want wie is er nu bang bij stralende zon! Goed, we zetten die tent op, we bakten het ei, maakten een wandeling en gingen vroeg sla pen. Maar die nacht werd ik wakker van een verschrikkelijke slag en een geweldige roffel op de tent. Het onweerde en de roffel bleek een slagregen op het tentzeil. „Jet", hoorde ik mijn zusje bang roepen. ,Jet ben je wak ker! Er beweegt iets onder de tent." „Onzin", riep ik eerst, maar toen ik voelde deinde en bewoog het grondzeil overal onder mijn hand, „We kamperen natuurlijk op haar graf'° jammerde mijn zus je. „De tent!" riep mijn zusje me j schril, en terwijl de regen klet terde, zagen we de tent lang zaam ineenzakken. De haringen waren losgeschoten in de mod der. In kliedernatte dekens zochten we onze weg naar hel huis. Er was licht op, dus belden we aan. „Ik loop om", zei mijn zusje toen er niét opengedaan werd; vlak daarna ging de deur open en zag de schichtige vrouw mij druipend met de haren over het gezicht staan. Nooit heb ik iemand zo ver schrikkelijk horen gillen als die vrouw in haar angst. Ze kletste de deur dicht, en een paar se- konden later kwam er een nog radelozer kreet uit het achter huis. Mijn zusje had tegen het raam gebonsd. Het arme mens dacht dat het spookte. Zodra het licht was rolden we de natte spullen op en verdwe nen. We hadden genoeg van ,i kamperen. Regen is naar in je blozen, mei „Liefde onder de vakantie. maar regeIi samen met Lianen" naar bed gegaan. ic en had de zo goed als geen licht gevende rose lamp boven de middentafel aange knipt en stond daar in haar losjes omgeslagen ochtendjas voor het armzalige rijtje boeken. Daar stond een jaargang van „De Bazuin", „Ons voorgeslacht" (zes delen), „De Grote Hervor mers", „Van Zuigeling tot Kleu ter", „Naar het Licht" (gewijde liederen bijeengebracht door Johanna Zoetelief), „Liefde onder de Lianen" door Wenda en „Hilda's Hartewens" óók door Wenda. Marleen nam „De Grote Her vormers" en ging ermee onder de lamp zitten. Een koekoeksklok in de gang riep iets. Twee uur? Buiten hoorde je de regen ruisen op de bomen. Toen ging tot Marleen's ont zetting de kamerdeur open en op de drempel verscheen een lange, magere man in een zwarte mantelVerateend van schrik bleef ze zitten. De man, die een blaker met een bran dende kaars in zijn hand hield, keek niet op of om maar stapte recht op de schouw af. Daar liet hij het kaarslicht glijden langs de „Bazuin" en „De Zui geling" en „De Gewijde Liede ren". Na zich even bedacht te hebben trok hy een deeltje uit de rij en keerde zich om. Hij zag Marleen die een gil slaakte terwijl ze, op hetzelfde ogenblik, de leraar-wiskunde herkende. „Ik geloof dat we elkaar aan het schrikken hebben gemaakt", zei de man. ,Jk kon niet slapen door de muggen en ik kwam hier om een boek dat interesseerde. Ik zie: u zit ook verdiept in de lectuur. Ik ga maar weer." Hij stak „Hilda's Hartewens" in de zak van zijn wijde sjam- berloek en verdween met zijn kaars door de opengetochte deur. „Hilda's Hartewensmom pelde Marleen onzeker. „Is dal nou een boek voor een beschaafd mens?" Toen hoorde zij het lied van de regen; buiten op het platje en binnen op de dweilen en overal. „Het was noodweer", vertelde ze later, „en die regen maar kletteren en de gootjes maar rochelen. Het was echt weer voor iets zuidelijks Toen heeft ze „De Grote Hervormers" in de steek gelateu, is zonder, zonder blikken of spoken is ondragelijk.

Allerhande | 1959 | | pagina 3