Maller <QHanden MOFDERS EN VAKANTIE 5^ Laat die anderen maar lachen m ZE KAN HET ME DOEN! Reisje naar Gouda LH 1«l:| GAAN JULLIE MAAR LEKKER Advies voor mevrouw Voor ons biefstuk met aardappelen door jan blokker ...niéts.-. ...hoven één... ...hêté.... Jvïk ....kop KóPPiP.... ft LA'Ad nis,- ...Véijé h&lvur door JAC. GRIJPINK door - HENRI KNAP JULI ALLER HANDE 3 LEEST U WEL EENS vakantieprospectussen? Ik 1 raapt boterhammen, snoepjes en kinderen uit het zand, wel, dat vind ik fijn, dan lees ik nog eens wat droogt, kleedt en zoekt tot de tijd om is. goeds, zoals laatst over het dorpje F. j ,,Maar die fraaie fietspaden'*, roept u misschien, „daar is niets bij te graven of aan te kleden." En dat is „In de heerlijke vakantietijd", las ik daarin. ..kunt zo, het fietsen is heerlijk, maar het is het bijwerk dat v. in onze geriefelijke zomerhuisjes genieten van de zo uitputtend is. Alleen de voorbereiding al: de boter- begroeide duinen vol bloemen en van het zonnige hammen klaarmaken, de banden oppompen, het regen- strand, terwijl fraaie fietspaden u noden tot prachtige goed opbinden tochtèn in de gouden zomerzon of tot een picknick in onze bossen. F. is zeer gemak- i kelijk bereikbaar per trein en bus." 1 (TOOT Dat klinkt feestelijk, nietwaar. Veel TT ADD TI-1 T feestelijker dan de werkelijkheid. H A K K L I Ik ben dan ook overtuigd dat al dat 111 11VA VAL' A soort dingen 's winters geschreven moet FDrr7FD worden. Dan alleen, bij een roodgloeiende 5 F l L L I l\ kachel, terwijl buiten storm en hagel L L v woedt, kan je met vertedering een zalig zonnige zomer uit je herinnering diepen. Bij het knappen van het vuur en het knagen van je j ze moeten geduwd worden, en bij iedere ijscoman is wintertenen vergeet je verregende kampen en tochten, het weer raak, zoals het versje ook zegt: ziekte, pech en drukte, en zien zelfs moeders een vlek- j keloze zonnige heerlijkheid voor zich. Ik zeg: zelfs moeders, want voor moeders is de „heerlijke vakantie- tijd" van dat prospectus één groot brok extrawerk. Goed, het is aantrekkelijk en bevredigend werk mis schien, maar werk! En dat enige plaats ter wereld „gemakkelijk bereik- Dat genieten in die zomerhuisjes is voor haar meestal baar" zou zijn per trein of bus is ook maar bijgeloof, een opgesloten zitten in een veel te kleine ruimte met veel te veel ongedurige kinderen en veel te weinig comfort. En het genieten aan het strand, zelfs al is het werkelijk eens warm en zonnig, dat is voor geen enkele ouder een zacht vakantie-eitje. Een dagje „kolenscheppen" Kijk maar eens naar vaders op het strand. „En nou gaat Pappie fijn een fort bouwen!", jubelen de kinders. En pappie i.s zo goed niet of hij neemt de schep ter hand. Dat wordt voor hem een dagje kolen scheppen, want daar komt het toch eigenlijk op neer! En moeder kleedt uit, droogt tranen en lijfjes af, kleedt aan, zoekt onderbroeken, speelgoed en schepjes, „Heeft iedereen een trui?" Nee Li esje geen poppen mee". ..Ach Henk geef even de boter aan uit de kelder." ..Waar de tas is? Weet ik niet." „Waar je broek is Jan, maar die heb je toch zeker zelf uitge daan!" „Heeft iedereen zijn regenjas, iedereen een plas gedaan?" Ach, en als we wegrijden is het toch niet die gouden zomerzon van het prospec tus. Want de jasjes moeten aan, en later weer uit, er springt een band, de kinderen krijgen dorst of ruzie, de wind steekt op, „Of 't een jongen is of een meisje, 't Is altijd weer hetzelfde wijsje Hè, mag ik een ijsje!" Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Bevalt uw man 't leven niet, Eet hij met lange tanden, Trapt hij de poes, Plaagt hij de piet? Kom, geef 'm Allerhande! tenminste voor moeders met kinderen. Menigmaal heb ik moeizaam en sjorrig rondgereisd met zo'n kind of drie of vier, waarvan er geen enkele een plaats in de trein mocht hebben, omdat ze onder de achttien waren, gekweld door een overvloed van bagage en plasjes, maar gelukkig geholpen door de vriendelijke mede reizigers, die zeiden: „Kom maar hier zitten", en „Hoe heet jij broertje" en „Jij lust zeker geen zuurtjes!" Afleidingsmanoeuvre Hoe dikwijls ben ik ze dankbaar geweest! Maar ook heb ik wel eens een benauwd ogenblikje gehad door medereizigers. Zo reisde ik eens in een stikvolle trein met mijn twee kleine dochters, die aanhoudend staar- DE GEWELDIGSTE BEZOEKER van de Expo is tot nu toe de man geweest die op een middag omstreeks etenstijd het restaurant der Russen is komen binnenlopen en aan een ober die juist kaviaar op een toastje smeerde gevraagd heeft of er wellicht een zakje petatten te koop was. Het was er niet maar dar is niet belangrijk. Het tekent misschien de Russen, die wèl een Spoetnik naar Brussel dragenen een halve zilvermijn en een mar meren beeld van Lenin, maar géén petatten. Het tekent echter niét die man, die dat zakje later in het Vaticaan gekocht, heeft, aan de overkant, schuin tegen over de Sow jet-Unie. Die man is alleen maar geken merkt door zijn vraag: gekenmerkt als een beginselvast eter, iemand die op eenvoudige wijze zijn honger wilde stillen, een econoom bovendien. Die man moet een 'Hollander geweest zijn. Waarom vragen wij Hollanders hebben de reputatie overal biefstuk met aardappelen en een puddinkje toe te willen eten, en er bestaat een schuchtere neiging m de wereld ons dat kwalijk te nemen, of ons er althans mee uit te lachen. Waarom? Daar vraagt u wat. Die neiging is zo sterk, dat de meeste Hollanders er zelf van onder de indruk zijn gekomen en in den vreemde zo veel mogelijk proberen hun reputatie te loochenen. En zij nu komen daarmee tot de verschrikkelijkste dingen. Let maar eens op 's zomers zie je ze zit ten in kleine Franse eethuizen, met een vastberaden trek maar met de wanhoop in het hart. Men ziet wat ze willen: zij willen Frans zijn met de Fransen, en als er een kok langs komt met een druipneus glim lachen ze elkander toe omdat ze het een romantische man achten een keukenheid zoals je die alleen in Franse eethuizen vindt. Ze krijgen vervolgens het menu, en lezen. Er staat: Menu (800 frs) Serge d la Moureaux ou Gastonet de Ricas ou Floubulle balsacien Dróle de Palave ou Smyr ou Crosiac prévien Pêlle Nard ou Café. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllll den naar een extra-prachtig geklede dame tegenover ons, vol lokken, oorbellen en een wijdse vos, die hoog moedig uitkeek onder een rijk versierde hoed van zijde, stro en lint bekroond door een klein vogeltje. Ze keken zo naar die hoed. dat ik om hen af te leiden maar raadseltjes ging doen. „Het is van binnen vlees en van buiten wol", dat soort eenvoudige vraagjes. Mieke raadde het tot haar grote verrukking. Maar even later was ze nog veel verrukter want ze wist zelf een raadsel. Rood, tot diep in de vos ,jMoet je horen", zei ze met haar schelle kinderstem, terwijl ze de mooie juffrouw blij aankeek en iedereen toeluisterde, ,,'t Is een heel groot stuk vlees, en er zit een prachtige hoed op.'/" In de storm van gelach, ter wijl de juffrouw rood werd tot diep in de vos, zei haar zusje: „O makkelijk, die juffrouw." Ach die vakantie, die is voor moeders maar een inspannend bedrijf. Drukte thuis, logees, kampeeruitrustingen voorbe reiden, rondtrekken, tochten maken, spelletjes verzinnen. Ik zag eens een tekenfilmpje van Moedertje Konijn, die rustig koffiedronk in haar kraakzindelijke huisje tot dat opeens de schoolbel luidde, en hoep, daar stormden vier, vijf, acht, tien konijntjes jubelend de school uit. en allemaal op een rijtje haar kleine huisje in. Het huisje trilde en wankelde, de bobbels verschenen er aan alle kanten op, de sterren vlogen er af van de vakantievreugd.... en weet u, zoiets is nu het huis van elke moeder als de vakantie losbreekt en de kinderen het huis in komen stormen. Zolang de kinderen genieten En toch is het wonderlijkste nog dat we het prettig vinden. Iedere moeder is blij als ze haar kinderen verrukt en vrolijk ziet. Al trilt het huis op zijn grond vesten, al vliegen de sterren er af, al sjouwen we en werken we extra, zolang de kinderen genieten en het weer een klein beetje mee ivil werken dan geven we het prospectus nog gelijk ook met zijn „heerlijke vakantietijd" en genieten van gouden zomerzon" en genieten zelfs wij moeders van de vakantie. een heerlijk pakje kippensoep met vetoogjes te kopen, moeten ze volhouden dat je nergens zulke vissoep eet als in die kleine vieze tentjes in de ach terbuurten van Napels. En op die manier gaan we allemaal voor de bijl, als we niet oppassen. WatHij lust geen oesters Daarom is die man op de Expo zo'n fijne man, en ge lukkig is hij nog niet de allerlaatste die consequent om een zak petatten durft vragen. Laatst zaten we in een gezelschap waar iemand zei dat hij geen oesters lustte. Er viel onmiddellijk een stilte, Een dame in de hoek bij de bar liet een lepeltje vallen. Rechts stond een man die nerveus begon te kuchen. Een oudere vrouw morste een hap zalm in haar décolleté, een ander barst te in huilen uit. De gastheer heeft tenslotte die vent er uit gegooid en die is toen tevreden aan een kar retje een haring gaan kopen. Later zei hij: „Wie maakt nou uit of oesters lekker zijn?", en hij had gelijk.. Oesters zijn helemaal niet lekker. Olijven zijn ook niet lekker. Kaviaar is het evenmin. Het is een volksgeloof geworden een bijgeloof: een vreemde, bange eerbied voor duur voedsel. Gewoon biefstuk of bal gehakt Weet u wat lekker is? Biefstuk. En aardappelen bij de biefstuk. En een puddinkje toe. Alleen mensen die 's zomers met z'n allen in een bus naar de Rivièra gaan weten dat nog: onderweg zingen ze van hupsakee bij een rol fruitdrups, en na al dat zingen krijgen ze ge woon honger en zoeken een heel Frans stadje af naar „Zullen we een dróle nemen?", zeggen ze tegen en{ge gelegenheid waar je nog biefstuk kunt mekaar en dat is dan besloten. De hemel zal uit- ^rjjgenj 0j een 5a; gehakt als het helemaal moet. Géén wijzen wat het is, maar waar kun je lekkerder drole \zav[aar) géén dróle, géén krotch en géén vieze obers. eten dan in Frankrijk? In Nederland soms? Nou dan. etjes, schone vingers, jam in de pudding en als het JA, beste mensen, iedereen is met vakantie! Iedereen. Behalve dan de grote heren die de politiek maken. Die bli>ven maar aanrommelen en doen. Maar verder iedereen hoor. Behalve wij dan natuurlijk. Iedereen. Met een geruit petje op en een te wijd shortje en een kwiek shirtje met overdwarse strepen en een lekker katoentje van veertien negentig, wat kan het schelen. En een lekker tasje van riet met bloemetjes ertegenaan en een buidel vol zonnebrandoliën en gelaatsvetten. Allemaal heerlijk in de bus, in de expres, in de dinges en maar raggen, hoera en hoezee! Mooie dagen: allemaal jofeltjes de grens over, verboden uit het venster te leunen, sporgersi non sputare en nichtraucher te salutant of iets in die geest dat men in de internationale treinen allemaal zo span nend en zo helemaal écht kan lezen: defendata matrimata, let maar eens op, zo staat het er. Heerlijke Krotch niet goed is geld terug. Zo zijn wij in het diepst van ons hart. Laat anderen maar lachen. die En zo kiezen ze hun spijzen, en gaan er in ge loven. en zolang ze geloven proeven ze het niet hun vaste voornemen vindt het allemaal heerlijk; hun maag komt later. Zo eten ze dat in Frankrijk. En als ze in Joegoslavië zouden wezen, namen ze de bekende Joegoslavische Krotch, de krotch zoals ie» ?_lleen 'n ®eigra?t*^Unianr^enhmvl ^knmpn"en verheug mij in het bezit van twee Siamese uithoeken waar de ia en J «-tukip bede poezen. De oudste (ma) heet Bet je. de k!n Héérlliik Joegoslavië, heerlijke krotch. heerlijke jonaste (dochter) A a gje. Men behoeft niet ien neei 11JK Nederland 20 algemeen ontwikkeld te zijn om daarin de raHe"'zijn misschien we! gelukkige mensen, maar naomgeefsters Betje Wolff en Aagje Deken te L\nri^l,ir„eaarnbie^kVamk|«nl^rpelZeen e°„ 7enmij in dit bezit nerheng verbaast puddinkje toe verlangen, en dat werpt dan een sommigen mijner vrienden. want Betje heeft een schaduw over hun laatste dagen. Ze klemmen de vals karakter en zet graag haar tanden en klau- tanden op elkaar Het is volhouden. Het wordt nu wen in strelende handen, terwijl Aagje, overigens er op of er onder Met gesloten ogen zitten ze ten- de goedigheid in kattepersoon. uit- slotte al die dingen te eten die je zo nodig moet blinkt in een vernielzucht, waarbij eten. want straks komen zo thuis, en thuis is Piet. die van de Amsterdamse straatjeugd en Piet zal zeggen: „Zo. jullie waren in Italië Hoe verbleekt tot constructieve zorgzaam- was de bouillabaisse?" En dan moeten ze terug kun- heid. Daar staat tegenover, dat die nen zeggen dat die verrukkelijk was terwijl ze poezen door het schaamteloos étale- al naar de kruidenier op de hoek zijn gevlogen om I ren van ondeugden, zoals daar zijn. een niet te stillen nieuwsgierigheid, snoeplust zonder weerga, gepaard met gappen. j en grenzenloze luiheid, ons een voortdurend gevoel van innige voldoening en zelfs van afgunst geven, want wij hebben die slechte eigenschappen óók wij durven er alleen maar niet aan toe te geven. Die poezen wèl. Zij leven geheel onder het motto: leve de lol wat anderen er van den ken laat ons Siberisch. Over naar de „gedraaide lap" Het enige probleem, waarvoor die katten mij dag aan dag stellen, is hun voeding. Wij hebben ze namelijk verwend, vooral in het begin, toen zij dagelijks samen een ons door de molen ge draaide biefstuk kregen. Dat werd te duur, wes halve wij over gingen op „gedraaide lap". Ik weet niet precies wat dat is, maar de slager kwakt een geweldig stuk bloederig en vellerig vlees op de hakbank, kerft daar verwoed in en draait het resultaat door de gehaktmolen. Dat is dan voor de katten, en het is goedkoop. De poezen namen de overgang niet terstond, en niet in de grove vorm, die ik daarvoor had ge kozen. Ik ging eerst van de ene dag op de andere over van gedraaide biefstuk op gedraaide lap. Zij roken er aan, trokken haar snorren op en gingen liggen mokken onder het gasfornuis. Geraffineerde list En rare lui bij de grens! Rare lui met pet ten, met zükke kleppen, Zükke! Vogelbek diertjes zijn er niks bij; kent u vogelbekdie ren? Nu, die zijn daar niks bij, bij die lui met die petten. En allemaal tochtlattenhoe zuidelijker je kamt. Tochtlatten. Heerlijk eng en van die gloeiogen waarmee ze je zo van onderen af aankijken. Maar als rlnnr A ROFKHF ie niet oplet Mien begappen ze UUU1 n' je Waar je compleet bijstaat, me kind. Maar dat is nou juist zo enig allemaal. Potentate della carrozza, défense de fumer, nicht spucken, verboden aan de noodrem te trekken. Zo gaat het iedereen. Behalve wij dan. Wij zitten bij de goudvissen van de boven buren, die wij negen dagen Rijnland lang zullen behoeden tegen verdroging en uit hongering en de kanarie van de beneden buren (Negen dagen Cóte d'Azur) piept sjagrijnig. Wij zullen hier wel blijven zitten, hoor beste mensen. Bij die beesten en maar oppassen dat er niets met ze gebeurt. Wij zullen hier, in die hele dooie, lege stad I wel kalm achterblijven. Gaan jullie maar! 1 Rossen jullie er maar op af met z'n allen. Warum ist es am Rhein so schön, so wuhuhuhunderschön. Welja, genieten jullie maar! Overal gaat olie in! Wij zien het allemaal voor ons. Mien die niet tegen die olie daar kan, want overal doen ze daar olie in, wist je dat? en Arie die helemaal niet tegen ander water kan dan uit de Duinwaterleiding. Nou, neem maar eens een vat water mee, als je met vakantie gaat naar Dinges! Dat doe je immers niet. Nou en dan heeft Arie het altijd een dag of zes te kwaad. Niet ziek, maar be labberd, begrijp je wel. Niet naar bed hoeft 'ie. Maar hij is toch lang geen hon derd procent, hoor. en om zich heen bijten zeg, als die leeuw van de film in dat medaillonnetje. I Ach, je moet het allemaal achteraf weten te waarderen. Niet zo direct. Want zo direct is het eigenlijk te heet daar. Te vuil ook. En te druk met die kleine, rappe kereltjes allemaal; grut hoor. Vul pennetjes verkopen ze je daar zonder vul I en zonder pen. En aanstekertjes. Zonder aan en zonder stekertjes. Maar verder ook wel spotgoedkoop en babbelen DUDE mannen roemen graag hun voortreffelijkheden; hun elke-dag-vele-kilometers-fietsen, hun lezen-zonder-bril, hun frisse kijk op het wereldgebeuren en op hun fabelachtig geheugen. De praatgrage grijsaard die op mijn snipperreisje in Utrecht tegen over mij in de trein kwam zitten, bleek hiervan een bijzonder markante bevestiging. Ter hoogte van Vleuten zei hij, tot besluit van een inleidend ge sprek: „Misschien wil mijnheer er effe rekening mee houden dat ik 82 ben!". „Dat is ongelooflijk!" riep ik bewonderend, „65 had ik ook ge loofd!" Roken deed hij nog als een schoorsteen. „Nou vraag ik u mijnheer, zware shag in een stenen pijp Ik vind dat lekker", zei hij. Als Zwitsers uurwerk Nu ja, hij kon dat nu wel ge makkelijk zeggen, want hij had toevallig longen als blaasbalgen en een hart als een Zwitsers uurwerk. Tegen wil en dank legde ik mijn hoofd tegen het linkerpand van zijn smoezelig vest. Ik hoorde niets en ik zei: „Als een machine, als een goed- ge-oliede machine". Toen ik weer rechtop zat, zei hij, terwijl hij zich gedurig op de borst klopte: „Nee mijnheer tje. van mij wordt het pensioen fonds nu eens toevallig niet „Neem ook een blikje zwaardvis mee!" dat die, - Gelukkig heb ik een geraffineerd karakter, dus vluggerds daar doen. babbelen! Daar tuiten nJk- En n00lt ziek geweest.' ik begon de biefstuk te vervalsen. De eerste dag je oren van. Maar. dan kun je lachen 4 1 een achtste gedraaide lap en zeven- »i j» Mokje VOOr gestokeu achtste dito biefstuk. De tweede dag aie 8ienen pieKen.... Behalve die ene keer dan. Dat een kwart dit en driekwart dat. De Als je de foto's ziet. dan lach je je een was z0>n jaar 0f twintig geleden, derde dag half om half. napje. Om Oom bij de Rots en Tante bij de of er een beer op zijn borst was Ze liepen erin, en staan nu op een kathedraal en, daar. de meisjes bij de grot- gaan zitten. En maar piepen door achterhoofd dieet van gedraaide lap met bruin- ten. Enige dingen die grotten, zeg. En elk het strottehoofd. En een stijve brood. ogenblik gleed je weer uit en dan schoot nek van hier tot ginder. De dok- Maar het probleem is: de aanschaf- jij bijna een peilloos diepe afgrond in en als ter wist er ook geen raad mee. fing van de gedraaide lap. Ik vind het gênant de die vent je niet had vastgegrepen nou dan Die stelde hem op dieet en liet slager twee ons gedraaide lap te vragen voor had je daar plat beneden in die griezelige hem paarse poeders slikken. Nog 84 cent en hem (en de dames in zijn rode affaire) donkerte gelegen met al die stenen pieken twee weken en hij zou „dagdag" in dc waan te laten, dat mijn vrouw en ik die zo vanboven neerhangen op je gerichtmet het handje hebben kunnen dagelijks ons maal doen met gedraaide lap. Ik Gaan jullie maar lekker. Wij blijven wel zeggen. Maar hij had er een en een dof gevoel in het achter hoofd?" Kijk, dat had vertrou wen gegeven. In een gele enve loppe had hij toen een verzame ling boomblaadjes meegekregen. Daar moest hij 's morgens op zijn nuchtere maag een heet aftreksel van drinken. Hij was nog een paar keer bij het boertje terug geweest en het had hem in totaal 250 gulden gekost. „Als ik nog vijf jaar leef, dan is het precies een tientje per jaar. Daar mag je het toch niet voor laten", zei hij. De gewone dokter was het huis niet meer binnen geweest. De oude man grinnikte. Hij stak zijn borst vooruit en zei: „Sla er maar op." Ik keek gauw rond of niemand het zag en gaf toen een klein klapje. „Harder", zei de oude. Ik gaf een wat flinkere dreun. Op dat moment kwam de con troleur voor de kaartjes. „Wat is hier aan de hand?" vroeg hij. „Zit u die oude man te slaan." „Ja" antwoordde ik, „hij vroeg erom." We waren toen gelukkig net in Gouda, de bestemming van de oude. Vreerad-slingerend Op het perron stak hij joviaal zijn hand op. Ik keek hem met gemengde gevoelens na. Maar die gemengde gevoelens werden gelijkgericht door de schrik toen ik zag dat de oude man vreemd- slingerend begon te lopen. Hij deed nog twee onzekere stappen en rolde toen tegen de grond. Ik pakte vlug mijn jas en kon nog net uit de alweer rijdende trein springen. Een spoorweg man en een persoon in een leren jas droegen hem naar de wacht kamer. Ze legden hem op een bank en stuurden iemand om een dokter. Maar dat was al niet meer nodig. De oude man kwam al weer bij. „Het is niets" zei hij. „Ik heb dat al van mijn veertiende jaar." Een kordaat-uitziende dame in een kort bontjasje vroeg hem hoe of het er nu mee ging. Hij haalde de schouders op en zei: „Ach alleen wat beklemming op de borst, een beetje een stijve nek en een dof gevoel in mijn zeg dus, zodra ik aan de beurt ben: „Twee ons gedraaide lap, voor de poezen." En dat maakt het nog erger. De dames kijken dan naar mij alsof ik, zoals de Engelsen zeggen: „iets, dat de kat naar binnen heeft gesleept" ben. Ik vóel ze denken: die armoezaaier, die huichelaar; eet gedraaide lap, maar verschuilt zich achter zijn katten. „Eerlijk eten, mijnheer!" Daarom haal ik ook wel eens een blik „makreel naturel" bij de kruidenier. Dat is óók heel goed koop. En wéér zeg ik er bij: „Voor de katten". „Meneer," zegt de kruidenier, „al voert u het uw schoonouders. Het is eerlijk eten." Blozend ga_ik huiswaarts. Natuurlijk wil zo'n kat liever roae zalm. Maar ze kan het me doen. thuis, hoor. Wat had mevrouwtje willen bestellen? stokje voor gestoken. Als hij zich aan die dokter had gestoord, had ik nu tegenover een lege plaats gezeten. Hij had het wel goed bekeken. Nog die zelfde dag had hij de trein ge pakt om het boertje te bezoeken aan de Rijnschotervaart. Hetzelf de boertje dat later veroordeeld was. Boomblaadjes „Doe je hemd uit" had het boertje nors gezegd en daarna zonder dat er nog over ziekte was gesproken: „Beklemmingen op de borst zeker, een stijve nek

Allerhande | 1958 | | pagina 3