Maller <QHanden
MOFDERS EN VAKANTIE
5^
Laat die anderen
maar lachen
m
ZE KAN HET ME DOEN!
Reisje
naar
Gouda
LH
1«l:|
GAAN JULLIE MAAR LEKKER
Advies voor mevrouw
Voor ons biefstuk met aardappelen door jan blokker
...niéts.-.
...hoven één...
...hêté....
Jvïk
....kop KóPPiP....
ft LA'Ad nis,-
...Véijé h&lvur
door JAC. GRIJPINK
door -
HENRI KNAP
JULI
ALLER HANDE
3
LEEST U WEL EENS vakantieprospectussen? Ik 1 raapt boterhammen, snoepjes en kinderen uit het zand,
wel, dat vind ik fijn, dan lees ik nog eens wat droogt, kleedt en zoekt tot de tijd om is.
goeds, zoals laatst over het dorpje F. j ,,Maar die fraaie fietspaden'*, roept u misschien,
„daar is niets bij te graven of aan te kleden." En dat is
„In de heerlijke vakantietijd", las ik daarin. ..kunt zo, het fietsen is heerlijk, maar het is het bijwerk dat
v. in onze geriefelijke zomerhuisjes genieten van de zo uitputtend is. Alleen de voorbereiding al: de boter-
begroeide duinen vol bloemen en van het zonnige hammen klaarmaken, de banden oppompen, het regen-
strand, terwijl fraaie fietspaden u noden tot prachtige goed opbinden
tochtèn in de gouden zomerzon of tot een
picknick in onze bossen. F. is zeer gemak- i
kelijk bereikbaar per trein en bus." 1 (TOOT
Dat klinkt feestelijk, nietwaar. Veel TT ADD TI-1 T
feestelijker dan de werkelijkheid. H A K K L I
Ik ben dan ook overtuigd dat al dat 111 11VA VAL' A
soort dingen 's winters geschreven moet FDrr7FD
worden. Dan alleen, bij een roodgloeiende 5 F l L L I l\
kachel, terwijl buiten storm en hagel L L v
woedt, kan je met vertedering een zalig
zonnige zomer uit je herinnering diepen.
Bij het knappen van het vuur en het knagen van je j ze moeten geduwd worden, en bij iedere ijscoman is
wintertenen vergeet je verregende kampen en tochten, het weer raak, zoals het versje ook zegt:
ziekte, pech en drukte, en zien zelfs moeders een vlek- j
keloze zonnige heerlijkheid voor zich. Ik zeg: zelfs
moeders, want voor moeders is de „heerlijke vakantie-
tijd" van dat prospectus één groot brok extrawerk.
Goed, het is aantrekkelijk en bevredigend werk mis
schien, maar werk! En dat enige plaats ter wereld „gemakkelijk bereik-
Dat genieten in die zomerhuisjes is voor haar meestal baar" zou zijn per trein of bus is ook maar bijgeloof,
een opgesloten zitten in een veel te kleine ruimte met
veel te veel ongedurige kinderen en veel te weinig
comfort. En het genieten aan het strand, zelfs al is het
werkelijk eens warm en zonnig, dat is voor geen enkele
ouder een zacht vakantie-eitje.
Een dagje „kolenscheppen"
Kijk maar eens naar vaders op het strand.
„En nou gaat Pappie fijn een fort bouwen!", jubelen
de kinders. En pappie i.s zo goed niet of hij neemt de
schep ter hand. Dat wordt voor hem een dagje kolen
scheppen, want daar komt het toch eigenlijk op neer!
En moeder kleedt uit, droogt tranen en lijfjes af,
kleedt aan, zoekt onderbroeken, speelgoed en schepjes,
„Heeft iedereen een trui?" Nee Li esje
geen poppen mee". ..Ach Henk geef even
de boter aan uit de kelder." ..Waar de tas
is? Weet ik niet." „Waar je broek is Jan,
maar die heb je toch zeker zelf uitge
daan!" „Heeft iedereen zijn regenjas,
iedereen een plas gedaan?"
Ach, en als we wegrijden is het toch
niet die gouden zomerzon van het prospec
tus. Want de jasjes moeten aan, en later
weer uit, er springt een band, de kinderen
krijgen dorst of ruzie, de wind steekt op,
„Of 't een jongen is of een meisje,
't Is altijd weer hetzelfde wijsje
Hè, mag ik een ijsje!"
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Bevalt uw man 't leven niet,
Eet hij met lange tanden,
Trapt hij de poes,
Plaagt hij de piet?
Kom, geef 'm Allerhande!
tenminste voor moeders met kinderen. Menigmaal heb
ik moeizaam en sjorrig rondgereisd met zo'n kind of
drie of vier, waarvan er geen enkele een plaats in de
trein mocht hebben, omdat ze onder de achttien waren,
gekweld door een overvloed van bagage en plasjes,
maar gelukkig geholpen door de vriendelijke mede
reizigers, die zeiden: „Kom maar hier zitten", en „Hoe
heet jij broertje" en „Jij lust zeker geen zuurtjes!"
Afleidingsmanoeuvre
Hoe dikwijls ben ik ze dankbaar geweest! Maar ook
heb ik wel eens een benauwd ogenblikje gehad door
medereizigers. Zo reisde ik eens in een stikvolle trein
met mijn twee kleine dochters, die aanhoudend staar-
DE GEWELDIGSTE BEZOEKER van de Expo is
tot nu toe de man geweest die op een middag
omstreeks etenstijd het restaurant der Russen
is komen binnenlopen en aan een ober die juist kaviaar
op een toastje smeerde gevraagd heeft of er wellicht
een zakje petatten te koop was.
Het was er niet maar dar is niet belangrijk. Het
tekent misschien de Russen, die wèl een Spoetnik naar
Brussel dragenen een halve zilvermijn en een mar
meren beeld van Lenin, maar géén petatten. Het
tekent echter niét die man, die dat zakje later in het
Vaticaan gekocht, heeft, aan de overkant, schuin tegen
over de Sow jet-Unie. Die man is alleen maar geken
merkt door zijn vraag: gekenmerkt als een beginselvast
eter, iemand die op eenvoudige wijze zijn honger wilde
stillen, een econoom bovendien. Die man moet een
'Hollander geweest zijn.
Waarom vragen wij
Hollanders hebben de reputatie overal biefstuk
met aardappelen en een puddinkje toe te willen
eten, en er bestaat een schuchtere neiging m de
wereld ons dat kwalijk te nemen, of ons er althans
mee uit te lachen.
Waarom? Daar vraagt u wat. Die neiging is zo
sterk, dat de meeste Hollanders er zelf van onder
de indruk zijn gekomen en in den vreemde zo veel
mogelijk proberen hun reputatie te loochenen. En
zij nu komen daarmee tot de verschrikkelijkste
dingen. Let maar eens op 's zomers zie je ze zit
ten in kleine Franse eethuizen, met een vastberaden
trek maar met de wanhoop in het hart. Men ziet wat
ze willen: zij willen Frans zijn met de Fransen, en
als er een kok langs komt met een druipneus glim
lachen ze elkander toe omdat ze het een romantische
man achten een keukenheid zoals je die alleen
in Franse eethuizen vindt.
Ze krijgen vervolgens het menu, en lezen. Er staat:
Menu (800 frs)
Serge d la Moureaux ou
Gastonet de Ricas ou
Floubulle balsacien
Dróle de Palave ou
Smyr ou
Crosiac prévien
Pêlle Nard ou
Café.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllll
den naar een extra-prachtig geklede dame tegenover
ons, vol lokken, oorbellen en een wijdse vos, die hoog
moedig uitkeek onder een rijk versierde hoed van zijde,
stro en lint bekroond door een klein vogeltje. Ze keken
zo naar die hoed. dat ik om hen af te leiden maar
raadseltjes ging doen.
„Het is van binnen vlees en van buiten wol", dat
soort eenvoudige vraagjes.
Mieke raadde het tot haar grote verrukking. Maar
even later was ze nog veel verrukter want ze wist zelf
een raadsel.
Rood, tot diep in de vos
,jMoet je horen", zei ze met haar schelle kinderstem,
terwijl ze de mooie juffrouw blij aankeek en iedereen
toeluisterde, ,,'t Is een heel groot stuk vlees, en er zit
een prachtige hoed op.'/" In de storm van gelach, ter
wijl de juffrouw rood werd tot diep in de vos, zei
haar zusje: „O makkelijk, die juffrouw."
Ach die vakantie, die is voor moeders maar een
inspannend bedrijf.
Drukte thuis, logees, kampeeruitrustingen voorbe
reiden, rondtrekken, tochten maken, spelletjes
verzinnen.
Ik zag eens een tekenfilmpje van Moedertje Konijn,
die rustig koffiedronk in haar kraakzindelijke huisje tot
dat opeens de schoolbel luidde, en hoep, daar stormden
vier, vijf, acht, tien konijntjes jubelend de school uit.
en allemaal op een rijtje haar kleine huisje in. Het
huisje trilde en wankelde, de bobbels verschenen er
aan alle kanten op, de sterren vlogen er af van de
vakantievreugd.... en weet u, zoiets is nu het huis
van elke moeder als de vakantie losbreekt en de
kinderen het huis in komen stormen.
Zolang de kinderen genieten
En toch is het wonderlijkste nog dat we het prettig
vinden. Iedere moeder is blij als ze haar kinderen
verrukt en vrolijk ziet. Al trilt het huis op zijn grond
vesten, al vliegen de sterren er af, al sjouwen we en
werken we extra, zolang de kinderen genieten en het
weer een klein beetje mee ivil werken dan geven we
het prospectus nog gelijk ook met zijn „heerlijke
vakantietijd" en genieten van gouden zomerzon" en
genieten zelfs wij moeders van de vakantie.
een heerlijk pakje kippensoep met vetoogjes te
kopen, moeten ze volhouden dat je nergens zulke
vissoep eet als in die kleine vieze tentjes in de ach
terbuurten van Napels. En op die manier gaan we
allemaal voor de bijl, als we niet oppassen.
WatHij lust geen oesters
Daarom is die man op de Expo zo'n fijne man, en ge
lukkig is hij nog niet de allerlaatste die consequent om
een zak petatten durft vragen. Laatst zaten we in een
gezelschap waar iemand zei dat hij geen oesters lustte.
Er viel onmiddellijk een stilte, Een dame in de hoek
bij de bar liet een lepeltje vallen. Rechts stond een
man die nerveus begon te kuchen. Een oudere vrouw
morste een hap zalm in haar décolleté, een ander barst
te in huilen uit. De gastheer heeft tenslotte die vent
er uit gegooid en die is toen tevreden aan een kar
retje een haring gaan kopen. Later zei hij: „Wie maakt
nou uit of oesters lekker zijn?", en hij had gelijk..
Oesters zijn helemaal niet lekker. Olijven zijn ook niet
lekker. Kaviaar is het evenmin. Het is een volksgeloof
geworden een bijgeloof: een vreemde, bange eerbied
voor duur voedsel.
Gewoon biefstuk of bal gehakt
Weet u wat lekker is? Biefstuk. En aardappelen bij
de biefstuk. En een puddinkje toe. Alleen mensen die
's zomers met z'n allen in een bus naar de Rivièra gaan
weten dat nog: onderweg zingen ze van hupsakee bij
een rol fruitdrups, en na al dat zingen krijgen ze ge
woon honger en zoeken een heel Frans stadje af naar
„Zullen we een dróle nemen?", zeggen ze tegen en{ge gelegenheid waar je nog biefstuk kunt
mekaar en dat is dan besloten. De hemel zal uit- ^rjjgenj 0j een 5a; gehakt als het helemaal moet. Géén
wijzen wat het is, maar waar kun je lekkerder drole \zav[aar) géén dróle, géén krotch en géén vieze obers.
eten dan in Frankrijk? In Nederland soms? Nou dan. etjes, schone vingers, jam in de pudding en als het
JA, beste mensen, iedereen is
met
vakantie! Iedereen. Behalve dan de
grote heren die de politiek maken. Die
bli>ven maar aanrommelen en doen. Maar
verder iedereen hoor. Behalve wij dan
natuurlijk. Iedereen. Met een geruit petje
op en een te wijd shortje en een kwiek
shirtje met overdwarse strepen
en een lekker katoentje van
veertien negentig, wat kan het
schelen. En een lekker tasje
van riet met bloemetjes ertegenaan en een
buidel vol zonnebrandoliën en gelaatsvetten.
Allemaal heerlijk in de bus, in de expres,
in de dinges en maar raggen, hoera en
hoezee!
Mooie dagen: allemaal jofeltjes de grens
over, verboden uit het venster te leunen,
sporgersi non sputare en nichtraucher te
salutant of iets in die geest dat men in de
internationale treinen allemaal zo span
nend en zo helemaal écht kan lezen:
defendata matrimata, let maar eens op, zo
staat het er.
Heerlijke Krotch
niet goed is geld terug.
Zo zijn wij in het diepst van ons hart. Laat
anderen maar lachen.
die
En zo kiezen ze hun spijzen, en gaan er in ge
loven. en zolang ze geloven proeven ze het niet
hun vaste voornemen vindt het allemaal heerlijk;
hun maag komt later. Zo eten ze dat in Frankrijk.
En als ze in Joegoslavië zouden wezen, namen ze
de bekende Joegoslavische Krotch, de krotch zoals
ie» ?_lleen 'n ®eigra?t*^Unianr^enhmvl ^knmpn"en verheug mij in het bezit van twee Siamese
uithoeken waar de ia en J «-tukip bede poezen. De oudste (ma) heet Bet je. de
k!n Héérlliik Joegoslavië, heerlijke krotch. heerlijke jonaste (dochter) A a gje. Men behoeft niet
ien neei 11JK Nederland 20 algemeen ontwikkeld te zijn om daarin de
raHe"'zijn misschien we! gelukkige mensen, maar naomgeefsters Betje Wolff en Aagje Deken te
L\nri^l,ir„eaarnbie^kVamk|«nl^rpelZeen e°„ 7enmij in dit bezit nerheng verbaast
puddinkje toe verlangen, en dat werpt dan een sommigen mijner vrienden. want Betje heeft een
schaduw over hun laatste dagen. Ze klemmen de vals karakter en zet graag haar tanden en klau-
tanden op elkaar Het is volhouden. Het wordt nu wen in strelende handen, terwijl Aagje, overigens
er op of er onder Met gesloten ogen zitten ze ten- de goedigheid in kattepersoon. uit-
slotte al die dingen te eten die je zo nodig moet blinkt in een vernielzucht, waarbij
eten. want straks komen zo thuis, en thuis is Piet. die van de Amsterdamse straatjeugd
en Piet zal zeggen: „Zo. jullie waren in Italië Hoe verbleekt tot constructieve zorgzaam-
was de bouillabaisse?" En dan moeten ze terug kun- heid. Daar staat tegenover, dat die
nen zeggen dat die verrukkelijk was terwijl ze poezen door het schaamteloos étale-
al naar de kruidenier op de hoek zijn gevlogen om I ren van ondeugden, zoals daar zijn.
een niet te stillen nieuwsgierigheid,
snoeplust zonder weerga, gepaard met gappen.
j en grenzenloze luiheid, ons een voortdurend
gevoel van innige voldoening en zelfs van afgunst
geven, want wij hebben die slechte eigenschappen
óók wij durven er alleen maar niet aan toe
te geven. Die poezen wèl. Zij leven geheel onder
het motto: leve de lol wat anderen er van den
ken laat ons Siberisch.
Over naar de „gedraaide lap"
Het enige probleem, waarvoor die katten mij
dag aan dag stellen, is hun voeding. Wij hebben
ze namelijk verwend, vooral in het begin, toen
zij dagelijks samen een ons door de molen ge
draaide biefstuk kregen. Dat werd te duur, wes
halve wij over gingen op „gedraaide lap". Ik
weet niet precies wat dat is, maar de slager
kwakt een geweldig stuk bloederig en vellerig
vlees op de hakbank, kerft daar verwoed in en
draait het resultaat door de gehaktmolen. Dat is
dan voor de katten, en het is goedkoop.
De poezen namen de overgang niet terstond, en
niet in de grove vorm, die ik daarvoor had ge
kozen. Ik ging eerst van de ene dag op de andere
over van gedraaide biefstuk op gedraaide lap.
Zij roken er aan, trokken haar snorren op en
gingen liggen mokken onder het gasfornuis.
Geraffineerde list
En rare lui bij de grens! Rare lui met pet
ten, met zükke kleppen, Zükke! Vogelbek
diertjes zijn er niks bij; kent u vogelbekdie
ren? Nu, die zijn daar niks bij, bij die lui
met die petten. En allemaal tochtlattenhoe
zuidelijker je kamt. Tochtlatten. Heerlijk eng
en van die gloeiogen waarmee ze je zo van
onderen af aankijken. Maar als
rlnnr A ROFKHF ie niet oplet Mien begappen ze
UUU1 n' je Waar je compleet bijstaat,
me kind. Maar dat is nou juist
zo enig allemaal. Potentate della carrozza,
défense de fumer, nicht spucken, verboden
aan de noodrem te trekken.
Zo gaat het iedereen. Behalve wij dan.
Wij zitten bij de goudvissen van de boven
buren, die wij negen dagen Rijnland lang
zullen behoeden tegen verdroging en uit
hongering en de kanarie van de beneden
buren (Negen dagen Cóte d'Azur) piept
sjagrijnig. Wij zullen hier wel blijven zitten,
hoor beste mensen. Bij die beesten en maar
oppassen dat er niets met ze gebeurt. Wij
zullen hier, in die hele dooie, lege stad
I wel kalm achterblijven. Gaan jullie maar!
1 Rossen jullie er maar op af met z'n allen.
Warum ist es am Rhein so schön, so
wuhuhuhunderschön. Welja, genieten jullie
maar!
Overal gaat olie in!
Wij zien het allemaal voor ons. Mien
die niet tegen die olie daar kan, want
overal doen ze daar olie in, wist je dat?
en Arie die helemaal niet tegen ander
water kan dan uit de Duinwaterleiding.
Nou, neem maar eens een vat water mee,
als je met vakantie gaat naar Dinges!
Dat doe je immers niet.
Nou en dan heeft Arie het altijd een
dag of zes te kwaad. Niet ziek, maar be
labberd, begrijp je wel. Niet naar bed
hoeft 'ie. Maar hij is toch lang geen hon
derd procent, hoor. en om zich heen bijten
zeg, als die leeuw van de film in dat
medaillonnetje.
I Ach, je moet het allemaal achteraf
weten te waarderen. Niet zo direct. Want
zo direct is het eigenlijk te heet daar.
Te vuil ook. En te druk met die kleine,
rappe kereltjes allemaal; grut hoor. Vul
pennetjes verkopen ze je daar zonder vul
I en zonder pen. En aanstekertjes. Zonder
aan en zonder stekertjes. Maar verder ook
wel spotgoedkoop en babbelen
DUDE mannen roemen graag
hun voortreffelijkheden; hun
elke-dag-vele-kilometers-fietsen,
hun lezen-zonder-bril, hun frisse
kijk op het wereldgebeuren en
op hun fabelachtig geheugen. De
praatgrage grijsaard die op mijn
snipperreisje in Utrecht tegen
over mij in de trein kwam zitten,
bleek hiervan een bijzonder
markante bevestiging.
Ter hoogte van Vleuten zei hij,
tot besluit van een inleidend ge
sprek: „Misschien wil mijnheer
er effe rekening mee houden dat
ik 82 ben!".
„Dat is ongelooflijk!" riep ik
bewonderend, „65 had ik ook ge
loofd!"
Roken deed hij nog als een
schoorsteen.
„Nou vraag ik u mijnheer,
zware shag in een stenen pijp
Ik vind dat lekker", zei hij.
Als Zwitsers uurwerk
Nu ja, hij kon dat nu wel ge
makkelijk zeggen, want hij had
toevallig longen als blaasbalgen
en een hart als een Zwitsers
uurwerk. Tegen wil en dank
legde ik mijn hoofd tegen het
linkerpand van zijn smoezelig
vest. Ik hoorde niets en ik zei:
„Als een machine, als een goed-
ge-oliede machine".
Toen ik weer rechtop zat, zei
hij, terwijl hij zich gedurig op
de borst klopte: „Nee mijnheer
tje. van mij wordt het pensioen
fonds nu eens toevallig niet
„Neem ook een blikje zwaardvis mee!"
dat die, -
Gelukkig heb ik een geraffineerd karakter, dus vluggerds daar doen. babbelen! Daar tuiten nJk- En n00lt ziek geweest.'
ik begon de biefstuk te vervalsen. De eerste dag je oren van. Maar. dan kun je lachen 4 1
een achtste gedraaide lap en zeven- »i j» Mokje VOOr gestokeu
achtste dito biefstuk. De tweede dag aie 8ienen pieKen.... Behalve die ene keer dan. Dat
een kwart dit en driekwart dat. De Als je de foto's ziet. dan lach je je een was z0>n jaar 0f twintig geleden,
derde dag half om half. napje. Om Oom bij de Rots en Tante bij de of er een beer op zijn borst was
Ze liepen erin, en staan nu op een kathedraal en, daar. de meisjes bij de grot- gaan zitten. En maar piepen door achterhoofd
dieet van gedraaide lap met bruin- ten. Enige dingen die grotten, zeg. En elk het strottehoofd. En een stijve
brood. ogenblik gleed je weer uit en dan schoot nek van hier tot ginder. De dok-
Maar het probleem is: de aanschaf- jij bijna een peilloos diepe afgrond in en als ter wist er ook geen raad mee.
fing van de gedraaide lap. Ik vind het gênant de die vent je niet had vastgegrepen nou dan Die stelde hem op dieet en liet
slager twee ons gedraaide lap te vragen voor had je daar plat beneden in die griezelige hem paarse poeders slikken. Nog
84 cent en hem (en de dames in zijn rode affaire) donkerte gelegen met al die stenen pieken twee weken en hij zou „dagdag"
in dc waan te laten, dat mijn vrouw en ik die zo vanboven neerhangen op je gerichtmet het handje hebben kunnen
dagelijks ons maal doen met gedraaide lap. Ik Gaan jullie maar lekker. Wij blijven wel zeggen. Maar hij had er een
en een dof gevoel in het achter
hoofd?" Kijk, dat had vertrou
wen gegeven. In een gele enve
loppe had hij toen een verzame
ling boomblaadjes meegekregen.
Daar moest hij 's morgens op zijn
nuchtere maag een heet aftreksel
van drinken. Hij was nog een
paar keer bij het boertje terug
geweest en het had hem in totaal
250 gulden gekost.
„Als ik nog vijf jaar leef, dan
is het precies een tientje per
jaar. Daar mag je het toch niet
voor laten", zei hij.
De gewone dokter was het huis
niet meer binnen geweest. De
oude man grinnikte.
Hij stak zijn borst vooruit en
zei: „Sla er maar op." Ik keek
gauw rond of niemand het zag
en gaf toen een klein klapje.
„Harder", zei de oude.
Ik gaf een wat flinkere dreun.
Op dat moment kwam de con
troleur voor de kaartjes.
„Wat is hier aan de hand?"
vroeg hij. „Zit u die oude man
te slaan."
„Ja" antwoordde ik, „hij vroeg
erom." We waren toen gelukkig
net in Gouda, de bestemming
van de oude.
Vreerad-slingerend
Op het perron stak hij joviaal
zijn hand op. Ik keek hem met
gemengde gevoelens na. Maar
die gemengde gevoelens werden
gelijkgericht door de schrik toen
ik zag dat de oude man vreemd-
slingerend begon te lopen. Hij
deed nog twee onzekere stappen
en rolde toen tegen de grond.
Ik pakte vlug mijn jas en kon
nog net uit de alweer rijdende
trein springen. Een spoorweg
man en een persoon in een leren
jas droegen hem naar de wacht
kamer. Ze legden hem op een
bank en stuurden iemand om
een dokter. Maar dat was al niet
meer nodig. De oude man kwam
al weer bij.
„Het is niets" zei hij. „Ik heb
dat al van mijn veertiende jaar."
Een kordaat-uitziende dame in
een kort bontjasje vroeg hem
hoe of het er nu mee ging. Hij
haalde de schouders op en zei:
„Ach alleen wat beklemming op
de borst, een beetje een stijve
nek en een dof gevoel in mijn
zeg dus, zodra ik aan de beurt ben:
„Twee ons gedraaide lap, voor de poezen."
En dat maakt het nog erger. De dames kijken
dan naar mij alsof ik, zoals de Engelsen zeggen:
„iets, dat de kat naar binnen heeft gesleept"
ben. Ik vóel ze denken: die armoezaaier, die
huichelaar; eet gedraaide lap, maar verschuilt
zich achter zijn katten.
„Eerlijk eten, mijnheer!"
Daarom haal ik ook wel eens een blik „makreel
naturel" bij de kruidenier. Dat is óók heel goed
koop. En wéér zeg ik er bij: „Voor de katten".
„Meneer," zegt de kruidenier, „al voert u het
uw schoonouders. Het is eerlijk eten."
Blozend ga_ik huiswaarts. Natuurlijk wil zo'n
kat liever roae zalm. Maar ze kan het me doen.
thuis, hoor.
Wat had mevrouwtje willen bestellen?
stokje voor gestoken.
Als hij zich aan die dokter had
gestoord, had ik nu tegenover
een lege plaats gezeten. Hij had
het wel goed bekeken. Nog die
zelfde dag had hij de trein ge
pakt om het boertje te bezoeken
aan de Rijnschotervaart. Hetzelf
de boertje dat later veroordeeld
was.
Boomblaadjes
„Doe je hemd uit" had het
boertje nors gezegd en daarna
zonder dat er nog over ziekte
was gesproken: „Beklemmingen
op de borst zeker, een stijve nek