188 Jaarrekening - Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening Toelichting 30 Aansprakelijkheidsverzekeringen Ahold en U.S. Foodservice Ahold Jaarverslag 2004 Op 13 en 14 oktober 2004 en op 9 februari 2005 vonden hoorzittingen plaats in de processen tegen voormalige functionarissen en directeuren van Ahold. Deze processen hebben betrekking op deze voormalige functionarissen en directeuren als persoon. Ahold is niet betrokken bij deze processen. Euronext Amsterdam heeft onderzocht of Ahold de gebeurtenissen voorafgaand aan de aankondiging van 24 februari 2003 te laat heeft bekendgemaakt en, als gevolg daarvan, de beursregels van Euronext Amsterdam (hierna: de Euronext-regels) heeft overtreden. Ahold heeft haar volledige medewerking verleend aan het onderzoek van Euronext Amsterdam en heeft op verzoek van Euronext Amsterdam informatie verschaft aan de beurs. Het onderzoek is in januari 2004 afgerond. Euronext Amsterdam heeft omtrent de uitkomsten van het onderzoek een adviesaanvraag ingediend bij de Adviescommissie Fondsenreglement (hierna: Adviescommissie). Op 18 maart 2004 vonden hoorzittingen plaats voor de Adviescommissie. De Adviescommissie bracht op 7 mei 2004 advies uit. Op 28 mei 2004 besloot Euronext Amsterdam Ahold een ernstige schriftelijke waarschuwing te geven in verband met het schenden van de Euronext-regels. Op 28 mei 2004 publiceerde Ahold een persbericht waarin het bekend maakte het noch eens te zijn met het besluit van Euronext Amsterdam noch met het advies van de Adviescommissie, die naar de mening van Ahold gebaseerd zijn op een onvolledige en onjuiste interpretatie van de feiten. Er was voor Ahold geen mogelijkheid om in beroep te gaan tegen het besluit van Euronext Amsterdam. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in februari 2003 een onderzoek ingesteld naar mogelijke handel met voorkennis in gewone aandelen Ahold. Hoewel Ahold zelf niet onderwerp van het onderzoek is, verleent zij haar volledige medewerking aan de AFM en heeft zij op verzoek van de AFM informatie ter beschikking gesteld. In Nederland is Ahold betrokken bij twee door de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) aangespannen rechtszaken. De eerste VEB-claim betreft een zogenaamde jaarrekeningprocedure. Op 6 januari 2004 heeft de VEB Ahold gedagvaard om te verschijnen voor de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam. De VEB beweert dat de jaarrekeningen van Ahold over 1998 tot en met 2002 niet conform het Burgelijk Wetboek en de daarmee samenhangende regels zijn opgesteld. De VEB wil deze jaar rekeningen nietig laten verklaren en eist herziening van de jaarrekeningen en jaarverslagen over de bovengenoemde verslagjaren. Ahold is van mening dat de aanklacht ongegrond is, en is voornemens om zich krachtig te verdedigen. Op 3 mei 2004 maakten Ahold en de VEB bekend dat zij in overleg zijn over de jaarrekeningprocedure die de VEB op 6 januari 2004 is gestart. In dit kader kwamen Ahold en de VEB, hangende nader overleg, overeen dat de gerechtelijke procedure werd opgeschort en dat de indiening van Aholds conclusie van antwoord, aanvankelijk gepland voor 13 mei 2004, zal worden uitgesteld. Aholds conclusie van antwoord is nu gepland voor 14 april 2005. Verder uitstel is mogelijk. De tweede VEB-claim betreft een zogenaamde enquêteprocedure. Op 12 februari 2004 hebben de VEB en overige aandeel houders een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer, waarin wordt verzocht om een onderzoek naar het beleid van en de gang van zaken bij Ahold tussen 27 september 1999 en 18 december 2003. De VEB beweert gerede gronden te hebben om te twijfelen aan het behoorlijk bestuur van Ahold tijdens die periode. Ahold heeft haar schriftelijke verweer ingediend op 17 mei 2004 en heeft het verweerschrift openbaar gemaakt op haar website. Een mondeling pleidooi werd gehouden voor de Ondernemingskamer op 17 en 18 juni 2004. In haar schriftelijke en mondelinge verweer heeft Ahold de noodzaak voor een dergelijk onderzoek betwist. Aan de kant van de VEB werd ook deelgenomen aan de procedure door de Public Retirement Asso ciation of Colorado; aan de kant van Ahold werd deelgenomen aan de procedure door een individuele aandeelhouder, de heer Thünnessen. Beide partijen hebben deelgenomen door middel van het indienen van schriftelijke verklaringen en het houden van mondelinge pleidooien. De Ondernemingskamer heeft op 6 januari 2005 een onderzoek gelast naar de consolidatie van de joint ventures, Aholds acquisitie van U.S. Foodservice en Aholds toezicht op de inrichting en de werking van de interne-controlemaat- regelen van werkmaatschappijen, waaronder U.S. Foodservice. Het verzoek om informatie over aanvullende zaken werd afgewe zen door de Ondernemingskamer. Het onderzoek vindt momenteel plaats. Het is onzeker hoe lang het onderzoek zal duren. In 2003 waren voor Ahold en U.S. Foodservice aansprakelijkheidspolissen voor directeuren en functionarissen van kracht die mogelijk verzekeringsdekking zouden kunnen geven voor Ahold en U.S. Foodservice en hun directeuren en functionarissen met betrekking tot bovenstaande effectenclaim en bepaalde onderzoeken en procedures die in dit onderdeel 30 worden besproken met betrekking tot de kwesties van de bekendmaking op 24 februari. Met betrekking tot bepaalde van deze aansprakelijkheids polissen voor directeuren en functionarissen heeft AIG Europe (Netherlands) N.V. (hierna: AIG) bij de arrondissementsrechtbank van Haarlem een rechtszaak tegen Ahold, U.S. Foodservice en een aantal van hun directeuren en functionarissen aangespannen en spande U.S. Foodservice een rechtszaak aan tegen AIG in de Amerikaanse rechtbank van het District of Maryland (Northern

Jaarverslagen | 2004 | | pagina 190