Goede motivatie belangrijk goed een Overheid profiteert te weinig van deskundigheid in bedrijven Drs. P. J. van Dun van personeelszaken: Beoordelingskalender voor AHSM-personeel Communicatie: nieuwe taak voor P. Ligtenstein FLITSEN pagina 7 "De belangrijkste uitdaging voor het nieuwe jaar 1979 is naar mijn mening: de Ahold-medewerkers gemotiveerd houden voor het werk waaraan wy met z'n allen bezig zijn. We mogen de doelstellin gen die we gezamenlijk hebben, niet door gebrek aan motivatie op het spel laten zetten!" Ahold's directeur Personeelszaken, drs. P. J. van Dun, is ervan overtuigd dat in het algemeen de motivatie van de werknemers ook bij Ahold van diverse kanten wordt bedreigd. Er is een aantal interne faktoren aan te wijzen die samenhangen met de noodzakelijke flexabili- teit in de onderneming en de daaruit voortspruitende onzekerheid bij de werknemer. De héér Heijn is daar in zijn nieuwjaarsrede uitvoeriger op ingegaan en heeft daarbij tevens gesteld, dat de leiding van Ahold het als een verantwoordelijkheid ziet dit gevoel van onzeker heid zoveel mogelijk weg te nemen. Daarnaast, en zeker niet in mindere mate, wordt de motivatie van de werknemer bedreigd door allerlei ex terne faktoren. "Je ziet de tegenstellingen in vrijwel alle maatschappe lijke geledingen toenemen. Ze verscherpen zich en de ontwikkelingen die aan de orde zijn, worden voor de meeste mensen steeds ingewikkelder en ondoorzich tiger, waardoor het onbehagen toeneemt. Van het veel besproken harmoniemodel (het in goed overleg en met respect voor deskundigheid en onweerlegbare feiten be reiken van overeenstemming over de beste aanpak) is nauwelijks nog sprake. Daarentegen doet het conflict model al weer een hele tijd opgeld: het model, dat ervan uitgaat dat er geen gemeenschappelijke doelstellingen bestaan en dat er dus 'gevochten' moet worden om zo veel mogelijk van je eigen doelstellingen te verwezen lijken". Personeelsleden van AHSM zullen er in de toekomst van opaan kunnen dat hun beoordelin gen, eindgesprekken c.q. eindtoetsen elk jaar op een vast tydstip plaats vinden. De afdeling Personeelszaken van AHSM heeft daartoe een werkzaamhedenkalender opgesteld, waarop voor alle gevallen een vaste week staat genoteerd. In het verleden viel er soms weinig structuur te ontdekken in de beoordelingstijdstippen. De data voor de gesprekken en de toetsen waren per area en in enkele gevallen zelfs per zone verschillend. Personeelsleden wisten praktisch nooit wanneer het hun beurt was om voor een beoordelingscom missie te verschijnen. De zone-managers van AHSM, die nauw betrok ken zijn bij het beoordelen, hadden al geruime tijd hun jaarkalender van werkzaamheden. Hier heeft de afdeling Personeelszaken op ingehaakt. In overleg met de zone-managers en de zone perso neels- en opleidingsfunktionarissen is nu een schema opgesteld om te komen tot een landelijke uniformiteit en duidelijkheid voor de medewerkers binnen de supermarts. gevaarlijk Volgens de heer Van Dun is er voor het oplossen van zowel reële als schijnbare tegenstellingen maar één weg en die is: elkaar tegemoet treden op basis van vertrou wen en deskundigheid. "Niet iedereen kan overal ver stand van hebben, evenmin als een violist in een orkest dat heeft van bijv. de bas of de fluit. Elk orkestlid heeft z'n eigen deskundigheid en slechts door goed samen spel kunnen ze tot de mooiste resultaten komen. Als de bassist zich voortdurend zou bemoeien met de pianist, de fluitist met de violist enzovoorts, dan komt er nooit een prachtige uitvoering tot stand, dan wordt het een chaos en kan het orkest beter worden opgeheven. Wel, iets van dié chaos zie ik groeien in onze maatschappij, in onze sociaal-economische verhoudingen, in de relatie tussen werknemers en werkgevers. Het kan niet anders of langs die weg moet de gemotiveerdheid van de werk nemers voor hetgeen waaraan ze dagelijks bezig zijn, geleidelijk aan teruglopen. Gelukkig is er binnen het Ahold-huis nog sprake van loyaliteit, van vertrouwen in elkaar, maar ik ben ervan overtuigd, dat de belangen van alle Ahold-mensen op een gevaarlijke manier onder druk komen als die instelling door welke in- of externe factoren ook zou plaatsmaken voor wan trouwen en demotivatie hoofddoel De directeur PZ ziet voor 1979 én voor volgende jaren dan ook als z'n hoofddoel: het scheppen van zodanige condities, dat de motivatie van de Aholders niet op het spel wordt gezet. Een open tegemoet treden van elkaar, het bevorderen van meer informatie zowel van 'bo ven' naar 'beneden' als andersom en van meer begrip voor eikaars standpunten en overwegingen en daarmee van de bereidheid om je eigen (misschien wel vast geroeste) standpunt te corrigeren. "En daarbij hoort ook de bereidheid om deskundigheid hetzij gestoeld op wetenschappelijk feitenmateriaal, hetzij voortkomend uit praktijkervaring te respec teren. De nieuwe wet op de OR bijvoorbeeld verplicht de concernleiding tot het geven van veel meer schrifte lijke informatie en ik hoop van harte, dat die informatie vanuit een vertrouwensbasis als deskundige infor matie wordt ervaren, dat de acceptatie niet 'bij voor baat' door wantrouwen bemoeilijkt gaat worden. De concernleiding van haar kant dient er rekening mee te houden, dat de instemmingsbevoegdheid van de werk nemers een grote realiteit gaat worden en dat er daarom met de informatie niet 'gesjoemeld' mag worden. Als aan die twee voorwaarden wordt voldaan, dan ben ik voor die nieuwe wet op de OR helemaal niet bang, integendeel, dan kan het noodzakelijke samenspel alleen maar nóg beter worden. decentralisatie Ook om dat te bereiken, is vorig jaar een begin gemaakt met het leggen van meer decentrale accenten. De heer Van Dun: "We zijn aan de top begonnen, her ziening van de organisatiestructuur, forse ingrepen hier en daar, maar iedereen was ervan overtuigd, dat het nódig was. Die decentralisatie zal zich geleidelijk aan in andere geledingen doorzetten, héél geleidelijk aan, want de grotere verantwoordelijkheid die er uiteindelijk voor veel mensen mee gepaard zal gaan, is niet in één keer te verwezenlijken. Die mensen die deze verantwoordelijk heid willen dragen (en daarop dus ook aangesproken willen worden), moeten die ook kunnen dragen, want anders krijg je grote brokken en veel menselijk leed. Daarom moet het een geleidelijk proces zijn, even wichtig en beheerst, dat gedragen wordt door onze op- leidings- en vormingsprogramma's. Dat wil niet zeggen, datje niet al moet beginnen waar dat mogelijk is, want als je wacht tot de laatste man er helemaal voor klaar is, dan gebeurt het nooit". Tot dat kunnen dragen van een flinke portie verant woordelijkheid rekent Ahold's PZ-man ook het tonen van veranderingsbereidheid, want functies veranderen van inhoud. Die veranderingen zitten bovendien in de spelregels, met name in de onderlinge, persoonlijke ver houdingen, maar ook in het reageren op externe om standigheden en ontwikkelingen. In het algemeen gezegd: het is een taak van het bedrijf de mensen goed uit te rusten voor hun taak, ook indien de functie verandert. Lukt dat niet, dan zijn de mensen op z'n minst onvoldoende gemotiveerd en in het ergste geval 'ongelukkig' in hun werk. En dat zal geleidelijk aan op alle mogelijke gebieden doorwerken. De klanten bijvoorbeeld zullen merken, dat er niet meer 'met liefde' wordt gewerkt en het zal van invloed zijn op het ziekteverzuim. "Het landelijk gemiddelde ziektever zuim ligt thans al op ca. 10 pet. In onze filialen zitten we er met 7 pet. gelukkig aanzienlijk onder, maar in enkele andere sectoren zoals bijvoorbeeld de centrale slagerijen zitten we er ver boven en dat is een duidelijk signaal, dat wij daar de arbeidsomstandigheden moeten verbeteren". Overigens is de heer Van Dun van mening, dat een sim pel percentage op zichzelf nog niet zoveel zegt, omdat één langdurig zieke dat cijfer nogal ongunstig kan beïnvloeden. Veel belangrijker is het daarom de gege vens per persoon te registreren, zoals duur en frequen tie, waardoor het veel beter mogelijk is de werkelijke oorzaken van het ziekteverzuim te traceren en te analy seren. De eerste experimenten daarmee zijn geslaagd. Het systeem van beoordelingen en promoties is overigens inhoudelijk hetzelfde gebleven. Alleen zullen deze zaken in vaste weken gaan plaatsvin den. Hieronder volgt de kalender, waarop iedere AHSM'er zijn belangrijke weekje kan terugvinden: Wk 4 t/m 8: Beoordelingsformulieren voor funktie niveau 1 en 2 worden door HK aan de Supermarts verzonden. Vóór 1 mei dienen de bovengenoemde beoordeelden een beoordelingsgesprek te hebben gehad. Wk 6/7: Eindtoets SMBL i.o. Hieronder wordt verstaan, dat de kandidaten SMBL na de schrifte lijke en evt. mondelinge examens voor een commissie bestaande uit 2 AM's en 1 personeels chef verschijnen. De commissie beslist dan uitein delijk of de kandidaat benoembaar is tot SMBL. Wk 8 t/m 12: Eindtoets le verkoper/hoka. Idem als bij eindtoets SMBL i.o. Alleen bestaat hier de commissie uit de ZM, SMBL en ZPOF. Wk 19/20: Afd. opleidingen verzendt de formulie ren aan de filialen t.b.v. de opgave najaarscursus sen AH. Vóór 1 juni dienen de formulieren opgezonden te worden naar de ZPOF. Wk 22 t/m 24: Eindtoets le verkoper/hoka. Eindtoets sektorchef. Dezelfde procedure als bij eindtoets SMBL i.o. en le verkopers en de commissie bestaat uit AM, ZM en ZPOF. Wk 45/46: Afd. opleidingen verzendt de formulie ren aan de filialen t.b.v. de opgave voorjaarscur sussen AH. Vóór 1 december dienen de formulie ren opgezonden te worden naar de ZPOF. Wk 45/46: Gesprekken ZM/ZPOF met SMBL's over beoordelingen van sektorchef/chef slagers. Vóór week 50 dient ieder personeelslid van funktieniveau 3 en 4 een beoordelingsgesprek te hebben gehad. Wk 44 t/m 48: Voordrachten en motivering van kandidaten voor opleiding tot SMBL worden ingediend via ZM/ZPOF bij AM. Wk 49/50: Vindt de selektie plaats van deze kandidaten door AM's en personeelschef. Wk 48 t/m 51: Eindtoets le verkoper/hoka/sc. Selektie kandidaten voor opleiding tot sektorchef door de commissie bestaande uit ZM/BL/ZPOF. ÊÊtnÊÊÊÊÊÊammtmmmKimÊmammmmimmammmmiKÊmmiiÊmmÊmÊm "Het bedrijfsleven heeft nogal eens kritiek op plannen en maatregelen van de overheid, zowel op nationaal als op regionaal of gemeentelijk niveau. Vaak terecht, want ik ben ervan overtuigd, dat de overheid wel eens te wei nig een beroep doet op de grote deskundigheid die er in het bedrijfsleven aanwezig is". Deze kritische uitlating is van de heer P. Ligtenstein, die na ruim 41 jaar bij Ahold te zijn geweest, waarvan vele jaren als directeur Inkoop, op 1 januari van het zojuist begonnen jaar nog een heel nieuwe taak begint als Directeur Communicatie, organisatorisch gesproken, nieuw binnen ons concern. "Een geweldige opdracht, een enorme uitdaging ook, want als er in deze tijd één ding actueel is, dan is het wel de communicatie tussen mensen en groepen van men sen. Daar mankeert van alles en nog wat aan en ik heb echt zin om mij in die problematiek te verdiepen en er ook concreet wat aan te doen, al zal ik er niet véél tijd meer voor hebben, want over een jaar, hoogstens twee jaar, hoop ik met pensioen te gaan". De heer Ligtenstein heeft de nieuwe functie niet aan vaard, omdat hij na al die jaren 'genoeg' heeft van in kopen. Wél vindt hij dat met de groei van het bedrijf en het gecompliceerder worden van de maatschappij veel meer planning en calculaties nodig zijn. Dit brengt met zich mee dat hij zorg heeft voor het ver dwijnen van de vonk wat de Duitsers zo treffend "Fin- gerspitzengefühl" noemen. groot terrein braak De heer Ligtenstein, die in 1937 bij Albert Heijn in dienst kwam en dus ook de oprichter van het bedrijf nog heeft gekend, zou dagen, misschien wel wéken kunnen vertellen uit zijn rijke inkoopervaring, maar dat komt later misschien nog eens. Nu willen we het alleen maar over z'n nieuwe job hebben: de communicatie. "Hier ligt", zegt hij, "een enorm terrein braak, vooral in de externe communicatie, d.w.z. de relatie en het gesprek tussen het bedrijf enerzijds en de externe publieks groepen als overheden, consumentenorganisaties, aktie- groepen, politieke partijen, verenigingen van huisvrou wen, Kamercommissies, EEG-instanties, universiteiten en noem maar op anderzijds. Ik zei al, dat de overheid wel eens te weinig haar oor te luisteren legt bij de des kundigen in het bedrijfsleven, maar dat geldt ook voor allerlei andere publieksgroepen. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen, dat ook het omgekeerde wel het geval is, doordat bedrijven teveel deskundigheid binnen eigen muren houden, bewust of onbewust". De hee' Ligtenstein is bereid, dat ook op Ahold van toe passing te verklaren. "Wij bekleden op enkele zeer be langrijke terreinen een vooraanstaande of leidende po sitie. Daarachter zit natuurlijk een geweldig brok er varing, kennis en deskundigheid, waarmee wij een grote inbreng zouden kunnen hebben bij het beoordelen van consequenties van regelingen waarvan er zo veel op ons afkomen". heel gewoon De communicatie-directeur verwijst als voorbeeld naar Amerika, waar 'government-relations' (regelmatige contacten van bedrijfsmanagers met overheidsfunc tionarissen) de gewoonste zaak van de wereld zijn. "Daar beseft men, dat er wederzijds voortdurend dringend behoefte aan informatie is, aan kennisnemen van andere inzichten, aan het toetsen ook van de eigen inzichten. De Amerikanen, die altijd zo druk bezet zijn, nemen daar alle tijd voorOp dat gebied zitten we in Nederland met een enorme achterstand". Eigenlijk zijn de heren A. Heijn en Ligtenstein de twee leden van het management die het meest de stem van Ahold in allerlei instanties laten doorklinken. De heer Heijn bijvoorbeeld o.m. director van het Food Marketing Institute in de VS (de enige buitenlander die daar ooit zitting in heeft gehad), voorzitter van de Raad voor het Filiaal- en Grootwinkelbedrijf en voorzitter van het Centraal Bu reau Levensmiddelenbedrijf. En de heer Ligtenstein is o.m. bestuurslid van de Vereniging voor het Groot winkelbedrijf Levensmiddelen, van de Vereniging voor de Groente- en Fruitimporthandel, bestuurslid van een tweetal Produktschappen en lid van talrijke commissies. "Dat komt, omdat de heer Albert en ik altijd bijzonder veel belangstelling voor het 'buitengebeuren' hebben als het bedrijf daar direct of indirect mee te maken heeft. Die externe relaties gaan in de toekomst zó belangrijk worden, dat het meer en meer ook tot de taken van an deren in onze organisatie zal moeten gaan behoren om dit soort functies te vervullen". management-taak De heer Ligtenstein ziet zijn nieuwe taak vooral liggen in het 'op een rijtje zetten' van de communicatie-proble men en het doen van voorstellen om 'er wat aan te doen', vooral ook in de sfeer van het 'wegnemen van barrières' in de steeds gecompliceerder wordende maat schappij, het 'openbreken van deuren' en het 'leggen van contacten' met de publieksgroepen e.d. waarmee Ahold (of mensen uit de werkmaatschappijen) eigenlijk regelmatig om de tafel zou moeten zitten. Hij gaat dat laatste uiteraard niet allemaal zelf doen. "Ik moet daar het management mee opzadelen, want het onderhouden van goede externe relaties hóórt bij de management-taak. Het management zal er ook voor moeten zorgen dat andere functionarissen in deze rich ting worden gestimuleerd. Daarom moet het Directoraat Communicatie als zodanig een kleine eenheid blijven". Overigens is de taak van de heer Ligtenstein niet beperkt tot externe communicatie, ook de interne communicatie en de public relations vallen er onder. Wat het eerste betreft: "De communicatie binnen een bedrijf als het onze wordt steeds gecompliceerder en vereist derhalve steeds meer aandacht en stimulering". En over de p.r.: "Op dat deel van de communicatietaak hebben wij de meeste ervaring. Mevrouw T. Plooijer met haar kleine staf en in nauwe samenwerking met het externe Advies bureau Van Hulzen werken daar al jaren aan. Wel zou ik willen, dat het management bij Ahold over de hele linie meer p.r.-minded wordt. Iedereen moet weten, welk beeld het bedrijf wil uitstralen en moet dat beeld ook bewust in zijn beleid laten doorklinken. Daar mag dan ook niet van worden afgeweken, althans, zo lang het een éérlijk beeld blijft"

Personeelsbladen | 1979 | | pagina 7