G. J. Heijn over 1978 en 1979: AHOLD bezig met leggen van meer decentrale accenten K. J.L. Alberdingk Thijm blij met verhuizing Ahead's creatievelingen kunnen nu in alle rust werken W. A. Scholte over automatisering Je moet je alvast vertrouwd maken met de toekomst pagina 4 FLITSEN "Het jaar 1978 heeft binnen Ahold vooral in het teken gestaan van het leggen van meer decentrale accenten. Decentralisatie is een groot woord en betekent in een groot en gevarieerd concern als Ahold een proces van jaren. Het betekent in beginsel, dat er vanaf het hoogste managementni veau in de organisatie meer verantwoordelijkheden en daarbij behorende beslissingsbevoegdheden worden gelegd bij lagere niveaus". Aldus de heer G.J. Heijn, president-directeur van de Detailhandels Divisie Nederland van Ahold, tevens lid van de Raad van Bestuur van Ahold. Wat is de drijfveer hierachter? De heer Heijn: "Wij zijn in de ruim 90 jaar van ons bestaan altijd een sterk 'op de top gerichte' organisatie geweest: in Zaandam vielen de beslissingen". saus op smaak Dat is toch altijd prima gegaan? Ahold is er het grootste levensmiddelenconcem van Nederland mee geworden. G.J.: "Jazeker. Het is eigenlijk frappant dat in de 50er en 60er jaren ook het commercieel beleid hoofdzakelijk centraal werd vastgelegd. Je kunt als het ware zeggen dat er in Zaandam een hele dikke saus werd klaargemaakt die over alle, in die tijd alleen Albert Heijn-filialen werd heengegoten. En diezelfde saus bleek bij te dragen tot het succes van de filialen, zowel in Appingedam als in Sluis, als in Den Helder als in Heerlen. Het denken van de laatste jaren gaat veel meer in de richting van een wat dunnere 'Zaandamse saus' die per regio of misschien zelfs per filiaal 'op smaak gebracht moet worden'. Dit denken wordt door velerlei zaken gestimuleerd. Natuurlijk com merciële aspecten, want er treden verschillen op in de samenstelling van de klantenkringen van elk filiaal en ook van de concurrentie. Het precieser inspelen daarop wordt steeds belangrijker. Een voor ieder aansprekend voorbeeld is het verschil tussen een Miro in Nijmegen, die een rol moet spelen in een grote stadswijk tegenover bijv. een Miro in Vlissingen, die op het eiland Walcheren mikt. eigen inbreng Dit loopt parallel met ontwikkelingen op ander terrein in onze Nederlandse samenleving. Immers, de werkende mens, met zijn veelal hoogwaardiger opleiding, heeft meer behoefte aan een echte eigen inbreng. Hij of zij wil niet alles kant-en-klaar voorgeschoteld krijgen of voor elke beslissing 'naar boven' gaan. In eerste instantie heeft de Raad van Bestuur bij de directies van de detailhandel, de levensmiddelen- industriegroep, de restaurant-/recreatiegroep, en natuurlijk ook bij onze bedrijven in Spanje en Amerika duidelijk gedefinieerde verantwoorde lijkheden en bevoegdheden gelegd. Deze directies zullen op hun beurt weer afspraken moeten maken met het management van de werkmaatschappijen en operationele eenheden". Betekent dit dan dat ieder zijn eigen kant op kan gaan? De heer G.J. Heijn: "Ik sprak zo even over een proces van jaren, dat vooral beheerst moet verlopen. Wij zitten wél met zijn allen onder die Ahold paraplu en moeten de voordc'en daarvan ook niet teloor laten gaan. Evenmin mogen de stappen die de één zet ertoe leiden dat de ander struikelt. Er dienen dan ook goede afspraken te worden gemaakt over de route die iedereen of elk bedrijfsonderdeel gaat". slagvaardiger Betekent dit minder macht bij de Ahold-top? De heer Heijn: "De topleiding blijft verantwoordelijk, hoe je het ook wendt of keert. Zij heeft echter van te voren aangegeven hoe de marsroute moet zijn en blijft op de hoogte hoe en in welk tempo dat verloopt. Wij kunnen derhalve ook bijsturen als dat nodig is. De slagvaardigheid van de totale organisatie zal duidelijk aan kracht gaan winnen". En hoe zit het met de overheadkosten? Een belangrijk punt in de decentralisatie noemt de heer Heijn ook het voornemen van een zuiverder toedeling van overheadkosten: "Wij zullen het meer en meer daarheen leiden dat de voor de winst verantwoordelijke managers een inzicht krijgen in de voor hen door de centrale diensten gemaakte kosten. Daardoor wordt een beter beeld verkregen, hetgeen weer kan leiden tot een effectiever inzetten van die gemeenschappelijke diensten". toekomst Hoe kijkt u tegen '79 aan, meneer Heijn? De heer Heijn: "Ik heb laatst een mooie Engelse kreet gelezen die luidde: 'je moet nooit voorspel lingen doen en zeker niet over de toekomst'. Ik heb Voor Ahead Advertising bv, het reclamebureau van Ahold, is dit nieuwe jaar wel bijzonder vreugdevol begonnen: de vyftig personeelsleden hebben het hoofdkantoor verlaten en zyn verhuisd naar de Klampersstraat in Zaandam, waar zy hun intrek hebben genomen in het geheel verbouwde voormalige ontspanningsgebouw van Albert Heyn, nadat ook de aangrenzende panden erby getrok ken waren. volwassen "Eindelijk", zo verzucht directeur K.J.L. Alber dingk Thijm. "Ahead die in vijf jaar tijd naar volwassenheid is gegroeid, krijgt nu voor het eerst een ruimte die aan haar werkzaamheden is aangepast. Daarmee kunnen we een stuk beter uit de voeten, want in het hoofdkantoor knapten we al een hele tijd uit ons jasje." vertrouwen in de Ahold-organisatie; wij kunnen tegen een stootje. Het dingen naar de gunst van de consument, ze tot klant te maken en te behouden zal weer een grote inspanning vragen. Maar dat is 't ook waard, want zonder tevreden klanten zijn wij met z'n allen ook niks, nietwaar?" "De twee proeven met elektronische kasregisters in Heemskerk en Delft lopen nog steeds. Technisch gezien: fantastische apparaten, maar dat wil nog niet zeggen dat ze straks - als de proeven beëindigd zijn - ook in snel tempo in alle filialen zullen worden ingevoerd". Dit zegt de heer W. A. Scholte, lid van de Divisie directie Detailhandel Nederland van Ahold, en in die functie speciaal belast met de verantwoordelijkheid voor de centrale diensten (administratie, distributie, techni sche projekten/onroerend goed, automatisering enz.). Er is volgens hem ook geen enkele reden om die 'lezen de' en supersnel registrerende kassa's in een stroomver snelling te brengen. In de eerste plaats, omdat het nog geruime tijd zal nemen voordat voldoende artikelen van de noodzakelijke symbolen zijn voorzien. En voorts o.m. omdat er wél hoge investeringen mee gemoeid zijn, terwijl echter van opzienbarende „harde" besparingen geen sprake zal zijn. "Maar", aldus de heer Scholte, "het is niettemin van groot belang dit soort experimenten wel te doen, bij voorkeur in een zo vroeg mogelijk stadium, want het staat vast dat die ontwikkeling wel kómt. En dan is het verstandig je alvast met de toekomst vertrouwd te maken". bestellingen Soms is die toekomst nog vrij ver weg, soms ook al heel dicht bij. Dat geldt bijvoorbeeld voor de electronische apparatuur voor het opnemen van bestellingen van de filialen, 'geheugens' die zo'n 16.000 gegevens kunnen bevatten en die 's nachts in een centrale computer kun nen worden verwerkt. De heer Scholte: "De proefnemingen zijn nu praktisch achter de rug en verwacht mag worden, dat deze order- entry-apparatuur nu spoedig zal worden ingevoerd. He laas kost dat vrij veel arbeidsplaatsen: ca. vijftig part time dames, die tot nu toe de bestellingen opnamen in de belcentrale. Dat is de schaduwzijde van de automati sering, maar toch een ontwikkeling die niet tegen te hou den is, wil je op de lange duur niet achterop raken. Ook in andere afdelingen zal automatisering arbeidsplaatsen kunnen gaan kosten, niet ineens, maar geleidelijk aan en veelal kan je er in het personeelsbeleid op voorhand rekening mee houden, zodat geforceerde ingrepen in het personeelsbestand vermeden kunnen worden". vraagtekens De gang van zaken bij alle centrale diensten heeft zich in het afgelopen jaar gekenmerkt door het voorbereiden van en het inspelen op de decentralisatie. Dat is allemaal goed voorbereid en heeft dan ook geen grote problemen opgeleverd. Vraagtekens zijn er nog wel met betrekking tot het distributieapparaat. Er werd vorig jaar een plan ter tafel gebracht voor de distributievoorziening tot 1985, een plan dat inmiddels in alle geledingen en uiteraard ook met de direct betrokkenen is besproken. In het begin van dit jaar komen een nadere detaillering en hel implementatieplan op tafel en zal de fase van be slissingsvoorbereiding kunnen worden afgesloten. Een en ander in goed samenspel met bonden, OR en kader. goed geoutilleerd Het nieuwe onderkomen aan de Klampersstraat is nauw verbonden met de historie van Albert Heijn, want het werd in 1937 bij het 50-jarig jubileum in gebruik genomen. Sindsdien zijn daar tal van activiteiten op gebied van ontspanning (én creati viteit!) ontwikkeld. Nadat de Raad van Bestuur in oktober '77 besloten had van Ahead een zelfstandige werkmaatschappij te maken en het reclamebureau een heel eigen plek te geven, is er een fors bedrag geïnvesteerd om de drie panden om te toveren tot een goed geoutilleer de ruimte waar de mensen van een modem reclamebureau met z'n specifieke eisen zich als een vis in het water zouden voelen. Hetgeen onder leiding van projectmanager L. Bouman (van Ahold) natuurlijk is gelukt. Het personeelsrestaurant, dat centraal in het gebouw ligt, laat nog iets zien van de vroegere toneelzaal, het podium is nu werktekenstudio en onder het toneel bevinden zich de donkere kamers. Ook is er een filmzaal, moderne ontwerp- en tekenruimten en een goede huisvesting voor het kostbare archiefmateriaal. zeer zorgvuldig Dat de creatievelingen van Ahead nu in alle rust kunnen werken, is van groot belang, want het is uiteraard van belang dat iedere gulden van het reclamebudget zo effectief mogelijk wordt besteed. De heer Alberdingk Thijm: "Iedere advertentie gulden moet je eigenlijk driemaal omdraaien voor je 'm uitgeeft, met andere woorden: je mag niet 'in het wilde weg' adverteren, maar je moet je reclameboodschap telkens weer zeer zorgvuldig overwegen, vooral ook, omdat lang niet altijd te meten is wat het rendement van de investering is". De Ahead-directeur meent, dat het effect van de reclameboodschap maar zeer betrekkelijk is, dat er nog veel meer dingen meetellen. "Als de klanten in de filialen een ander beeld krijgen dan wat je in de advertenties e.d. probeert over te brengen, dan is het maken van reclame goeddeels weggegooid geld. Ook is geen enkele vorm van reclame in staat een gevestigd beeld om te buigen, dat moet in de winkels zélf gebeuren". (En dat heeft weer alles te maken met de zo belangrijke motivatie van het personeel, waarover drs.P.J. van Dun elders in dit nummer het een en ander zegt.) In dit verband haalt de heer Alberdingk Thijm een citaat aan uit een boek van de bekende Duitse massa-communi catiedeskundige dr.Eberhard Kuhlmann: citaat "De afzonderlijke onderdelen van het informatie aanbod mogen niet los van elkaar gepland en overgebracht worden, om niet het gevaar te lopen dat tegenstrijdige inlichtingen de communicatie veel minder doeltreffend maken. De individuele consument komt immers niet alleen in aanraking met de reclame, hij voert gesprekken met verko pers, met personen die de verkoop bevorderen, hij leest veel display materiaal, let op mededelingen op de verpakking en doet zeker ook veel kennis op bij het gebruik van de produkten zelf. Maar hij oriënteert zich vooral sterk op de inlichtingen en tips, die hem vanuit zijn sociale milieu bereiken en die hij van kennissen, familie, collega's, buren enz. krijgt".

Personeelsbladen | 1979 | | pagina 4