Betere samenwerking producent en detaillist noodzakelijk Spelen met radiografisch bestuurde auto Ahold op NIMA-studiedag Slimmericks Strijd om consumentengulden zal sterk toenemen 4 FLITSEN pagina 11 "De verwachting is dat binnen het geheel van de nationale consumptieve bestedingen de consument in de komende jaren een kleiner percentage zal besteden aan voedings- en genot middelen. Daardoor zal de concurrentiestrijd om de "consu mentengulden" sterk toenemen". Dit zei de heer D. Onrust, toen nog inkoper van Ahold, maar met ingang van 1 januari j.l. benoemd tot verkoopleider van Albert Heijn, op een eind vorig jaar in Utrecht gehouden studiedag van de Junior Mar keting Groep van het Nederlands Instituut voor Marketing (NIMA) over "Handelsmarketing". Volgens de heer Onrust zal er een procentuele verschuiving optreden van de bestedingen in de sector voedings- en genotmiddelen naar bestedingen in de sector "overige goederen en diensten", terwijl de bestedingen in de sector "duurzame consumentengoederen" con stant blijven. Er is wel sprake van absolute stijgingen in de drie sectoren, maar werd er in 1960 door de zgn. welvaartsconsument nog 36% van de totale consumptie aan voedings- en genotmiddelen besteed, en in 1973 nog 25%, voor 1980 geldt als prognose slechts 21%. Zo blijkt uit de bronnen "Nationale Rekeningen" en "Rapport structurele ontwikkeling midden- en kleinbedrijf 1980 RMK". Daarbij komt nog de onzekere econo mische situatie, waardoor het reële inkomen slechts zeer beperkt zal stijgen. Bij het steeds kleiner deel van het inkomen dat de consument aan voe dings- en genotmiddelen gaat besteden, komen volgens de heer Onrust ook nog de stijgende kosten en het feit dat een winkelformule een beperkte commer ciële levensduur heeft. De concurrentie imiteert immers snel een goede winkel formule! vinger aan de pols "Kortom, er is werk genoeg aan de winkel om bij te blijven", aldus de heer Onrust. "Er mag van detaillisten anno 1978 verwacht worden dat zij voortdu rend de vinger aan de pols houden en méé veranderen in een steeds verande rende omgeving. En daarom is marke ting óók voor de detailhandelsonderne ming evenzeer relevant en van levensbe lang als voor fabrikanten. Vroeger was het zo dat de fabrikanten over de hoofden van de detaillisten heen hun marketing alleen bedreven". De heer Onrust stelde dat kenmerkend voor de marketing van zgn. A-merkartikelen is, dat de fabrikant zijn produkt nationaal één identiteit wil geven. Hiertoe hanteert hij nationale themareclame, nationale promoties en winkelreclamemateriaal dat overal dezelfde sfeer weergeeft. Het doel is merkenpreferentie bij de consu ment te creëren. Maar vooral in de levensmiddelenhandel speelt tegelijkertijd een rol dat de grootwinkelbedrijven en vrijwillig fili aalbedrijven streven naar één eigen, onderscheiden identiteit van de filialen, resp. aangesloten detailzaken. Hierbij wordt evenzeer gebruik gemaakt van marketing-instrumenten als prijs, assor timent, promoties, etc. Hierbij is het doel winkelpreferentie bij de consument te creëren. Volgens de heer Onrust sluit in de praktijk het door de fabrikant ontwik kelde A-merk-concept vaak niet aan bij de door de diverse handelskanalen ont wikkelde winkelformules en verkoop- procedures. Daarom is als uitgangspunt nodig het afstemmen van fabrikanten promoties op de wensen en de mogelijk heden van de georganiseerde distribue rende handel in de levensmiddelen markt. Alvorens de heer Onrust hier verder op inging, verklaarde hij wat marketing betekent voor de detailhandelsonderne ming, waarbij hij eerst de aan het begin van dit artikel geschetste probleemge bieden nog eens opsomde. Vervolgens zette hij op een rij waar het de detaillist om gaat: het creëren van een maximale klantenstroom (klanten), het maximali seren van klantenbestedingen (volle klanten) en het realiseren van een maximale winkeltrouw. Kortom, als ideaal geldt: een maximaal aantal vaste, volle klanten! Via welke strategie, met behulp van welke marketing-variabelen, vervat in de marketing-mix is dit laatste bereikbaar? Volgens de heer Onrust leidt het organi seren van de aanVoopmogelijkheden voor de consument tot de consequentie dat de strategische marketing-mix ge richt is op een positionering en lokalise ring van de winkel. Een ideale lokalisering houdt in dat waar de consument een winkel wenst, ook een winkel aanwezig is. imago De grondslag waarop positionering plaatsvindt, is de image (identiteit) van het bedrijf. Een image is een beeld dat als activerend fundament kan dienen voor de concrete commerciële acties. Sprekend over identiteit gaf de heer Onrust de AH-identiteit als voorbeeld: "Albert Heijn wil de funktie vervullen van one-stop-shopping. Daarbij hecht Albert Heijn waarde aan goed verzorgde winkels, waarin het prettig winkelen is voor de consument. Albert Heijn heeft relatief véél bedieningsmogelijkheden in de winkel. Het persoonlijk service-ele ment komt duidelijk naar voren. Albert Heijn heeft een duidelijke positfeve houding t.o.v. de cdnsumentismebewe- ging. Tenslotte wil Albert Heijn een innovatieve funktie vervullen". Een absoluut laag prijsniveau voor de daarvoor in aanmerking komende pro- dukten en het uitgebreide assortiment waarin veel assortimentsgroepen met een ruime keuze binnen elke groep zijn twee andere marketing-variabelen bin nen de marketing-mix. Met dit totale identiteitscomplex zal rekening gehouden moeten worden met promotie-uitingen tussen de leverancier. via Albert Heijn, en de consument. Dan verwacht de heer Onrust een samenwer king tussen de fabrikant en Albert Heijn met een uiteraard wederzijds belang. "Het streven naar méér samenwerking tussen leverancier en de Albert Heijn-or- ganisatie komt voort uit de logische gedachte, dat meer efficiency èn een betere gezamenlijke aanpak van de verkoopbevorderende activiteiten in het belang van beide partijen is, althans behoort te zijn", aldus de heer Onrust, die aan het eind van zijn betoog een overzicht gaf van de uitgangspunten voor samenwerking zoals die voor Albert Heijn gelden. "Als eerste zal bij promotionele activitei ten de omzet van de produktgroep als geheel moeten stijgen. Gezamenlijke acties mogen dus niet leiden tot een pure substitutie van merk X naar merk Y. Dat is immers een éénzijdig belang!", zo benadrukte de heer Onrust. Hij gaf ook de mogelijkheid dat in plaats van die omzet de winst van de produktgroep stijgt, eventueel via een kostenbespa ring. "Ten tweede moeten de promotio nele plannen passen binnen Albert Heijn's plannen met de betrokken pro duktgroep, en binnen de Albert Heijn "Actiekalender". Ten derde zal geen der promotionele acties het image van Al- bert Heijn mogen aantasten of verande ren, maar zal bij voorkeur ondersteu nend en versterkend moeten werken", stelde de heer Onrust. rkoid N-vc CjGiuAA. /#5 Ae4S7- /Vg oa fx rjS. Een heel goed en zeer kundig leider, Is echt geen problemen-vermij der. Hij zorgt steeds voor recht Voor baas en voor knecht, En wordt daardoor chronische "lijder". De vakbond zorgt weer dat de lonen Tendentie naar boven vertonen, Doch mensen wees wijs, Dat doet ook de prijs Weer ruilen wij spek voor wat bonen. De baas waarvoor wij "mogen werken Wil zich met de Kerst nooit beperken. Als steeds een pakket Ook weer "je-van-het", Behalve voor sommige vlerken. De pornografie van 't verleden Is niet meer de porno van heden Het goorst op zijn minst Is 't schuttingwoord "winst", Dus dat wordt nu voortaan vermeden. De "OR" weet U wel, met permissie, Is een 'in- 't-middenkommissie Tussen voor-achter-ban, En wat dan soms kan: Beiden wat drukkenweg is ie! Met Kerst kwam eenieder tot rede En kletste weer wat over vrede. 't Gebruik 'lijk sermoen Bij kip en kalkoen Maar verder wordt vrede vermede! Heintje Rozijntje "Er komt geluid uit en het rtfdt." Zo omschryft Harry van den Broek [28] de aantrekkelijkheid van de hobby waar hy zich sinds een half jaar mee amuseert: het spelen met een radiografisch bestuurde auto. Harry, eerste verkoper in de AHSM aan de Keiweg in Oosterhout, kan zich niet goed herinneren of hij als kind veel met autootjes gespeeld heeft. Dus dat zal wel niet. Waarom dan nu wel? "Ik had eigenlijk geen hobby's. Maar altijd werken en studeren is ook niets. Via mijn zwager ben ik toen hiermee begon nen. Hij deed het met boten, maar daar had ik niet zo'n zin in. Met auto's is het veel mooier, je kunt er achteraan lo pen." Er werd een bouwpakket aange schaft en gezamenlijk werd het automo biel in elkaar gezet. Het is een centime ter of veertig lang en het maakt inder daad geluid. Lawaai mogen we wel zeggen. Dit in tegenstelling tot de auto's die langs electronische weg voortbewo gen worden. Het systeem is simpel. In de auto zit een ontvanger en Harry heeft een zender in z'n handen. Daar zitten knopjes op die de besturing en de snelheid regelen. Die combinatie schijnt overigens vooral in 't begin wel problemen te geven: "Gas geven en sturen tegelijk is nog best moeilijk, vooral als de auto omgedraaid is, en links en rechts dus andersom zijn. Ze gaan ook regelmatig over de kop, maar daar kunnen ze wel tegen." 140 km per uur Harry laat z'n auto niet harder gaan dan een km of dertig, veertig per uur, maar de maximale snelheid ligt in de buurt van de 140! Dan zou er bij een koprol waarschijnlijk weinig meer van over zijn. Het maximale bereik van de zender is anderhalve kilometer. Komt de auto buiten dat bereik, dan gaat de gaskraan helemaal open, met alle gevolgen van dien. De aanschaf van een auto is wat te prijzig om grote risico's te lopen. Wagen plus ontvanger kan je hebben voor 600 en voor de zender komt er nog eens een zelfde bedrag bij. Dan moet aan de PTT een paar tientjes per jaar betaald worden vanwege het zenden. Ook voor het starten van de auto is een apart apparaat nodig. Alles bij elkaar dus geen sinter- klaaskadootje om er even tussendoor te doen. lawaai en stank De auto rijdt op een speciaal hiervoor gemengde brandstof. Op een volle tank doet-ie dat vijf minuten. Dat betekent dus steeds opnieuw bijvullen. "Maar daardoor heb je er ook meer lol in," vindt Harry. Door het lawaai en de stank van de uitlaatgassen is het geen hobby die je dicht bij huis gaat uitoefenen. Harry en z'n zwager hebben er een doodlopende weg langs een kanaal voor gevonden, waar praktisch geen huizen bij in de buurt staan. Daar gaan ze dan 's zaterdags en 's zondags regelmatig heen. In de wintermaanden zal het niet zo vaak gebeuren, omdat de autootjes niet te nat mogen worden. Lid van een club zijn ze niet, al bestaan die wel. In Breda beschikt zo'n club over een eigen baan, en daar worden ook regelmatig wedstrijden georganiseerd.

Personeelsbladen | 1979 | | pagina 11