AH-TUTSIN
Het
Wat willen die Amsterdammers
eigenlijk, vraagt Jan Boon
Hoofdstad of niet
peper exi
Niet roken
in kleedkamers!
Voor U een vraag, ihans een weel
4
*4
2
AH-FLITSEN
Personeelsorgaan van Albert Heijn N.V. Zaandam
lie jaargang - No 1 Januari 1954
Verantwoordelijk eindredacteur
H. K. Engel, Hoofd Personeelszaken
Redactie: G. J. van Hulzen, in- en externe betrekkingen
Aan dit nummer werkten mee:
Verslaggevers:
Algemeen:
W. van Maltha illustratie
J. Schoen illustratie
Verslaggevers van Oost- en Westzijde:
J. Ph. Bartelson Personeelfonds
H. Bouman Voor U een vraag thans een weet
J. Boon Kaasafdeling
Truus Groothues-Heitkamp Voor U een vraag - thans een weet
K. Janssen Voor U een vraag thans een weet
J. Koomen C. M.
M. J. C. J. van Noort B. F.
Coba Oostingh Voor U een vraag thans een weet
Jans Oostingh Voor U een vraag thans een weet
J. Sikkes B. A.
S. Vos Emballage
H. de Vries Expeditie
Verslaggevers Verenigingsnieuws
P. J. Goudriaan Tafeltennis
W. de Groot Muziek
A. van den Hazel Bridge
H. van Petten Toneel
Verschijnt elke 3e Vrijdag van de maand. Copie binnen elke
2e Donderdag van de maand bij Personeelszaken, post No 181.
Ten geleide
ln de beginjaren van het Albert Heijn bedrijfomstreeks 1887
toen mijn Vader, geassisteerd door mijn Moeder en een knecht
de kleine zaak te Oostzaan dreef, was, wat men tegenwoordig
met een wetenschappelijk woord interne voorlichting noemt,
geen probleem.
Wat hij te vertellen had over de gang van zaken aan zijn
medewerkers, wel dat vertelde hij wanneer hem dat voor
de mond kwam. Tijdens het afwegen van de boodschappen,
het aanvegen van de winkel, het avondmaal of noem maar op.
Dat is nu niet meer mogelijk. Toch is het feit dat wij allen
zoveel mogelijk over de zaak en over elkaar wilden weten,
blijven bestaan.
Het is zelfs zo, dat naar mijn mening in een gezond bedrijf
deze onderlinge uitwisseling van persoonlijke en zakelijke ge
gevens, het op de hoogte houden van elkaar dus, steeds meer
noodzakelijk wordt.
Wij kunnen dat niet meer zo even tussen „neus en lippen''
aan elkaar vertellen, daarvoor zijn wij te groot geworden en
daarvoor ook werken wij te ver van elkaar af,
Maar juist omdat door de groei van een bedrijf „het op de
hoogte houden van elkaar" zo gemakkelijk verwaarloosd zou
kunnen worden, heeft dat onze bijzondere aandacht.
In de plaats van het „even iets aan elkaar vertellen over de
zaak en over thuis" kwam het personeelsorgaan. Eerst heette
het bij ons A.H. flitsen, toen Pit en nu zijn wij weer tot de
oude liefde, A.H. flitsen, teruggekeerd.
De gedachte, die er achter zat, is gebleven, hoewel wij ons er
thans veel sterker dan tevoren van bewust zijn.
Immers, het goede personeelsblad dient de spiegel van het be
drijf te zijn: een ieder moet hier het „nieuws" over collega's,
werk en bedrijf uit kunnen putten.
De opzet van A.H. Flitsen in zijn nieuwe vorm is hier sterk
op gericht en het is mij daarom een genoegen A.H. Flitsen
hierbij als nieuwsbladbij U in te leiden
J. HEIJN.
„Zaandam is de hoofdstad van de Zaanstreek,
daar is geen speld tussen te krijgen." zegt de
32-jarige Jan Boon, „maar die Amsterdammers
hè, die hier nu jaar in jaar uit komen met
het air van, jongens wij zijn het die uit
de hoofdstad van Nederland komen, die
moeten toch wel ergens wat gevoeld hebben,
toen bleek dat dat helemaal niet het geval
was." „Amsterdam hoofdstad, ik weet er niets
van," zei de minister. „Nu ik ook niet," zegt
Jan. „Mensen, die altijd maar van ons beweren:
het zijn allegaar boeren in de Zaanstreek en Zaandam is maar
een laag bij de gronds dorpje, die kunnen ook volgens mij
niet uit een hoofdstad komen."
„Jullie hebben niet eens hoogbouw," zeggen ze dan, of „jullie
gaan moderniseren in Zaandam hè, ik heb tenminste gehoord,
dat jullie wat oude trams in Amsterdam gekocht hebben."
„En dan dat zangerige taaltje „Nee, hoe meer ik er over
nadenk," vindt Boon, „hoe meer ik het met de minister eens
ben, dat het nog helemaal niet zo zeker behoeft te zijn dat
de Amsterdammers nu werkelijk inwoners van de hoofdstad
moeten zijn.
Jans Oosting
van de verpak
kingsafdeling,
die al ruim 10
jaar bij Albert
Heijn werkt
zegt, op een
manier van dat
had ik nu niet
van Jan ver
wacht: „Wat
moet ik daar
nu op antwoor
den." ,,Ik heb
nooit anders
geweten of Amsterdam was de
hoofdstad en Mokum blijft Mo-
kum." „Ze hebben ons overal no
dig en in de Zaan vinden ze het
maar wat prettig werkers uit
Amsterdam te hebben."
Maar een ding is waar, 10 jaar
n Amsterdam werken had ik
niet uitgehouden." „Te be-nauwd".
,Voor mij geen betere stad dan
Amsterdam maar werken doe ik
Doorlichting
via fotografische weg
Op Woensdag 24 en Donderdag 25
Februari worden we in het kader
van het bevolkingsonderzoek, al
lemaal weer doorgelicht.
Zoals gewoonlijk vindt de door
lichting plaats in ons O.G., dit
maal via fotografische weg. Van
ons aller inwendige wordt een
foto genomen, die later in het la
boratorium bekeken wordt. We
kunnen onze kleren aanhouden,
niet meer dan 2 lagen, en alle
metalen voorwerpen moeten van
het bovenlichaam verwijderd wor
den, bretels, penhouders, dasspel
den, cigarettenkokers e.d.
We rekenen op uw medewerking.
het liefst in Zaandam". „Tien jaar
reis ik al heen en weer; 's win
ters met de trein en 's zomers
op de fiets."
Drie kwartier fietsen om in dat
„platte" dorpie te komen, dat te
kent toch wel, dat ondanks alle
gespierde taal Zaandam zich sterk
in haar sympathie mag verheu
gen.
Coba Oosting,
het tweeling
zusje van Jans
bleek een twee
lingmening te
hebben. „Dus
Jan Boon denkt
dat Amsterdam
geen hoofdstad
is". „Nu, daar
kan ik alleen
maar om la
chen". „Ze zeg
gen wel eens
meer wat."
„Volgens mij is het altijd hoofd
stad geweest en minister of geen
minister het zal altijd zo blijven
cok." „Maar ja, wat het werk be-
Kerstboom
Jaren achtereen hebben we de
week voor Kerstmis een grote
kerstboom %in ons O.G. gehad. We
hadden het idee dat niemand er
ooit naar keek en besloten, maar
eens een jaar over te slaan.
Maar ziet, nu de boom er niet is,
woi-dt hij toch gemist. Verschil
lenden zeiden: „Wat is het nu
kaal, vroeger kwam je tenminste
alvast een beetje in de stemming.
Het gaf toch iets feestelijks."
Genoteerd! Het volgend jaar zul
len we weer voor een boom zor
gen.
De Chef schijnt niet
zoveel meer in ons
werk te veranderen:
Of wij worden beter
of hij takelt af.
Volgens mijn opvat
ting is de beste vorm
van ochtendgymnas
tiek het rustig uit de
dekens borstelen van
de kruimels na in bed
ontbeten te hebben.
Ik geloof, dat het beter
is je mond te houden
en gek te lijken, dan je
mond open te doen en
geen schijn van twijfel
in die richting over te
laten.
Op de directieverga
dering:
De Baas rekent er op,
dat het contract gete
kend zal worden, zo
dra de cigarenrook
voldoende opgeklaard
En toen vertelde ik
haar over mijn rijke
oom en nu is zij mijn
tante.
De enige manier,
waarop die man in
het leven blijft is door
zich dood te roken.
EN WEET U,
dat Judo „zachte
kunst" betekent,
dat U bij brand no 36
moet bellen,
dat mijnheer Boom
's nachts nog steeds
over kerstpakketten
droomt.
dat er op Oudejaars
dag een orkestje heeft
gespeeld in ons O.G.
(Wij konden het n.l.
niet horen door het
gebabbel van het pu
bliek.)
dat een walvis groter
is dan een goudvis,
dat de personen die
van 121 uur 's mid
dags op het toneel zit
ten in O.G. geen to
neelspelers zijn.
treft, dat is hier ruimer in Zaan
dam; ik zou in de stad niet kun
nen wennen"; „ik heb altijd bui
ten gewerkt en ik hoop dat altijd
te kunnen blijven doen."
Truus Groot
hues-Heitkamp,
die er al 27
jaar bij Albert
Heijn op heeft
zitten en die nu
in de maizena
werkt houdt
het ook bij.
„Daar is maar
één Mokum" en
die Zaanse
knar, dat is
dan Jan, kan
zoveel zeggen
als hij wil. Truus vindt het gezel
lig naar de Zaanstreek te trek
ken voordat zij aan het werk
gaat. „Zo uit huis aan je werk is
ook niets," vindt zij.
„Amsterdamse koekenvreters noe
men ze ons hier wel eens, maar
daar trekken wij ons niets van
aan." „We gaan weer naar het
dorp toe," zegen wij in de och
tendtrein met een snier, maar uit
eindelijk vinden wij het toch wel
een vriendelijk stadje waar Am
sterdammers graag werken."
Henk Bou
man, electro-
monteur ziet
wat in Den
Haag als. hoofd
stad van Ne
derland, mocht
Amsterdam dit
niet kunnen
zijn. „Het
eigenlijk een
Delachelijke
veronderstel
ling, maar ja,
nu het zo ge
vraagd wordt stem ik als nr. 2 op
Den Haag. De hoofdstad van een
land behoort centraal te liggen."
„Ook Henk vindt het prettig voor
het werk het korte reisje per
trein te maken, dan heb je even
tijd om wakker te worden."
Klaas Janssen
van de smederij
vindt Amster
dam het Parijs
van het Noor
den, „en dat is
Zaandam niet,"
zegt hij. Klaas
zijn hobbie is
reizen en hij
heeft al heel
wat buiten de
grenzen geze
ten. Hij weet
een stad als
Amsterdam dan ook vergeleken
met buitenlandse maatstaven naar
waarde te schatten.
„Zelfs de gewoonste straten zijn
geasphalteerd en kijk eens naar
die prachtige gebouwen, die
grachten en schitterende havens."
„Dat zijn toch allemaal wel even
zaken, die het rechtvaardigen dat
Amsterdam onze hoofdstad is."
„Ik ben geen Amsterdammer van
geboorte," vertelt Klaas, „en er
is één ding, dat mij dwars zit; dat
is de tunnel." „In Rotterdam zijn
zij al met de tweede bezig, maar
ik zal wel een baard hebben als
de IJ-tunnel klaar is." „Misschien
vinden ze zo'n tunnel te gevaar
lijk," „want 's avonds moet je niet
de richting Zaandam uit komen;
dan wordt je opgegeten." „En als
er dan zo een tunnel zou komen,
moeten wij eerst bij Jan gaan le
ren Judo-en." „Zou die Jan zelf
zoveel zelfverdediging nodig heb
ben?
Op onverwachte momenten zullen
in de kleedkamers controles plaats
hebben, Er mag beslist niet gerookt
worden. Overtreding wordt streng
gestraft.